Datum uitspraak: 13-09-2012
Datum publicatie: 21-09-2012
1.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 3 september 2009 in zaak nr. 200904988/1/V3; www.raadvanstate.nl), moet bij de beoordeling van de bewaringsmaatregel ook de onmiddellijk aan de inbewaringstelling voorafgaande periode van aansluitende vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie van de vreemdeling worden betrokken. Dit geldt ook voor verlengingsbesluiten, als bedoeld in artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000. Door bij de beoordeling van de door de minister verrichte belangenafweging omtrent het verlengen van de maatregel van bewaring de eerdere vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie van de vreemdeling niet te betrekken, heeft de rechtbank dit niet onderkend. De in de grief vervatte klacht is dan ook terecht voorgedragen, maar deze kan, gelet op het volgende, niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden.
2. In hoger beroep is niet langer in geschil dat de vreemdeling op
2 juli 2011 in vreemdelingenbewaring is gesteld, hij aansluitend op
19 augustus 2011 in strafrechtelijke detentie is geplaatst, waarna hij aansluitend op 17 november 2011 wederom in vreemdelingenbewaring is gesteld.
Voorts heeft de vreemdeling niet bestreden dat aan de in artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000 gestelde voorwaarden is voldaan. Naast de omstandigheden dat de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting en dat de daartoe benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt, staat in het verlengingsbesluit van 10 mei 2012 vermeld dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die zouden maken dat de voortzetting van de maatregel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen niet gerechtvaardigd is. Hierbij heeft de minister betrokken dat de vreemdeling ongewenst is verklaard.
2.1. Ter zitting heeft de minister toegelicht, voor zover thans van belang, dat bij de belangenafweging omtrent het verlengen van de maatregel van bewaring alle gegevens zoals die onder meer staan vermeld in de voortgangsrapportage worden betrokken. In dit verband heeft hij gewezen op de voortgangsrapportage van 13 april 2012 waaruit blijkt dat bij de daarin opgenomen belangenafweging omtrent het verlengen van de maatregel van bewaring is betrokken dat de vreemdeling ongewenst is verklaard, dat hij het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit frustreert door niet mee te werken, dat hij na de inbewaringstelling één of meerdere procedures is gestart ter verkrijging van een verblijfstitel en dat hij zich heeft bediend van aliassen. Voorts is in de voortgangsrapportage vermeld dat de vreemdeling sinds 2 juli 2011 en onmiddellijk voorafgaand aan de inbewaringstelling in vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie heeft verbleven. Deze omstandigheid was derhalve bekend, aldus de minister.
2.2. Bij de belangenafweging omtrent het verlengen van de maatregel van bewaring dienen alle van belang zijnde feiten en omstandigheden te worden betrokken. In het verlengingsbesluit is de onmiddellijk aan de inbewaringstelling voorafgaande periode van aansluitende vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie van de vreemdeling niet uitdrukkelijk in de belangenafweging opgenomen. Dat maakt in dit geval evenwel niet dat het verlengingsbesluit reeds daarom onrechtmatig moet worden geacht. Uit de voortgangsrapportage, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 2.1., blijkt dat de minister bekend was met de onmiddellijk aan de inbewaringstelling voorafgaande periode van aansluitende vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie van de vreemdeling. Nu de minister voorts ter zitting heeft toegelicht dat alle omstandigheden zoals vermeld in de voortgangsrapportage worden betrokken bij de belangenafweging omtrent het verlengen van de maatregel van bewaring, is voldoende duidelijk dat de minister bij de thans verrichte belangenafweging de onmiddellijk aan de inbewaringstelling voorafgaande periode van aansluitende vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie van de vreemdeling heeft betrokken.
Gelet hierop, en nu niet is betwist dat aan de overige voorwaarden zoals vermeld in artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000 is voldaan, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het verlengingsbesluit niet onrechtmatig is.
Bron: rechtspraak.nl
Law blog
Tweet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten