Datum van uitspraak | vrijdag 9 augustus 2013 |
Tegen | de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel |
Proceduresoort | Hoger beroep |
Rechtsgebied | Vreemdelingenkamer - Overige |
4.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 7 maart 2012 in zaak nr. 201108763/1/V2) doet de in de arresten Ruiz Zambrano en Dereci bedoelde situatie dat de burger van de Unie zijn recht om op het grondgebied van de Unie te verblijven wordt ontzegd, zich slechts voor als de burger van de Unie zodanig afhankelijk is van de burger van een derde land, dat hij als gevolg van de besluitvorming van de staatssecretaris feitelijk wordt gedwongen met de burger van het derde land het grondgebied van de Unie te verlaten. Indien dat het geval is, moet, gezien hetgeen het Hof in deze arresten heeft overwogen, anders dan de staatssecretaris betoogt, worden aangenomen dat het recht van burgers van derde landen om onder de in deze arresten bedoelde omstandigheden bij hun kinderen van jonge leeftijd, burgers van de Unie, te verblijven op het grondgebied van de lidstaten rechtstreeks voortvloeit uit artikel 20 van het VWEU. In dit verband wordt voorts verwezen naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 december 2012, in zaak nr. 10/4069 AKW, ECLI:NL:CRVB:2012:BY5173, waarin de Centrale Raad tot een gelijkluidend oordeel komt.
4.3. De Afdeling heeft eerder overwogen (uitspraak van 7 juli 2003 in zaak nr. 200302048/1, AB 2003, 338), dat een redelijke uitleg van artikel 8, aanhef en onder e, van de Vw 2000 meebrengt dat een onderdaan van een lidstaat die een verblijfsrecht rechtstreeks aan het EG-verdrag ontleent, rechtmatig verblijf in de zin van die bepaling heeft. In de situatie waarin een ontzegging van het verblijf van een burger van een derde land in Nederland meebrengt dat een burger van de Unie het effectief genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan zijn status ontleende rechten is, zoals hiervoor overwogen, eveneens sprake van een verblijfsrecht dat rechtstreeks wordt ontleend aan - thans - artikel 20 van het VWEU. Naar het oordeel van de Afdeling brengt in die situatie een redelijke wetsuitleg van de Vw 2000 in het licht van het EU-recht met zich dat een minderjarige Nederlander, die in Nederland verblijft en nimmer gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer, valt binnen de reikwijdte van artikel 1, onderdeel e, onder 1°, van de Vw 2000 (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 14 september 2011 in zaak nr. 201012035/1/V3), alsmede dat de betreffende burger van een derde land moet worden aangemerkt als gemeenschapsonderdaan in de zin van artikel 1, onderdeel e, onder onderdeel 2º, van de Vw 2000 en rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, aanhef en onder e, van de Vw 2000.
4.4. Gebleken is dat de staatssecretaris niet alleen een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 verstrekt indien een vreemdeling een verblijfsrecht toekomt op grond van de richtlijn, al dan niet naar analogie toegepast. Zoals de staatssecretaris ter zitting heeft bevestigd, wordt een aanvraag tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 eveneens ingewilligd bij een geslaagd beroep op het arrest van het Hof van 11 juli 2002, C-60/00, Carpenter (www.curia.europa.eu).
Voor het oordeel dat uit de arresten Ruiz Zambrano en Dereci kan worden afgeleid dat een vreemdeling - burger van een derde land in de zin van punt 67 van het arrest Dereci - eerst op grond van andere nationale bepalingen dan die strekken tot omzetting van Unierecht een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd dient aan te vragen, bestaat, anders dan de staatssecretaris betoogt, geen grond. Hoewel op de vereisten voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd uitzonderingen kunnen worden gemaakt teneinde verblijfsrecht te verlenen binnen het kader van de arresten Ruiz Zambrano en Dereci, is het naar de huidige stand van de vreemdelingenwetgeving in het licht van het EU-recht onevenredig bezwarend om van een vreemdeling die een beroep wenst te doen op artikel 20 van het VWEU, te vergen om een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in te dienen. In de Vw 2000 is immers tevens de bevoegdheid tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 opgenomen en dat document is bedoeld voor en sluit naar zijn aard beter aan bij een rechtstreeks uit artikel 20 van de VWEU voortvloeiend verblijfsrecht, waarvoor louter is vereist dat de in de arresten Ruiz Zambrano en Dereci bedoelde situatie zich voordoet.
4.5. Gelet op het hiervoor overwogene concludeert de Afdeling dat indien blijkt dat een burger van een derde land zich bevindt in de in de arresten Ruiz Zambrano en Dereci bedoelde situatie, afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, aangewezen is.
Bron: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=75344&goback=.gsm_1624427_1_*2_*2_*2_lna_PENDING_*2.gmp_1624427.gde_1624427_member_266059275#!
Dat scheelt een bom duiten aan leges maar betekent wel dat wanneer de Zambrano- Eu toetsing wordt afgewezen er geen toetsing aan de inherente afwijkingsbevoegdheid en artikel 8 EVRM en dergelijke wat in een gewone procedure wel kan zal plaatsvinden.
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten