Datum uitspraak: 06-09-2011
Datum publicatie: 12-09-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Eerst in beroep hebben vreemdelingen 1 en 2 aangevoerd dat zij dermate zijn verwesterd dat zij zich bij terugkeer naar Afghanistan niet meer zullen kunnen voegen naar de daar geldende sociale zeden en daarom een reëel risico op een met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden strijdige behandeling lopen. Daartoe hebben zij brieven van E. Oudijk, onderwijscounselor, van 2008 en oktober 2009, een brief van Z.M. Saltzherr, GZ psycholoog bij Altrecht geestelijke gezondheidszorg, van 28 juli 2010 en algemene landeninformatie over de positie van meisjes en vrouwen in Afghanistan overgelegd. Aldus hebben zij bij de rechtbank een nieuw asielmotief aangevoerd dat geen verband houdt met hetgeen zij in de bestuurlijke fase aan de opvolgende aanvraag van 1 augustus 2004 ten grondslag hebben gelegd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 22 november 2007 in zaak nr. 200705487/1; www.raadvanstate.nl) heeft artikel 8:69, eerste lid, van de Awb noch artikel 83 van de Vreemdelingenwet 2000 op een nieuw asielmotief betrekking. Reeds hierom kunnen dit motief en de ter toelichting daarop overgelegde brieven en algemene landeninformatie niet bij de beoordeling van het beroep worden betrokken.
Bron: rechtspraak.nl
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten