|
|
“Ik heb misschien wel 200 kinderen voor mijn ogen dood zien gaan”
|
|
|
Met
ferme passen stapt hij op mij af. Een oude, fragiel ogende man. 'Hij
wil je persé vertellen dat de yezidi geen lafaards zijn', legt de tolk
uit. Ik kijk de man vragend aan en direct begint zijn lip te trillen.
Hij huilt hartverscheurend, probeert zich terug te trekken, beschaamd
dat hij zich liet gaan.
Maar hoe trek je je terug als je één van de 700 vluchtelingen bent die opgevangen worden op een schoolterrein?
=
Ik weet ook niet goed wat te doen, leg mijn hand op zijn arm en laat
hem snikken. De man herpakt zichzelf. Met ogen vol tranen licht hij toe,
'300 van onze vrouwen en meisjes zijn door IS meegenomen, en wij konden
niets doen om hen te beschermen.'
700 gevluchte yezidi's, met 700 verhalen. De 57-jarige chauffeur
Suleyman vocht vier dagen tegen IS, maar tegen de veel modernere wapens
en de schier onuitputtelijke voorraad munitie konden de dorpelingen niet
op. Ze vluchtten de bergen in, met zijn allen, het hele dorp. Negen
bange dagen zaten ze daar. Helikopters wierpen hulpgoederen af, veel
viel kapot op de rotsachtige berghelling, maar dankzij de biscuitjes
hadden ze toch nog iets te eten. Kleine kinderen stierven van de dorst,
honger en hitte. 'Hoeveel kinderen ik dood heb gezien wilt u weten
mevrouw? Misschien wel 200.'
'Er was geen water, en geen voedsel. We hadden dorst en honger en dus
gokten we het erop. We zijn in twaalf uur naar Syrië gelopen.'
De wereld op zijn kop, Irak vangt Syriërs op, Syrië Irakezen. In
wanhoop doen ze niet voor elkaar onder, veilig zijn ze nergens.
Onderweg, van de Sinjarbergen naar Syrië, sterven ouderen, zieken en
kleine kinderen. 'Aan een natuurlijke doodsoorzaak', vertelden
collega's: uitdroging en uitputting.
Uiteindelijk trekken de meeste yezidi's naar de stad Duhok, omdat ze
zich daar veilig en thuis voelen. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen,
van alle leeftijden, rangen en standen, wonen inmiddels in ontelbare
scholen, onder viaducten, in aanbouw zijnde gebouwen, parken en snel uit
de grond gestampte vluchtelingenkampjes. Op 40, hooguit 50 kilometer
hier vandaan vecht IS verbeten door aan het kalifaat dat zij voor ogen
hebben. Ik durf me niet goed af te vragen hoe betrekkelijk de veiligheid
en vrijheid hier is.
Tineke Ceelen
Directeur Stichting Vluchteling
* Dit artikel is vanmorgen geplaatst in de Telegraaf.
We kunnen helpen. We zullen helpen. Help ook!
|
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten