UItspraak inzake Marokkaan die na verbroken huwelijk asiel heeft aangevraagd en medische problemen heeft
ECLI:NL:RBDHA:2015:11883
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 15-10-2015
- Datum publicatie
- 20-10-2015
- Zaaknummer
-
15/17179
- Rechtsgebieden
-
Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Bodemzaak
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
kennelijk ongegrond, niet zo snel mogelijk asiel aangevraagd, art.64 Vw, geloofwaardigheid asielrelaas.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: 15/17179
V-nummer: [nummer]
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer in vreemdelingenzaken van 15 oktober 2015 in de zaak tussen
[naam], eiser,
gemachtigde: mr. N. Vollebergh,
gemachtigde: mr. N. Vollebergh,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. L.J.T. van Es.
gemachtigde: mr. L.J.T. van Es.
Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2015 (hierna: het bestreden besluit) is de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft tegen dat besluit beroep ingesteld.
De
behandeling van het beroep ter zitting heeft plaatsgevonden op 8
oktober 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door voornoemde
gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig
R. Bariri, tolk Marokkaans. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
R. Bariri, tolk Marokkaans. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Marokkaanse nationaliteit.2. In 2013 is eiser vanuit Marokko naar Nederland gekomen met een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel gezinshereniging. Bij besluit van
20 augustus 2013 is een aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘verblijf bij echtgenote [naam 2]’ afgewezen, omdat niet (langer) aan de beperking wordt voldaan. Het tegen het besluit van 20 augustus 2013 gemaakte bezwaar is bij besluit van 20 februari 2014 kennelijk ongegrond verklaard.
3. Op 6 juni 2014 heeft eiser een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Aan die aanvraag ligt het volgende ten grondslag. Eiser heeft (zo blijkt uit pagina 14 van het nader gehoor d.d. 1 oktober 2014) verklaard hoofdzakelijk asiel te hebben aangevraagd omdat hij geen huis heeft, geen werk, geen vader en moeder. Verder stelt eiser vanaf 2000 jaarlijks 20 keer gedemonstreerd te hebben. Na een demonstratie in 2012 is eiser door militairen gepakt, geslagen en geschopt, waarna hij is gevlucht. Voorts heeft eiser een schuld van € 20.000,- in Marokko en heeft de schuldeiser in augustus 2014 gedreigd eiser te vermoorden indien hij niet betaalt. Verder is eiser sinds zijn komst in Nederland zowel psychisch als lichamelijk ziek en kan hij behandeling in Marokko niet betalen.
4. In een advies van MediFirst van 12 september 2014, opgesteld door arts
R. Boukema, is vermeld dat eiser voor behandeling is verwezen naar het Gezondheidscentrum Asielzoekers en dat de klachten niet van invloed zijn op het proces van horen en beslissen.
5. In een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 9 juli 2015 is onder meer het volgende vermeld. Eiser heeft medische klachten waarvoor hij onder behandeling staat. Eiser hoort stemmen en is bekend met een affectief psychotisch beeld. Verder is in 2014 door de KNO-arts een goedaardige tumor uit zijn oor verwijderd. Voor een daarbij verloren gegaan gehoorbeentje kan een reconstructie worden gedaan. Omdat eiser nooit eerder in een psychose is geraakt en ook niet door een specialist behandeld wordt, acht de BMA-arts de mogelijkheid dat eiser binnen drie maanden in een onomkeerbaar proces naar de dood geraakt als gevolg van uitblijven van de behandeling uiterst klein. Behandeling in Marokko is mogelijk. Eiser wordt in staat geacht te reizen. Omdat eiser stemmen hoort en angstig is, acht de BMA-arts begeleiding tijdens de reis door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige aangewezen. Daarnaast is een schriftelijke overdracht van medische gegevens, continuering van medicatie tijdens de reis en het meenemen van voldoende medicatie aanbevolen.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van de artikelen 31 en 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder stelt zich op het standpunt dat ongeloofwaardig is dat eiser bedreigd is vanwege schulden en deelname aan demonstraties in Marokko. Verder doet het feit dat eiser lang heeft gewacht met het doen van de asielaanvraag afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relaas. Vanwege dat laatste feit is de aanvraag tevens als kennelijk ongegrond afgewezen.
7. Eiser heeft daartegen - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
- Het verblijf van eiser in Nederland was tot de afwijzing van aanvraag tot verlening van de verblijfsvergunning regulier legaal, zodat er toen geen noodzaak was asiel aan te vragen. Nadat zijn huwelijk was verbroken stond eiser op straat en moest hij zien te overleven. Daarnaast had hij psychische problematiek. Dat eiser tot 6 juni 2014 heeft gewacht met het aanvragen van asiel kan hem gelet daarop niet worden verweten.
- Eiser wordt ten onrechte verweten vaag en inconsistent te hebben verklaard over de demonstraties. Ten onrechte wordt eiser verweten inconsistent te zijn vanwege het wijzigen van een datum tijdens het nader gehoor. Eiser heeft het recht tijdens het nader gehoor wijzigingen aan te brengen in zijn verklaringen. Artikel 3.113, tweede lid, van het gewijzigde Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) bepaalt immers dat de vreemdeling in de gelegenheid wordt gesteld om uitleg te geven over eventueel ontbrekende elementen of over inconsistenties of tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. Verder heeft verweerder niet goed doorgevraagd en is sprake van een motiveringsgebrek. Voor zover ten slotte sprake is van vage verklaringen is dit te wijten aan psychische problemen.
- Eiser beroept zich op artikel 64 van de Vw om verzekerd te zijn van opvang en vergoeding van ziektekosten tot het moment waarop uitzetting op de door het BMA voorgeschreven wijze kan plaatsvinden.
De rechtbank overweegt als volgt.
8. Op 20 juli 2015 is de wijziging van de Vw ter implementatie van de herziene Procedure- en Opvangrichtlijn in werking getreden. Ingevolge het in die wetswijziging opgenomen overgangsrecht, zoals - voor zover hier van belang - neergelegd in artikel II, eerste lid, is op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw waarop is besloten voor inwerkingtreding van deze wet het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van deze wet van toepassing, met uitzondering van artikel 83a (nieuw) van de Vw, tenzij het onderzoek door de rechtbank is gesloten. Nu het bestreden besluit dateert van na 20 juli 2015 is de nieuwe wetgeving van toepassing. Dat betekent onder meer dat de toetsing van de rechtbank een volledig en ex nunc onderzoek naar zowel de feitelijke als juridische gronden omvat, met inbegrip van, indien van toepassing, een onderzoek naar de behoefte aan internationale bescherming.
9. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser vanwege de problemen waarvoor hij hoofdzakelijk asiel heeft aangevraagd - te weten het gebrek aan werk, een woning of familie in het herkomstland - niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is dat eiser vanwege deelname aan demonstraties of anderszins in de negatieve belangstelling staat van de Marokkaanse autoriteiten en dat de gestelde deelname aan demonstraties ongeloofwaardig is, onder meer omdat van eiser mag worden verwacht dat hij meer gedetailleerd en consistent dan thans het geval is, kan verklaren over de demonstraties. Mede gelet op de verklaring van eiser tijdens het nader gehoor dat hij sinds hij is gestopt met demonstraties en een bewijs van goed gedrag heeft ontvangen, geen problemen meer had met de autoriteiten, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op voornoemd standpunt heeft gesteld. Datzelfde geldt voor de gestelde bedreiging vanwege een schuld. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat de gestelde bedreiging, zo deze al een reƫle vrees voor een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling oplevert, niet geloofwaardig is nu eiser hierover niet gedetailleerd heeft verklaard, de bedreiging van derden stelt te hebben vernomen en de aanvankelijk afgelegde verklaring met de dood te zijn bedreigd niet heeft gehandhaafd. Hetgeen eiser daartegen heeft aangevoerd, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de aanvraag niet ten onrechte als ongegrond in de zin van artikel 31 van de Vw heeft afgewezen.
10. Ten aanzien van de beroepsgrond dat verweerder de asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, overweegt de rechtbank als volgt.
11. In artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw is bepaald dat een asielaanvraag als kennelijk ongegrond kan worden afgewezen indien de vreemdeling Nederland onrechtmatig is binnengekomen of zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en zich, gezien de omstandigheden van zijn binnenkomst, zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk bij een ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen heeft aangemeld en daar kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenst.
12. Tegen het onder 2 bedoelde besluit van 20 februari 2014, waarbij het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning kennelijk ongegrond is verklaard, is geen beroep ingesteld. Eiser diende binnen vier weken na bekendmaking van dat besluit de Europese Unie te verlaten. Het rechtmatig verblijf van eiser eindigde daarmee vier weken na de datum waarop het besluit van 20 februari 2014 bekend is gemaakt. Niet gebleken is van een gegronde reden waarom eiser vervolgens tot 6 juni 2014, dat is ruim twee maanden, heeft gewacht met het indienen van zijn asielaanvraag. Dat eiser vanwege zijn psychische klachten/verwardheid niet in staat was eerder dan op 6 april 2014 asiel aan te vragen, is niet gebleken. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat eiser wel in staat was bezwaar tegen de afwijzing van de verblijfsvergunning regulier te (laten) maken. Verweerder heeft de aanvraag daarom in redelijkheid als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen.
13. Ten aanzien van het beroep op artikel 64 van de Vw overweegt de rechtbank als volgt. Eiser heeft aangevoerd dat hij na de in 2014 ondergane ooroperatie in 2016 een tweede operatie dient te ondergaan. Daartoe is onder meer een uitnodiging van de afdeling Anesthesiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen d.d. 17 september 2015 ter voorbereiding op deze operatie overgelegd. Aangevoerd is dat bij ongegrondverklaring van het beroep eiser COA-verstrekkingen moet missen, een aantal weken niet behandeld kan worden en tot aan zijn vertrek niet verzekerd zal zijn voor medische kosten. Dit terwijl de operatie spoedig zal plaatsvinden, eiser frequent medische afspraken heeft en veel last heeft van zijn oor.
14. De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden voor het achterwege laten van uitzetting als bedoeld in artikel 64 van de Vw - gelet op de niet bestreden inhoud van het onder 5 genoemde BMA-advies - niet is voldaan. Verweerder heeft er verder ter zitting terecht op gewezen dat eiser ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Vw aanspraak kan maken op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen voor zover de aanspraak betrekking heeft op de verlening van medisch noodzakelijke zorg. Deze grond faalt.
15. Het beroep is ongegrond.
16. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze
uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, rechter, in
tegenwoordigheid van mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het
openbaar uitgesproken op 15 oktober 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen
deze uitspraak kan binnen Ć©Ć©n week na de dag van verzending daarvan
hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties