28 oktober 2015

Documentaire Het uiterste middel - vreemdelingen in bewaring

Op 17 november zendt omroep HUMAN de documentaire Het uiterste middel - vreemdelingen in bewaring uit op NPO2

Voor het eerst heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie toestemming gegeven om maandenlang een camera toe te laten in Detentiecentrum Rotterdam. Vreemdelingen die niet in Nederland mogen blijven, worden hier als ‘uiterste middel’ ingesloten om te worden uitgezet. De film geeft een onthullende inkijk in het dagelijks leven in het detentiecentrum en doorbreekt vele ingesleten clichés in de beeldvorming over het Nederlandse uitzettingsbeleid. (citaat persbericht)




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Verblijfsvergunning ingetrokken omdat baan al zou zijn beeindigd - Suwinet bewijs ? (uitspraak)


ECLI:NL:RVS:2015:3271

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
16-10-2015
Datum publicatie
21-10-2015
Zaaknummer
201501599/1/V3
Rechtsgebieden
Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken
Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 22 april 2013 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken met terugwerkende kracht tot 15 februari 2012, een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl

Uitspraak

201501599/1/V3.
Datum uitspraak: 16 oktober 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 28 januari 2015 in zaak nr. 14/1586 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 22 april 2013 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken met terugwerkende kracht tot 15 februari 2012, een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
Bij besluit van 20 januari 2014 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij tussenuitspraak van 3 december 2014 heeft de rechtbank naar aanleiding van het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van die uitspraak het in die uitspraak geconstateerde gebrek aan het besluit van 20 januari 2014 te herstellen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij uitspraak van 28 januari 2015 heeft de rechtbank, nadat de staatssecretaris de rechtbank te kennen had gegeven geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid het gebrek te herstellen, het door de vreemdeling tegen het besluit van 20 januari 2014 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 19, gelezen in samenhang met artikel 18, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 kan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden ingetrokken indien de desbetreffende vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, onder verwijzing naar haar tussenuitspraak, overwogen dat de staatssecretaris in het besluit van 20 januari 2014 niet, althans onvoldoende, aannemelijk heeft gemaakt dat de vreemdeling ten tijde van zijn aanvraag op 15 februari 2012 wist dat de arbeidsovereenkomst van referente op 1 maart 2012 zou eindigen en de vreemdeling daarmee onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden. Met de loonbelastingverklaring waaruit blijkt dat referente in maart 2012 loon is overgemaakt voor acht gewerkte uren, de schriftelijke verklaring van de ex-werkgever van referente met de strekking dat referente tot en met 15 maart 2012 bij [bedrijf] heeft gewerkt en de kwitantie waaruit volgt dat referente van [bedrijf] op 16 maart 2012 € 681,10 heeft ontvangen, heeft de vreemdeling naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd dat er reden is niet zonder meer uit te gaan van de door de staatssecretaris ingebrachte gegevens uit Suwinet. Er zijn volgens de rechtbank aanknopingspunten dat de arbeidsovereenkomst in onderling overleg is beëindigd en dat aldus de opzegtermijn van een maand, waaraan de staatssecretaris refereert, niet aan de orde is. De rechtbank wijst op de verklaring van de ex-werkgever waarin hij bevestigt dat referente ontslag heeft genomen omdat zij haar loon enige tijd, tegen haar wil in, contant heeft ontvangen. Voorts heeft referente volgens de verklaring van de ex-werkgever nog tot met 15 maart 2012 aldaar gewerkt. Nu een arbeidsovereenkomst bij een opzegtermijn van een maand normaliter per de eerste dag van een maand wordt opgezegd, en niet halverwege de maand, wijst voormelde verklaring veeleer in de richting van de conclusie dat de arbeidsovereenkomst in onderling overleg is beëindigd en dat er een kortere opzegtermijn is afgesproken, aldus de rechtbank.
3. In de grieven betoogt de staatssecretaris dat de rechtbank, met de hiervoor onder 2. weergegeven overwegingen, heeft miskend dat hij in het besluit van 20 januari 2014, het verweerschrift en de aanvullende reacties van 11 juni 2014 en 17 december 2014 voldoende gemotiveerd het standpunt heeft ingenomen dat de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning terecht met terugwerkende kracht is ingetrokken. Nu uit Suwinet volgt dat de arbeidsovereenkomst van referente op 1 maart 2012 is beëindigd en uitgaande van een opzegtermijn van een maand, is de vreemdeling terecht tegengeworpen dat hij ten tijde van de aanvraag op 15 februari 2012 onjuiste gegevens heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden, aldus de staatssecretaris. Volgens de staatssecretaris bevatten de door de vreemdeling overlegde stukken en de door referente afgelegde verklaringen dusdanige onduidelijkheden dat deze niet als aanknopingspunt voor twijfel aan de juistheid van de gegevens uit Suwinet kunnen gelden. Referente heeft namelijk wisselende verklaringen afgelegd over de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. Bovendien heeft de vreemdeling geen objectief verifieerbaar stuk overgelegd waaruit de opzegging en beëindiging van de arbeidsovereenkomst van referente blijkt, aldus de staatssecretaris.
3.1. Uit de door de staatssecretaris overgelegde gegevens uit Suwinet, een beveiligd netwerk dat wordt beheerd door het Bureau Ketensamenwerking Werk en Inkomen, vloeit voort dat referente gedurende de periode van 30 oktober 2011 tot en met 1 maart 2012 voor [bedrijf] werkzaam is geweest.
3.2. De staatssecretaris heeft zich in het besluit van 20 januari 2014, in samenhang gelezen met het verweerschrift, de aanvullende reacties van 11 juni 2014 en 17 december 2014 en zijn verklaringen ter zitting bij de rechtbank, op het standpunt gesteld dat de intrekking van de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht tot 15 februari 2012 op de juiste gronden heeft plaatsgevonden nu de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning zouden hebben geleid. De staatssecretaris acht hiertoe van belang dat uit Suwinet volgt dat de arbeidsovereenkomst van referente op 1 maart 2012 is beëindigd en, nu in het geval van referente uitgegaan dient worden van een opzegtermijn van een maand, ten tijde van de aanvraag op 15 februari 2012 bekend was dat de arbeidsovereenkomst van referente op 1 maart 2012 zou eindigen. Nu niet is gebleken van ontslag op staande voet moet het ervoor worden gehouden dat referente vrijwillig ontslag heeft genomen, waarvoor een opzegtermijn van een maand geldt, aldus de staatssecretaris. De staatssecretaris merkt op dat referente tijdens de ambtelijke hoorzitting op 2 september 2013 heeft verklaard dat zij per 1 april 2012 ontslag heeft genomen. Volgens de staatssecretaris kan de ingebrachte verklaring van de ex-werkgever niet als onderbouwing van die stelling gelden, nu uit de verklaring niet blijkt vanaf welke datum referente te kennen heeft gegeven niet langer voor hem werkzaam te willen zijn. Voorts strookt de verklaring van de ex-werkgever, dat referente tot en met 15 maart 2012 voor hem heeft gewerkt, niet met de verklaring van referente dat zij tot 1 april 2012 in dienst is geweest, aldus de staatssecretaris. Voorts kan de ingebrachte kwitantie volgens de staatssecretaris niet als onderbouwing dienen voor de verklaring van de ex-werkgever dat referente tot en met 15 maart 2012 in dienst is geweest. De kwitantie duidt er juist op dat de arbeidsovereenkomst op 1 maart 2012 is beëindigd aangezien uit de kwitantie blijkt dat referente een bedrag van € 681,10 uitgekeerd heeft gekregen, hetgeen strookt met de gegevens uit Suwinet, te weten dat referente in maart 2012 een bedrag van € 681,10 heeft ontvangen waarvan het merendeel bestaat uit de vergoeding van haar vakantiegeld, aldus de staatssecretaris. De omstandigheid dat referente in maart 2012 nog acht uur heeft gewerkt, leidt niet tot de conclusie dat zij na 1 maart 2012 nog in dienst is geweest bij [bedrijf]. De staatssecretaris wijst erop dat uit een overgelegde loonstrook blijkt dat referente op 1 maart 2012 uit dienst is getreden.
3.3. De rechtbank heeft niet onderkend dat de staatssecretaris met de gegevens uit Suwinet voldoende gemotiveerd het standpunt heeft ingenomen dat de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden en dat de aan hem verleende verblijfsvergunning terecht met terugwerkende kracht per 15 februari 2012 is ingetrokken. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Anders dan de rechtbank heeft overwogen heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat de vreemdeling er niet in is geslaagd de juistheid van de gegevens uit Suwinet te weerleggen. De gegevens uit Suwinet worden immers bevestigd door de informatie uit de door de vreemdeling overlegde loonbelastingverklaring en loonstrook waarin is vermeld dat referente op 1 maart 2012 uit dienst is getreden. Uit de door de vreemdeling overgelegde kwitantie, waarin staat dat referente van [bedrijf] op 16 maart 2012 een bedrag van € 681,10 heeft ontvangen, kan niet worden opgemaakt dat de vreemdeling ook na 1 maart 2012 nog in dienst is geweest van [bedrijf]. Ook heeft de vreemdeling geen stukken, zoals loonstroken, overgelegd waaruit blijkt dat referente na 1 maart 2012 nog in dienst is geweest van [bedrijf]. Dat op de loonbelastingverklaring voor maart 2012 bij het onderdeel "Aantal verloonde uren" het cijfer acht is vermeld en op de loonstrook voor die maand bij het onderdeel "Bruto Salaris" een bedrag van € 71,20 staat, is in het licht van de hiervoor vermelde overige gegevens onvoldoende om aannemelijk te achten dat referente ook na 1 maart 2012 nog in dienst is geweest van [bedrijf].
Daarnaast heeft de staatssecretaris zich, anders dan de rechtbank heeft overwogen, terecht op het standpunt gesteld dat in het geval van referente dient te worden uitgegaan van een opzegtermijn van een maand. In dat verband is van belang dat de verklaringen van de ex-werkgever, dat referente tot en met 15 maart 2012 in dienst is geweest bij [bedrijf], en die van referente in de zienswijze en tijdens de ambtelijke hoorzitting, dat zij geen ontslag heeft genomen en ook niet heeft ingestemd met een ontslag onderscheidenlijk dat zij tot 1 april 2012 in dienst is geweest van [bedrijf], niet met elkaar overeenstemmen. Voorts blijkt uit de verklaring van de ex-werkgever niet per welke datum de arbeidsovereenkomst tussen referente en [bedrijf] is opgezegd. De staatssecretaris betoogt derhalve terecht dat referente wisselende verklaringen heeft afgelegd met betrekking tot de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst en dat de vreemdeling geen objectief verifieerbaar stuk heeft overgelegd waaruit de opzegging en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen referente en [bedrijf] blijkt.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank ten onrechte aanleiding gezien het besluit van 20 januari 2014 wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb te vernietigen.
De grief slaagt.
4. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Aan de tussenuitspraak komt derhalve geen betekenis meer toe. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van 20 januari 2014 toetsen in het licht van de daartegen in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
4.1. De vreemdeling heeft, onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 november 2013, C-225/12, Demir, kennelijk beoogd te betogen dat de staatssecretaris hem ten onrechte heeft tegengeworpen dat hij, zijnde een Turkse onderdaan, niet beschikt over een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv).
4.2. Met dit betoog heeft de vreemdeling niet onderkend dat de staatssecretaris hem in het besluit van 22 april 2013 niet heeft tegengeworpen dat hij niet beschikt over een mvv. Reeds hierom faalt het beroep van de vreemdeling op voormeld arrest.
De beroepsgrond faalt.
4.3. Voorts heeft de vreemdeling aangevoerd dat de intrekking van de hem verleende verblijfsvergunning een inmenging in zijn recht op eerbiediging van zijn familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) oplevert en dat deze inmenging in zijn geval ongerechtvaardigd is.
4.4. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het EVRM, voor zover thans van belang, heeft een ieder recht op respect voor zijn familie- en gezinsleven.
Ingevolge het tweede lid is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
4.5. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 23 maart 2007 in zaak nr. 200607511/1) wordt inmenging als bedoeld in voormelde verdragsbepaling in het algemeen aangenomen indien een verblijfstitel wordt ontnomen die de desbetreffende vreemdeling feitelijk tot uitoefening van zijn familie- of gezinsleven in Nederland in staat stelde.
4.6. Uit hetgeen hiervoor onder 3.3. is overwogen, volgt dat bij bekendheid met de juiste gegevens de ingetrokken verblijfsvergunning niet zou zijn verleend. De vreemdeling zou derhalve, indien die gegevens ten tijde van de totstandkoming van het besluit van 28 februari 2012 bij de staatssecretaris bekend zouden zijn geweest, niet hebben beschikt over een verblijfstitel die hem tot het uitoefenen van familie- en gezinsleven hier te lande in staat stelde. Door de intrekking is de rechtens juiste situatie met terugwerkende kracht hersteld. Onder deze omstandigheden heeft de staatssecretaris zich in het besluit van 20 januari 2014, waarin hij de motivering van het besluit van 22 april 2013 heeft overgenomen, terecht op het standpunt gesteld dat reeds hierom geen sprake is van inmenging als hiervoor bedoeld (vergelijk de uitspraken van de Afdeling van 4 juni 2009 in zaak nr. 200806544/1 en van 1 september 2009 in zaak nr. 200901415/1/V1).
De beroepsgrond faalt.
4.7. Verder heeft de vreemdeling betoogd dat de staatssecretaris in het familie- en gezinsleven dat hij met referente en hun kind hier te lande uitoefent ten onrechte geen aanleiding heeft gevonden af te zien van het uitvaardigen van een inreisverbod dan wel de duur ervan, te weten twee jaar, te verkorten.
4.8. De staatssecretaris heeft zich in het besluit van 20 januari 2014, waarin hij de motivering van het besluit van 22 april 2013 heeft overgenomen, op het standpunt gesteld dat hetgeen de vreemdeling in het kader van zijn beroep op artikel 8 van het EVRM heeft aangevoerd geen aanleiding geeft af te zien van het uitvaardigen van een inreisverbod dan wel de duur ervan te verkorten. De staatssecretaris heeft hierbij in aanmerking genomen dat niet is gebleken van een objectieve belemmering het familie- en gezinsleven buiten Nederland, bijvoorbeeld in Turkije, uit te oefenen. Verder heeft de staatssecretaris opgemerkt dat de duur van het verblijf van de vreemdeling in Nederland aanzienlijk korter is dan zijn verblijf in Turkije, nu hij eerst in 2012 op 22-jarige leeftijd vanuit Turkije, waar hij is geboren en getogen, Nederland is ingereisd. Gelet hierop wordt de vreemdeling volgens de staatssecretaris geacht sterke banden met Turkije te hebben. Voorts heeft de staatssecretaris in dit verband opgemerkt dat het huwelijk tussen de vreemdeling en referente in Turkije heeft plaatsgevonden. Niet is gebleken dat de referente, die over zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit beschikt, de vreemdeling niet naar Turkije kan volgen. De stelling dat de hele familie van referente in Nederland woont is niet nader onderbouwd en leidt reeds hierom niet tot een andere conclusie, aldus de staatssecretaris.
4.9. Gelet op de hiervoor onder 4.8. weergegeven motivering heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat vorenbedoeld familie- en gezinsleven geen aanleiding geeft af te zien van het uitvaardigen van een inreisverbod dan wel een inreisverbod uit te vaardigen voor een kortere duur dan twee jaar.
De beroepsgrond faalt.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 28 januari 2015, in zaak nr. 14/1586;
III. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Vonk
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2015
345-775.



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

UItspraak inzake Marokkaan die na verbroken huwelijk asiel heeft aangevraagd en medische problemen heeft


ECLI:NL:RBDHA:2015:11883

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
15-10-2015
Datum publicatie
20-10-2015
Zaaknummer
15/17179
Rechtsgebieden
Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken
Bodemzaak
Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie
kennelijk ongegrond, niet zo snel mogelijk asiel aangevraagd, art.64 Vw, geloofwaardigheid asielrelaas.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: 15/17179
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer in vreemdelingenzaken van 15 oktober 2015 in de zaak tussen
[naam], eiser,
gemachtigde: mr. N. Vollebergh,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. L.J.T. van Es.

Procesverloop

Bij besluit van 17 september 2015 (hierna: het bestreden besluit) is de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft tegen dat besluit beroep ingesteld.
De behandeling van het beroep ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door voornoemde gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig
R. Bariri, tolk Marokkaans. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Marokkaanse nationaliteit.
2. In 2013 is eiser vanuit Marokko naar Nederland gekomen met een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel gezinshereniging. Bij besluit van
20 augustus 2013 is een aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘verblijf bij echtgenote [naam 2]’ afgewezen, omdat niet (langer) aan de beperking wordt voldaan. Het tegen het besluit van 20 augustus 2013 gemaakte bezwaar is bij besluit van 20 februari 2014 kennelijk ongegrond verklaard.
3. Op 6 juni 2014 heeft eiser een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Aan die aanvraag ligt het volgende ten grondslag. Eiser heeft (zo blijkt uit pagina 14 van het nader gehoor d.d. 1 oktober 2014) verklaard hoofdzakelijk asiel te hebben aangevraagd omdat hij geen huis heeft, geen werk, geen vader en moeder. Verder stelt eiser vanaf 2000 jaarlijks 20 keer gedemonstreerd te hebben. Na een demonstratie in 2012 is eiser door militairen gepakt, geslagen en geschopt, waarna hij is gevlucht. Voorts heeft eiser een schuld van € 20.000,- in Marokko en heeft de schuldeiser in augustus 2014 gedreigd eiser te vermoorden indien hij niet betaalt. Verder is eiser sinds zijn komst in Nederland zowel psychisch als lichamelijk ziek en kan hij behandeling in Marokko niet betalen.
4. In een advies van MediFirst van 12 september 2014, opgesteld door arts
R. Boukema, is vermeld dat eiser voor behandeling is verwezen naar het Gezondheidscentrum Asielzoekers en dat de klachten niet van invloed zijn op het proces van horen en beslissen.
5. In een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 9 juli 2015 is onder meer het volgende vermeld. Eiser heeft medische klachten waarvoor hij onder behandeling staat. Eiser hoort stemmen en is bekend met een affectief psychotisch beeld. Verder is in 2014 door de KNO-arts een goedaardige tumor uit zijn oor verwijderd. Voor een daarbij verloren gegaan gehoorbeentje kan een reconstructie worden gedaan. Omdat eiser nooit eerder in een psychose is geraakt en ook niet door een specialist behandeld wordt, acht de BMA-arts de mogelijkheid dat eiser binnen drie maanden in een onomkeerbaar proces naar de dood geraakt als gevolg van uitblijven van de behandeling uiterst klein. Behandeling in Marokko is mogelijk. Eiser wordt in staat geacht te reizen. Omdat eiser stemmen hoort en angstig is, acht de BMA-arts begeleiding tijdens de reis door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige aangewezen. Daarnaast is een schriftelijke overdracht van medische gegevens, continuering van medicatie tijdens de reis en het meenemen van voldoende medicatie aanbevolen.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van de artikelen 31 en 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder stelt zich op het standpunt dat ongeloofwaardig is dat eiser bedreigd is vanwege schulden en deelname aan demonstraties in Marokko. Verder doet het feit dat eiser lang heeft gewacht met het doen van de asielaanvraag afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relaas. Vanwege dat laatste feit is de aanvraag tevens als kennelijk ongegrond afgewezen.
7. Eiser heeft daartegen - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
- Het verblijf van eiser in Nederland was tot de afwijzing van aanvraag tot verlening van de verblijfsvergunning regulier legaal, zodat er toen geen noodzaak was asiel aan te vragen. Nadat zijn huwelijk was verbroken stond eiser op straat en moest hij zien te overleven. Daarnaast had hij psychische problematiek. Dat eiser tot 6 juni 2014 heeft gewacht met het aanvragen van asiel kan hem gelet daarop niet worden verweten.
- Eiser wordt ten onrechte verweten vaag en inconsistent te hebben verklaard over de demonstraties. Ten onrechte wordt eiser verweten inconsistent te zijn vanwege het wijzigen van een datum tijdens het nader gehoor. Eiser heeft het recht tijdens het nader gehoor wijzigingen aan te brengen in zijn verklaringen. Artikel 3.113, tweede lid, van het gewijzigde Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) bepaalt immers dat de vreemdeling in de gelegenheid wordt gesteld om uitleg te geven over eventueel ontbrekende elementen of over inconsistenties of tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. Verder heeft verweerder niet goed doorgevraagd en is sprake van een motiveringsgebrek. Voor zover ten slotte sprake is van vage verklaringen is dit te wijten aan psychische problemen.
- Eiser beroept zich op artikel 64 van de Vw om verzekerd te zijn van opvang en vergoeding van ziektekosten tot het moment waarop uitzetting op de door het BMA voorgeschreven wijze kan plaatsvinden.
De rechtbank overweegt als volgt.
8. Op 20 juli 2015 is de wijziging van de Vw ter implementatie van de herziene Procedure- en Opvangrichtlijn in werking getreden. Ingevolge het in die wetswijziging opgenomen overgangsrecht, zoals - voor zover hier van belang - neergelegd in artikel II, eerste lid, is op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw waarop is besloten voor inwerkingtreding van deze wet het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van deze wet van toepassing, met uitzondering van artikel 83a (nieuw) van de Vw, tenzij het onderzoek door de rechtbank is gesloten. Nu het bestreden besluit dateert van na 20 juli 2015 is de nieuwe wetgeving van toepassing. Dat betekent onder meer dat de toetsing van de rechtbank een volledig en ex nunc onderzoek naar zowel de feitelijke als juridische gronden omvat, met inbegrip van, indien van toepassing, een onderzoek naar de behoefte aan internationale bescherming.
9. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser vanwege de problemen waarvoor hij hoofdzakelijk asiel heeft aangevraagd - te weten het gebrek aan werk, een woning of familie in het herkomstland - niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is dat eiser vanwege deelname aan demonstraties of anderszins in de negatieve belangstelling staat van de Marokkaanse autoriteiten en dat de gestelde deelname aan demonstraties ongeloofwaardig is, onder meer omdat van eiser mag worden verwacht dat hij meer gedetailleerd en consistent dan thans het geval is, kan verklaren over de demonstraties. Mede gelet op de verklaring van eiser tijdens het nader gehoor dat hij sinds hij is gestopt met demonstraties en een bewijs van goed gedrag heeft ontvangen, geen problemen meer had met de autoriteiten, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op voornoemd standpunt heeft gesteld. Datzelfde geldt voor de gestelde bedreiging vanwege een schuld. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat de gestelde bedreiging, zo deze al een reële vrees voor een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling oplevert, niet geloofwaardig is nu eiser hierover niet gedetailleerd heeft verklaard, de bedreiging van derden stelt te hebben vernomen en de aanvankelijk afgelegde verklaring met de dood te zijn bedreigd niet heeft gehandhaafd. Hetgeen eiser daartegen heeft aangevoerd, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de aanvraag niet ten onrechte als ongegrond in de zin van artikel 31 van de Vw heeft afgewezen.
10. Ten aanzien van de beroepsgrond dat verweerder de asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, overweegt de rechtbank als volgt.
11. In artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw is bepaald dat een asielaanvraag als kennelijk ongegrond kan worden afgewezen indien de vreemdeling Nederland onrechtmatig is binnengekomen of zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en zich, gezien de omstandigheden van zijn binnenkomst, zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk bij een ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen heeft aangemeld en daar kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenst.
12. Tegen het onder 2 bedoelde besluit van 20 februari 2014, waarbij het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning kennelijk ongegrond is verklaard, is geen beroep ingesteld. Eiser diende binnen vier weken na bekendmaking van dat besluit de Europese Unie te verlaten. Het rechtmatig verblijf van eiser eindigde daarmee vier weken na de datum waarop het besluit van 20 februari 2014 bekend is gemaakt. Niet gebleken is van een gegronde reden waarom eiser vervolgens tot 6 juni 2014, dat is ruim twee maanden, heeft gewacht met het indienen van zijn asielaanvraag. Dat eiser vanwege zijn psychische klachten/verwardheid niet in staat was eerder dan op 6 april 2014 asiel aan te vragen, is niet gebleken. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat eiser wel in staat was bezwaar tegen de afwijzing van de verblijfsvergunning regulier te (laten) maken. Verweerder heeft de aanvraag daarom in redelijkheid als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen.
13. Ten aanzien van het beroep op artikel 64 van de Vw overweegt de rechtbank als volgt. Eiser heeft aangevoerd dat hij na de in 2014 ondergane ooroperatie in 2016 een tweede operatie dient te ondergaan. Daartoe is onder meer een uitnodiging van de afdeling Anesthesiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen d.d. 17 september 2015 ter voorbereiding op deze operatie overgelegd. Aangevoerd is dat bij ongegrondverklaring van het beroep eiser COA-verstrekkingen moet missen, een aantal weken niet behandeld kan worden en tot aan zijn vertrek niet verzekerd zal zijn voor medische kosten. Dit terwijl de operatie spoedig zal plaatsvinden, eiser frequent medische afspraken heeft en veel last heeft van zijn oor.
14. De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden voor het achterwege laten van uitzetting als bedoeld in artikel 64 van de Vw - gelet op de niet bestreden inhoud van het onder 5 genoemde BMA-advies - niet is voldaan. Verweerder heeft er verder ter zitting terecht op gewezen dat eiser ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Vw aanspraak kan maken op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen voor zover de aanspraak betrekking heeft op de verlening van medisch noodzakelijke zorg. Deze grond faalt.
15. Het beroep is ongegrond.
16. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

VACATURE: Senior juridisch medewerker

Rechtbank Amsterdam


Vacature­nummerRBAMS-201502780
Stand­plaatsAmsterdam
NiveauBachelor - HBO
Contractduur1 jaar
Dienst­verbandTijdelijke aanstelling voor de duur van project / traject / werkzaamheden
Uren per week36
Maand­salarisMax. € 3931 (bruto)
Geplaatst op
Vacature loopt tot

Functie omschrijving

Functie omschrijving

Ben jij in staat om juridische problemen goed en snel te doorgronden? Werk je zelfstandig, ben je accuraat en ook flexibel en weet je van aanpakken? Dan ben jij de jurist waar de teams bestuursrecht naar op zoek zijn.
Als senior juridisch medewerker bereid je zelfstandig de behandeling van zaken voor. Je bent griffier ter zitting en een volwaardig gesprekspartner van de rechter in de raadkamer. Daarnaast zorg je voor het opstellen van de uitspraken voor de rechter. Tot slot krijg je extra taken, zoals het verzorgen van jurisprudentiebijeenkomsten of het opleiden van een nieuwe collega.

Functie-eisen

Functie-eisen

  • Je hebt een juridische hbo- of wo-opleiding afgerond.
  • Je hebt uitstekende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden.
  • Je kunt juridische problemen goed en snel doorgronden.
  • Je kunt je eigen oordeel vormen en weet rechtsproblemen adequaat te analyseren.
  • Je weet je werkzaamheden evenwichtig en over beperkt beschikbare tijd te verdelen.
  • Je bent zorgvuldig en stressbestendig.
  • Je bent zelfstandig, flexibel en weet van aanpakken.
  • Kennis van de rechtsgebieden van de verschillende teams is een pre.

Arbeidsvoorwaarden

Arbeidsvoorwaarden

Salaris
2445,- tot €3931,- bruto per maand
Dienstverband
Tijdelijke aanstelling voor de duur van project / traject / werkzaamheden
Contractduur
1 jaar
Uren per week
maximaal 36 uur per week

Overige arbeidsvoorwaarden

Naast het salaris en vakantiegeld kun je rekenen op een eindejaarsuitkering, de zogenaamde 13e maand. De Rijksoverheid hecht sterk aan persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling en biedt daarvoor tal van mogelijkheden. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren onder meer maximaal 55% betaald ouderschapsverlof (onder voorwaarden), studiefaciliteiten, een extra verlofregeling voor ouderen en een vergoeding woon-werkverkeer. Bovendien heb je een aantal individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket.

Bijzonderheden

  • Je krijgt een intensief ontwikkeltraject om te worden opgeleid tot senior juridisch medewerker.
  • Je kunt een functieprofiel per e-mail opvragen bij de afdeling P&O via vacatures.rb-ams@rechtspraak.nl.
  • De sollicitatiegesprekken worden gehouden op dinsdag 17 november 2015 in de vorm van een speeddate. Dit houdt in dat u een aantal korte gesprekken met telkens andere personen zult voeren.
  • Aansluitend aan de gesprekken zal een schrijftest van maximaal 1 uur plaatsvinden.
  • Online screening via zoekmachines en sociale netwerken, kan onderdeel zijn van het selectieproces.
  • De Rechtbank hecht aan integer handelen en verlangt dat je van onbesproken gedrag bent. Het kunnen overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag is daarom een voorwaarde bij de aanstelling.
  • Deze vacature wordt gelijktijdig in- en extern geplaatst. Bij gelijke geschiktheid gaan interne kandidaten voor.
 https://www.werkenbijdeoverheid.nl/vacatures/senior-juridisch-medewerker-RO-2015-0214


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Oproep fractievoorzitters: Stop met intimideren en bedreigen


Voer het debat over vluchtelingen zonder dreigementen, intimidatie en geweld. Die gezamenlijke oproep doen elf fractievoorzitters uit de Tweede Kamer vanochtend. Lees hier de tekst van hun pleidooi:

Stop met intimideren en bedreigen

Een van ons, de fractievoorzitter van de PVV, weet hoe het is om jarenlang bedreigd te worden. De vrijheid is klein als er ieder uur van de dag beveiliging nodig is. Wij betreuren het dat dit in Nederland gebeurt. Het past niet in onze democratische rechtsstaat

De afgelopen weken volgt het ene incident op het andere. Een raadsvergadering wordt gestaakt vanwege de intimiderende sfeer. Inspraakavonden voor burgers worden overschreeuwd door mensen  met wie geen fatsoenlijk gesprek mogelijk is. Bezorgde burgers worden voor racisten uitgemaakt. Mensen vloeken, tieren en wensen elkaar de ergste dingen toe als ze in demonstraties tegenover elkaar staan. Anonieme bedreigingen via mail en sociale media nemen toe, zo lijkt het. Mensen, welke opvatting zij ook hebben, die zich zo gedragen maken voor ons allemaal de vrijheid kleiner.

Wij maken ons zorgen over dit klimaat van bedreiging en intimidatie. Het debat over vluchtelingen en de opvang in Nederland wordt terecht op het scherp van de snede gevoerd. En ook wij hebben daar emoties bij. De verschillen tussen ons zijn groot. In het politieke debat maken wij die verschillen duidelijk. Dat kan er stevig aan toe gaan. Dat kunnen wij hebben. Dat kan onze democratische rechtstaat hebben.
Onze oproep aan iedereen die zijn stem wil laten horen: verwar dreigementen en beledigingen niet met argumenten. Laat elkaar aan het woord, ook al ben je het verschrikkelijk met de ander oneens. En blijf af van onze volksvertegenwoordigers die zich dag in dag uit inzetten voor het belang van hun gemeente. Wij zijn het over veel oneens, maar hierover bestaat geen enkel verschil van mening: in Nederland voeren we een debat zonder dreigementen, intimidatie en geweld.

Halbe Zijlstra
Diederik Samsom
Emile Roemer
Sybrand Buma
Geert Wilders
Alexander Pechtold
Arie Slob
Jesse Klaver
Kees van der Staaij
Marianne Thieme
Henk Krol










Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Elias (22) uit Damascus trok van Syrië naar Europa en kwam uiteindelijk terecht in Zaandam.

Terwijl Elias en een vriend op het bankje in het park hun verhaal vertellen, roept een voorbijganger vanaf zijn fiets naar de jongens: 'profiteurs!'. Elias zegt de zorgen van de Nederlanders wel te begrijpen. 'Het is niet niks als er zo veel vreemdelingen naar je land toe komen. Ik snap dat mensen angsten hebben. Maar tegelijkertijd hebben wij die angst ook. We zijn in een vreemd land, we gaan altijd in groepjes naar de supermarkt ofzo. Ik verlaat nooit alleen het opvangkamp'.
Over de voorzieningen in het kamp heeft Elias verder niet te klagen. 'Het is warm binnen, we krijgen twee keer per dag te eten en we kunnen voetballen of pingpongen. In de kamers is er weinig privacy, dat is soms wel vervelend. En ik moet lang wachten. Maar ik weet waar ik het voor doe, ik hoop dat mijn asielaanvraag snel wordt gehonoreerd. Dan kan ik gaan studeren en een baan vinden'.


Tegen elsevier.nl vertelt hij zijn verhaal. Hoe hij is gevlucht en waarom. En hoe hij nep-Syriers tegenkomt. U kunt het hier (grats) lezen: http://www.elsevier.nl/Buitenland/achtergrond/2015/10/Eritreeers-vragen-ons-hoe-je-Damascus-uitspreekt-2706018W/?cmpid=NLC|elsevier_dagelijks|2015-10-28|Syri%EBr:_%27Eritree%EBrs_vragen_ons_hoe_je_





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Cursus over de Magna Carta - de basis van de mensenrechten / grondrechten (gratis)

 

About the course

How did a peace treaty signed by an English king in 1215 become such an important symbol of liberty and human rights around the world?
This free online course will start by looking at the events that led to the signing of the Magna Carta in 1215, before examining the role the Magna Carta has played in shaping history – from American independence to liberation movements around the world.
Finally, we will look at the relevance of the Magna Carta to the 21st century.
At each step of the course, our video tutor and team of educators will guide you through the topic and introduce a language focus, by looking at some examples of English in use in videos and texts.
Short quizzes will help you check your understanding and you’ll be asked to join discussions with other learners around the world.

 https://www.futurelearn.com/courses/explore-english-magna-carta?utm_campaign=Share+Links&utm_medium=futurelearn-run_details&utm_source=twitter



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Free online course Introduction to Dutch

Learn to speak, write and understand basic Dutch, with this free, three-week, introductory foreign language course.


About the course

Are you planning to visit, or work or study in the Netherlands soon? This free online course is perfect if you have little or no prior knowledge of Dutch, but would like to master the fundamentals in order to survive life in the Low Countries.

Learn basic Dutch

The course will run over three weeks, helping you to:
  • introduce yourself and get to know other learners
  • talk about your family, friends, work and study
  • and experience life in the Netherlands.

Speak, write and understand useful Dutch

During the course, you will learn Dutch phrases, greetings, vocabulary, numbers, spelling and grammar. Being able to understand the language will make everyday activities, such as shopping or going out to a restaurant, much more enjoyable.
By the end of the course, you will be able to recognise familiar words and phrases about yourself and your family. You will be taught to use simple sentences to describe where you live and the people you know.
Finally, you will be able to write short texts such as an email or fill in forms with personal details. The main focus will be on receptive skills such as reading and listening.

Learn with the University of Groningen Language Centre

The course will be taught in English by lecturers of Dutch and English from the University of Groningen in the Netherlands.
So, if you would like to get a taste of Dutch - and join the 23 million people who speak the language in the Netherlands, Flanders, Suriname and many other countries - join the course now.

Requirements

This course is aimed at people with no prior knowledge of the Dutch language, who have a strong interest in learning languages. It will give you a taste of language skills that will help you to survive in Dutch-speaking countries. The main focus will be on receptive skills like reading and listening. It will be taught in English.

Get a personalised, digital and printed certificate

You can buy a Statement of Participation for this course — a personalised certificate in both digital and printed formats — to show that you’ve taken part.


https://www.futurelearn.com/courses/dutch?utm_campaign=Share+Links&utm_medium=futurelearn-run_details&utm_source=twitter

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Vluchtelingen Wielrenners team --- wellicht de volgende Nederlandse Tour de France rijders over een jaar of 5?

Marco Polo Cycling organiseerde 10 jaar lang een semiprofessionele opleidingsploeg, die voor circa 20 renners een succesvolle ontwikkelstap was op weg naar een profcontract. Voormalig Marco Polo Cycling renner Maarten Tjallingii: “Het Marco Polo Cycling Team bood mij lang geleden de kans om de stap vanuit het mountainbiken naar het wegwielrennen te maken en prof te worden. Omdat ik daarnaast ook erg begaan ben met het lot van de vluchtelingen, heb ik spontaan aangeboden om ambassadeur te zijn van dit project. Ik hoop dat veel mensen zullen doneren, om de renners optimale kansen te kunnen bieden.”

For English text check here

Onder de vluchtelingen die naar Nederland komen, zitten getalenteerde renners. Zij dachten hun grote droom om ooit profwielrenner te worden te verliezen door hun vlucht. Marco Polo Cycling wil vanaf het seizoen 2016 deze getalenteerde wielrenners die in West-Europa een verblijfsstatus hebben, weer een doel geven.
Initiatiefnemer Daniel Abraham kwam zelf 15 jaar geleden als vluchteling naar Nederland: “We willen hen de kans bieden hun talent verder te ontwikkelen en hen in contact brengen met veel Nederlanders rondom het team en in de wielerwereld. Ik had moeilijke jaren nadat ik naar Nederland kwam omdat ik mijn ouders was verloren in de oorlog. Hopelijk kunnen we deze jongens een betere start bezorgen.”

ridersPdal edited

Het team zal zo’n 10 renners en nog enkele mensen in de begeleiding extra integratiekansen bieden. Hopelijk is een doorbraak naar de profs van één of twee van deze renners een mooi bijproduct.
Het team zal worden georganiseerd vanuit het oude management van het Marco Polo Cycling Team: Rob Conijn en Remko en Gudo Kramer. Ook vaste gezichten uit de begeleiding, zoals Men van der Borgh, Frank Villevoye en mechanieker Henk Zuidema hebben inmiddels hun medewerking toegezegd. Dat geldt ook voor veel mensen die meer achter de schermen opereren. We kijken er allemaal naar uit om onze passie voor, expertise en netwerk in wielrennen te gebruiken om vluchtelingen te helpen hun talenten te ontwikkelen en te integreren.

De eerste renners die voor het team geselecteerd zijn:
  • Daniel Abraham, 30 jaar, mentor van het team. Daniel kwam 15 jaar geleden alleen naar Nederland nadat hij zijn ouders verloren had in de strijd tussen Ethiopië en Eritrea. Daniel rijdt wedstrijden op profniveau en is daarnaast Paralympisch A-sporter en medaillekandidaat voor Nederland in Rio de Janeiro.
  • Abel Gebrehiwet 19 jaar. Abel is de beloftenkampioen 2014 van Eritrea en werd daar gezien als de opvolger van Merhawi Kudus (jongste deelnemer aan de Tour de France dit jaar). Kwam via de Sahara – Middellandse Zee route via Italië in maart 2015 naar Nederland. Zag zijn vader bijna niet in zijn jeugd, omdat die in zeer slechte omstandigheden in verplichte militaire dienst zat.
  • Nahom Desale 22 jaar. Nahom maakte deel uit van de nationale selectie van Eritrea en zat ook in het opleidingsprogramma van profteam MTN-Qhubeka. Ook Nahom vluchtte dit jaar vanwege het ontbreken van een toekomst in Eritrea. Hem wachtte een verplichte militaire dienstplicht voor onbepaalde tijd.
  • Wedeb Fikadoe 23 jaar. Wedeb is sinds ruim een jaar in Nederland en heeft sinds kort een woning in Wateringen. Wedeb was een van de betere junioren van Eritrea, trainde in Nederland op een oude mountainbike en is blij dat hij het nu weer op een echte racefiets mag proberen. Wedeb kwam net als Abel via een gecompliceerde reis en met een gevaarlijke oversteek over de Middellandse Zee naar Nederland.
  • Firas Wardeh 22 jaar. Firas is ook ruim een jaar in Nederland en woont sinds kort in Den Haag. Firas won tot 2011 veel juniorenwedstrijden in Syrie. Daarna brak de oorlog uit en moest hij vluchten. Hij leefde 3 jaar in Libanon en kwam uiteindelijk in Nederland terecht.

Meer dan geld
Wij willen graag een achterban opbouwen die het team gaat steunen. Dit dient meerdere doelen. Met de bijdragen uit deze crowdfunding campagne kan het team de onkosten dekken om het transport voor het team te organiseren. Het team wil een geschikt wedstrijdprogramma van Elite-wedstrijden gaan rijden, dit betekent dat er veel gereisd dient te worden. De renners hebben geen rijbewijs en geen auto. Er zal dan ook in auto’s voorzien moeten worden, die flink wat kilometers gaan rijden. Met de bijdragen van de crowd zullen we die kosten zo veel mogelijk kunnen dekken. Maar het gaat in onze ogen om meer dan geld in deze campagne. Als het lukt om een groep wielerliefhebbers aan ons team te verbinden zal dat de renners een fantastische impuls geven. Het zal de betrokken renners zeker een mentale boost geven als zij ervaren dat er een groep mensen is die gelooft in hun kansen. Hoe geweldig zou het zijn als er over enkele jaren een renner vanuit deze ploeg de overstap kan maken naar een profteam? En hoe voldaan zal dan het gevoel zijn dat je hier als funder van deze campagne aan hebt bijgedragen?

English:
Marco Polo Cycling aims to offer talented cyclists that came to Europe as refugees, a chance to develop their talents and get integrated into society and the cycling world.
We think we can pull this off with support from public and sponsors, as we have the experience of the Marco Polo Cycling Team, which existed 10 years as a Continental team and offered a stepping stone to professional careers for around 20 riders.
So far 5 riders have been selected for the 2016 team:
Daniel Abraham, Abel Gebrehiwet, Nahom Desale, Wedeb Fikadoe all from Eritrea and Firas Wardeh from Syria.
We hope you will support us and we will use the funds obtained through this crowdfunding campaign to organize transport (to races and training) for the riders and the team.
This platform supports payments through Paypal, which is an easy to use payment provider. Just open an account and you will be able to support this team. Should you nevertheless have trouble with the international transfer of your contribution, please contact us directly through info@worldwidecycling.com and we will be able to solve it!

GudoMeeting







Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Wanneer is er sprake van "te kwade trouw" als asielzoekers hun paspoort weggooien?


ECLI:NL:RBDHA:2015:12172

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 07-10-2015
Datum publicatie 23-10-2015
Zaaknummer AWB 15/16546 en 15/16551
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie
Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, Vw 2000, ‘te kwader trouw’
Eisers stellen dat geen sprake is van kwade trouw als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 en dat verweerder hun asielaanvraag daarom ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen.
Deze grief slaagt. De rechtbank stelt vast dat eisers bij hun aanvraag echt bevonden identiteitsbewijzen hebben overgelegd en dat verweerder de daarin vermelde persoonsgegevens voor waar heeft aangenomen. Om die reden heeft verweerder de aanvragen van eisers ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000. Blijkens de parlementaire geschiedenis van het wetsvoorstel tot wijziging van de Vw 2000 ter implementatie van de herziene Procedure- en Opvangrichtlijn behelst het begrip ‘kwade trouw’ immers een vorm van opzettelijk handelen, waarbij veelal zal kunnen worden aangenomen dat de vreemdeling het oogmerk heeft zichzelf in een gunstiger positie te brengen. In het geval van eisers kan uit de verklaringen van eisers weliswaar worden afgeleid dat zij zich opzettelijk van hun paspoorten hebben ontdaan, maar is niet gebleken dat eisers daarbij het oogmerk hadden zichzelf in een gunstiger positie te brengen door hun ware identiteit te verhullen. Eisers hebben ter zitting juist verklaard dat zij wel hun identiteitskaarten hebben overgelegd om zo hun identiteit te kunnen aantonen.
De stelling van verweerder ter zitting, dat het opzettelijk vernietigen of zich ontdoen van een identiteitsdocument reeds op zichzelf aannemelijk maakt dat dit te kwader trouw is geschied volgt de rechtbank niet. Uit de redactie van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, - met name het feit dat de term ‘te kwader trouw’ tussen komma’s is geplaatst – blijkt dat de aanwezigheid van kwade trouw naast de opzettelijkheid van het vernietigen of zich ontdoen van een identiteitsdocument een zelfstandig vereiste is voor tegenwerping van dit onderdeel. Derhalve moet voor tegenwerping van dit onderdeel niet alleen komen vast te staan dat sprake is van opzettelijke vernietiging of zich opzettelijk ontdoen van een identiteitsdocument, maar ook van een oogmerk om zich daarmee in een gunstiger positie te brengen. De bewijslast van dit oogmerk ligt bij verweerder, zij het dat verweerder kan volstaan met het onderbouwen van de waarschijnlijkheid dat dit kwade oogmerk zich voordoet. Het bestreden besluit noch de gedingstukken geven er blijk van dat verweerder onderzoek heeft gepleegd naar de vraag of eisers zich door het vernietigen van hun paspoorten in een gunstiger positie hebben willen brengen.
Wetsverwijzingen
Vreemdelingenwet 2000, geldigheid: 2015-10-23
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 15/16546 en AWB 15/16551
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2015 in de zaak tussen
[eiser] , geboren op [geboortedatum] 1985, eiser, en
[eiseres], geboren op [geboortedatum] 1987, eiseres,
beide van Macedonische nationaliteit,
gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
(gemachtigde: mr. A. Hadfi Kovacs).

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 8 september 2015 (de bestreden besluiten), genomen in de algemene asielprocedure, heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast heeft verweerder ambtshalve besloten dat eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 en dat geen uitstel van vertrek wordt verleend op grond van artikel 64 van de Vw 2000.
Eisers hebben op 8 september 2015 tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2015. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op 20 juli 2015 is de wijziging van de Vw 2000 ter implementatie van de herziene Procedure- en Opvangrichtlijn in werking getreden (Staatsblad 2015, 292 en 293). Omdat het bestreden besluit dateert van na 19 juli 2015 is het nieuwe recht van toepassing. Dit betekent onder meer dat de toetsing van de rechtbank het in artikel 83a (nieuw) van de Vw 2000 bedoelde volledig en ex nunc onderzoek naar zowel de feitelijke als de juridische gronden omvat, met inbegrip van, indien van toepassing, een onderzoek naar de behoefte aan internationale bescherming.
2. Ter onderbouwing van hun aanvragen hebben eisers – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Eisers zijn afkomstig uit Macedonië en zijn van etnisch Albanese afkomst. Nadat eiser zijn baan bij de gemeente was kwijtgeraakt, is hij in 2013 naar de Verenigde Staten vertrokken om op een cruiseschip te gaan werken. Tijdens zijn afwezigheid is eiseres meerdere keren door mannen van radicaal-islamitische groeperingen lastig gevallen en uitgescholden. In december 2014 kwam eiser terug uit de Verenigde Staten. Ook hij werd lastig gevallen en bedreigd. De mannen zeiden dat ze eiser mee zouden nemen naar Turkije en zouden bekijken wat ze met zijn hulp konden realiseren in Syrië. Eind juni / begin juli 2015 is er een poging gedaan om eiseres te ontvoeren. Ook werden de bedreigingen ernstiger. Nadat er twee mannen in burger bij eisers aan de deur waren geweest om naar eiser te informeren, beseften eisers dat de situatie echt ernstig was en dat zij gevaar liepen. Omdat zij van de overheid geen hulp verwachtten, hebben zij Macedonië verlaten.
3. Verweerder heeft in de bestreden besluiten gesteld dat de nationaliteit, identiteit, etniciteit en herkomst van eisers geloofwaardig zijn. Volgens verweerder heeft eiser echter niet aannemelijk gemaakt dat hij op een Amerikaans cruiseschip heeft gewerkt. Ook acht verweerder het niet geloofwaardig dat eisers problemen hebben ondervonden met radicaal-islamitische mannen. Bij voorkomende problemen kunnen eisers zich volgens verweerder tot de autoriteiten wenden voor hulp. Niet is gebleken dat de Macedonische autoriteiten geen bescherming kunnen of willen bieden. Verweerder stelt verder dat eisers waarschijnlijk, te kwader trouw, een identiteits- of reisdocument dat ertoe kon bijdragen dat hun identiteit of nationaliteit werd vastgesteld, hebben vernietigd of zich daarvan hebben ontdaan. Eisers hebben namelijk na aankomst in Amsterdam hun paspoort weggegooid. Gelet op dit alles heeft verweerder de aanvragen van eisers met toepassing van artikel 31, eerste lid van de Vw 2000, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000, als kennelijk ongegrond afgewezen.
4. Eisers stellen allereerst dat verweerder de aanvragen ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Hoewel het niet slim was om hun paspoorten weg te gooien, hebben ze hun nationaliteit en identiteit door middel van de door hen overgelegde identiteitskaarten aannemelijk gemaakt. De voor afwijzing als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 vereiste kwade trouw, waarvan de bewijslast volgens eisers bij verweerder ligt, is niet aannemelijk geworden.
5. Deze grief slaagt. De rechtbank stelt vast dat eisers bij hun aanvraag echt bevonden identiteitsbewijzen hebben overgelegd en dat verweerder de daarin vermelde persoonsgegevens voor waar heeft aangenomen. Om die reden heeft verweerder de aanvragen van eisers ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000. Blijkens de parlementaire geschiedenis van het wetsvoorstel tot wijziging van de Vw 2000 ter implementatie van de herziene Procedure- en Opvangrichtlijn (Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 34 088, nr. 6, p. 18) behelst het begrip ‘kwade trouw’ immers een vorm van opzettelijk handelen, waarbij veelal zal kunnen worden aangenomen dat de vreemdeling het oogmerk heeft zichzelf in een gunstiger positie te brengen. In het geval van eisers kan uit de verklaringen van eisers weliswaar worden afgeleid dat zij zich opzettelijk van hun paspoorten hebben ontdaan, maar is niet gebleken dat eisers daarbij het oogmerk hadden zichzelf in een gunstiger positie te brengen door hun ware identiteit te verhullen. Eisers hebben ter zitting juist verklaard dat zij wel hun identiteitskaarten hebben overgelegd om zo hun identiteit te kunnen aantonen.
6. De stelling van verweerder ter zitting, dat het opzettelijk vernietigen of zich ontdoen van een identiteitsdocument reeds op zichzelf aannemelijk maakt dat dit te kwader trouw is geschied volgt de rechtbank niet. Uit de redactie van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, - met name het feit dat de term ‘te kwader trouw’ tussen komma’s is geplaatst – blijkt dat de aanwezigheid van kwade trouw naast de opzettelijkheid van het vernietigen of zich ontdoen van een identiteitsdocument een zelfstandig vereiste is voor tegenwerping van dit onderdeel. Derhalve moet voor tegenwerping van dit onderdeel niet alleen komen vast te staan dat sprake is van opzettelijke vernietiging of zich opzettelijk ontdoen van een identiteitsdocument, maar ook van een oogmerk om zich daarmee in een gunstiger positie te brengen. De bewijslast van dit oogmerk ligt bij verweerder, zij het dat verweerder kan volstaan met het onderbouwen van de waarschijnlijkheid dat dit kwade oogmerk zich voordoet. Het bestreden besluit noch de gedingstukken geven er blijk van dat verweerder onderzoek heeft gepleegd naar de vraag of eisers zich door het vernietigen van hun paspoorten in een gunstiger positie hebben willen brengen.
7. De stelling van verweerder ter zitting dat eiser door vernietiging van zijn paspoort het verweerder onmogelijk heeft gemaakt onderzoek te plegen naar de gestelde aanwezigheid in het paspoort van een visum voor de Verenigde Staten maakt het voorgaande niet anders. Immers, het gestelde visum zou weliswaar kunnen dienen ter onderbouwing van eisers’ asielrelaas, maar niet – los van het paspoort waarin het visum geplaatst zou zijn - ter onderbouwing van eisers’ gestelde identiteit of nationaliteit, zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000.
8. Aldus zijn de beroepen gegrond en zullen de bestreden besluiten worden vernietigd wegens strijd met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000.
9. De rechtbank beoordeelt thans of aanleiding bestaat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
10. Eisers stellen dat verweerder hun relaas ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Ter onderbouwing van het werk van eiser op Amerikaanse cruiseschepen hebben eisers bij de zienswijze in kopie een exemplaar van de werkgeversverklaring ten behoeve van de Amerikaanse visadienst, een zeemansboek, een badge en kopieën van visa overgelegd. Eisers wijzen erop dat het werk op de Amerikaanse cruiseschepen niet (uitsluitend) de reden was dat de aandacht op eiser werd gevestigd. Feitelijk zijn de problemen begonnen bij eiseres tijdens de afwezigheid van eiser, en is eiser hierdoor vervolgens ook in de problemen gekomen. Ter onderbouwing van hun relaas hebben eisers stukken overgelegd over de activiteiten van islamisten op de Balkan en in Macedonië. Hieruit blijkt dat sprake is van radicalisering en dat gematigde moslims door radicalen worden benaderd en lastig gevallen. Dat hun verklaringen over het bezoek van de twee mannen aan hun huis niet helemaal gelijk lopen klopt, maar dit komt vooral doordat eiseres niet goed is met data en zij zich, mede als gevolg van stress, sommige dingen niet goed herinnert. Eisers betwisten verder dat de poging tot ontvoering niet geloofwaardig zou zijn omdat eiseres niet meer precies weet wanneer dit plaatsvond. De gebeurtenissen volgden elkaar snel op en ze is toch al slecht met data. Waarom de islamisten haar wilden ontvoeren blijkt duidelijk uit haar relaas: zij viel altijd al op als een vrouw die niet leefde zoals de islamisten dat wilden. Dat ze niet weet wie haar gered heeft klopt. Dit was niet de eerste prioriteit en bovendien hebben eisers al een paar dagen later het land verlaten.
Eisers hebben een aantal documenten overgelegd waaruit blijkt dat etnisch Albanezen ondervertegenwoordigd zijn in overheidsdiensten en dat sprake is van discriminatie door Macedoniërs. Gezien het beeld dat in deze documenten wordt geschetst valt volgens hen weinig te verwachten van aangiftes bij de politie of het inschakelen van hogere autoriteiten. Bovendien vrezen eisers dat zij er zelf van zouden worden beschuldigd islamist te zijn.
11. Verweerder acht de verklaringen van eisers over de poging tot ontvoering van eiseres ongeloofwaardig. Verweerder heeft in aanmerking genomen dat eiseres niet precies kan aangeven wanneer de poging tot ontvoering heeft plaatsgevonden. Dat eiseres niet goed is met data en dat zij gestrest was door de gebeurtenissen acht verweerder onvoldoende. Het is aan eiseres om haar relaas aannemelijk te maken en niet valt in te zien dat zij niet achteraf van anderen de datum had kunnen vernemen. Verder kan eiseres weinig vertellen over de mensen die haar gered hebben, behalve dat zij er Turks uitzagen, een Turks dialect hadden en in Qair woonden. Deze mensen hebben eiseres begeleid naar haar familie in Skopje en de familie van eiseres heeft ook contact met hen gehad, zodat verwacht mocht worden dat eiseres hierover meer zou kunnen verklaren. Ook kan eiseres niet aangeven wat de concrete aanleiding zou zijn geweest om haar te ontvoeren en waarom de radicaal-islamitische mannen juist haar zouden willen ontvoeren. Verder heeft verweerder niet geloofwaardig geacht dat eiseres van de poging tot ontvoering geen aangifte zou hebben gedaan.
Daarnaast heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiser is benaderd door radicaal-islamitische mannen. Daarbij heeft verweerder in aanmerking genomen dat eisers tegenstrijdig hebben verklaard over de vraag of eiser aangifte heeft gedaan van het feit dat hij werd lastig gevallen. Ook hebben eisers tegenstrijdig verklaard over de twee mannen die bij hen aan de deur zijn geweest, onder meer over de vraag wanneer en hoe vaak de mannen aan de deur zijn geweest, of zij al dan niet een badge hebben laten zien en of wat zij tegen eiseres zouden hebben gezegd. In de correcties en aanvullen zijn de verklaringen van eiseres op dit punt weliswaar gecorrigeerd, maar ook de gecorrigeerde verklaringen stroken niet met de verklaringen zoals eiser die heeft afgelegd. Dat eiseres gestrest was als gevolg van de gebeurtenissen en niet goed is met data, laat onverlet dat het aan eisers is om hun relaas aannemelijk te maken. Bovendien is niet gebleken dat eiseres niet in staat was om gehoord te worden.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met voorgaande overwegingen deugdelijk onderbouwd dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij persoonlijk in de negatieve belangstelling van radicaal-islamitische mannen staan. Hetgeen eisers daartegen hebben aangevoerd vormt geen steekhoudende betwisting van die overwegingen.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich verder terecht op het standpunt gesteld dat eisers zich bij eventuele problemen in verband met hun etnisch-Albanese herkomst kunnen wenden tot de Macedonische autoriteiten. Niet is gebleken dat deze eisers niet zouden kunnen of willen beschermen. Dat het inroepen van bescherming bij voorbaat zinloos zou zijn omdat de politie banden onderhoudt met radicaal-islamitische bendes, betreft enkel een vermoeden van eisers dat zij niet nader hebben onderbouwd of geconcretiseerd. Uit de door eisers overgelegde stukken blijkt niet dat het vragen van bescherming voor etnisch Albanezen in Macedonië gevaarlijk of bij voorbaat zinloos is.
14. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zich voorts terecht op het standpunt gesteld dat eisers bij terugkeer naar Macedonië geen gegronde reden hebben om te vrezen voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag en geen reëel risico lopen om te worden onderworpen aan een behandeling of bestraffing als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Eisers komen daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000.
15. De rechtbank stelt tot slot vast dat het standpunt in de bestreden besluiten dat eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 en dat geen uitstel van vertrek wordt verleend op grond van artikel 64 van de Vw2000 niet wordt betwist, zodat dit geen bespreking behoeft.
16. Gezien het hiervoor overwogene bestaat aanleiding de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten geheel in stand te laten.
17. Ter voorlichting van partijen wijst de rechtbank nog op het volgende.
18. Nu verweerder de aanvragen van eiseres ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, miste het bepaalde in de artikelen 69, tweede lid, aanhef en onder d, en 82, tweede lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 toepassing. Daarom is in hoofdstuk 6 van de bestreden besluiten ten onrechte aangegeven dat de beroepstermijn één week bedroeg en dat het indienen van een beroepschrift de werking van de bestreden besluiten niet opschortte.
19. Voorts zijn partijen bij brieven van 14 augustus 2015 uitgenodigd te verschijnen voor de behandeling van hun algemene asielprocedure. De datum noch de locatie daarvan is in die brieven vermeld. Aldus is niet duidelijk welke dag verweerder heeft aangemerkt als dag 1 van de algemene asielprocedure, bedoeld in artikel 3.112, eerste lid, Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000), maar de rechtbank neemt aan dat verweerder de datum van de eerste gehoren van eisers, 31 augustus 2015, als dag 1 van de algemene asielprocedure heeft aangemerkt. Niet gebleken is dat verweerder artikel 3.110, tweede lid, van het Vb 2000 heeft toegepast. Een kennisgeving als bedoeld in artikel 3.115, tweede lid, van het Vb 2000 ontbreekt. Derhalve moesten de bestreden besluiten ingevolge artikel 3.114, zesde lid, van het Vb 2000 uiterlijk op 7 september 2015, de achtste dag na 31 augustus 2015, worden bekendgemaakt. De bestreden besluiten zijn echter gedateerd op 8 september 2015. Uit het beroepschrift blijkt ook dat toezending van de bestreden besluiten heeft plaatsgevonden op 8 september 2015. Daarmee is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 3.114, zesde lid, van het Vb 2000, zodat ook het bepaalde in artikel 69, tweede lid, aanhef en onder a, toepassing miste. Verweerder heeft daarom ook in zoverre ten onrechte onder hoofdstuk 6 van de bestreden besluiten aangegeven dat de beroepstermijn één week bedroeg.
20. Eisers zijn door de onjuiste rechtsmiddelenverwijzing op zichzelf niet in hun processuele belangen geschaad. Niet gebleken is immers dat eisers onvoldoende in staat zijn geweest hun grieven tegen de bestreden besluiten naar voren te brengen en te onderbouwen. Daarin ziet de rechtbank dan ook geen reden de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten niet in stand te laten.
Nu echter het bepaalde in artikel 69, tweede lid, van de Vw 2000 toepassing mist, bedraagt de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen deze uitspraak ingevolge het bepaalde in artikel 69, eerste lid, van de Vw 2000 niet één maar vier weken.
21. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten worden, nu sprake is van samenhangende zaken, met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaald op € 980,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 490,-; wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • -verklaart de beroepen gegrond;
  • -vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 980,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.C.J. Mosheuvel, rechter, in aanwezigheid van
mr. F.T.H. Langeweg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 oktober 2015.
De griffier is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...