Zicht op uitzetting naar China (uitspraak rechtbank)
LJN: BO5341, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Roermond , Awb 10 / 39048
Datum uitspraak: 29-11-2010
Datum publicatie: 30-11-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: De rechtbank Roermond is van oordeel dat zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn niet ontbreekt
---------
2.6. Ten aanzien van het zicht op uitzetting overweegt de rechtbank dat in mei 2010 de Chinese autoriteiten aan verweerder achttien lp’s hebben toegezegd, waarvan er in juni 2010 zeventien daadwerkelijk zijn verstrekt. Nadien hebben de Chinese autoriteiten geen lp’s meer verstrekt. Dit neemt niet weg dat op eiser de rechtsplicht rust om Nederland te verlaten. Zoals de Afdeling heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 13 juni 2008 in zaak nr. 200803407/1), brengt dit mee dat van eiser kan worden gevergd dat hij actieve en volledige medewerking verleent aan het verkrijgen van concrete en verifieerbare gegevens, waaronder documenten, die nodig zijn om de beoogde uitzetting te bewerkstelligen en dat hij ook zelf de nodige, controleerbare inspanningen verricht om dergelijke gegevens te verkrijgen. Niet is gebleken dat eiser vorenbedoelde medewerking heeft verleend. Hiertoe verwijst de rechtbank naar het verslag van het vertrekgesprek van 15 november 2010. Eiser heeft evenmin, naar het oordeel van de rechtbank, bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan geoordeeld dient te worden dat hij niet in staat kan worden geacht concrete en verifieerbare gegevens betreffende zijn identiteit te verschaffen en met de hiervoor bedoelde documenten te staven. Voorts heeft verweerder gesteld dat nog steeds intensief contact wordt onderhouden met de Chinese autoriteiten. Zo is op 16 juli 2010, 16 september 2010, 28 oktober 2010 en 11 november 2010 door verweerder overleg gevoerd met de Chinese autoriteiten. Weliswaar hebben deze activiteiten nog niet tot een concrete toezegging van de zijde van de Chinese autoriteiten geleid over de nieuwe afgifte van lp’s, maar verweerder heeft de hoop uitgesproken dat zijn inspanningen zullen leiden tot de hernieuwde afgifte van lp’s. De rechtbank heeft geen reden om vorenstaande mededelingen van verweerder in twijfel te trekken en is van oordeel dat onder voormelde omstandigheden, in afwijking van de conclusie die in de hiervoor onder rechtsoverweging 2.2 genoemde uitspraak van de rechtbank Dordrecht is getrokken, thans geen grond bestaat voor het oordeel dat zicht op uitzetting van eiser binnen een redelijke termijn ontbreekt.
Zie rechtspraak.nl
Law blog
Datum uitspraak: 29-11-2010
Datum publicatie: 30-11-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: De rechtbank Roermond is van oordeel dat zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn niet ontbreekt
---------
2.6. Ten aanzien van het zicht op uitzetting overweegt de rechtbank dat in mei 2010 de Chinese autoriteiten aan verweerder achttien lp’s hebben toegezegd, waarvan er in juni 2010 zeventien daadwerkelijk zijn verstrekt. Nadien hebben de Chinese autoriteiten geen lp’s meer verstrekt. Dit neemt niet weg dat op eiser de rechtsplicht rust om Nederland te verlaten. Zoals de Afdeling heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 13 juni 2008 in zaak nr. 200803407/1), brengt dit mee dat van eiser kan worden gevergd dat hij actieve en volledige medewerking verleent aan het verkrijgen van concrete en verifieerbare gegevens, waaronder documenten, die nodig zijn om de beoogde uitzetting te bewerkstelligen en dat hij ook zelf de nodige, controleerbare inspanningen verricht om dergelijke gegevens te verkrijgen. Niet is gebleken dat eiser vorenbedoelde medewerking heeft verleend. Hiertoe verwijst de rechtbank naar het verslag van het vertrekgesprek van 15 november 2010. Eiser heeft evenmin, naar het oordeel van de rechtbank, bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan geoordeeld dient te worden dat hij niet in staat kan worden geacht concrete en verifieerbare gegevens betreffende zijn identiteit te verschaffen en met de hiervoor bedoelde documenten te staven. Voorts heeft verweerder gesteld dat nog steeds intensief contact wordt onderhouden met de Chinese autoriteiten. Zo is op 16 juli 2010, 16 september 2010, 28 oktober 2010 en 11 november 2010 door verweerder overleg gevoerd met de Chinese autoriteiten. Weliswaar hebben deze activiteiten nog niet tot een concrete toezegging van de zijde van de Chinese autoriteiten geleid over de nieuwe afgifte van lp’s, maar verweerder heeft de hoop uitgesproken dat zijn inspanningen zullen leiden tot de hernieuwde afgifte van lp’s. De rechtbank heeft geen reden om vorenstaande mededelingen van verweerder in twijfel te trekken en is van oordeel dat onder voormelde omstandigheden, in afwijking van de conclusie die in de hiervoor onder rechtsoverweging 2.2 genoemde uitspraak van de rechtbank Dordrecht is getrokken, thans geen grond bestaat voor het oordeel dat zicht op uitzetting van eiser binnen een redelijke termijn ontbreekt.
Zie rechtspraak.nl
Law blog
Reacties