Antwoord kamervragen over kinderbijslag en verblijfsstatus
Vragen de leden Van Hijum en Knops (beiden CDA) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Immigratie en Asiel over een verblijfsstatus en het recht op kinderbijslag (ingezonden 22 augustus 2011).
Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Immigratie en Asiel (ontvangen 16 september 2011).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin wordt aangegeven dat ouders zonder geldige verblijfsstatus die al langere tijd in Nederland verblijven toch recht kunnen hebben op kinderbijslag?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Welke consequenties heeft deze uitspraak voor het tot nu toe gevoerde beleid ten aanzien van het uitkeren van kinderbijslag? Op grond van welke criteria meent de rechter nu dat er aanspraak kan worden gemaakt op kinderbijslag door ouders zonder verblijfstitel? Zijn er meer ouders die, ondanks het feit dat zij geen geldige verblijfstitel hebben, op grond van deze uitspraak toch aanspraak kunnen maken op kinderbijslag? Hoe groot is deze groep ouders?
Bent u inmiddels tegen deze uitspraak in cassatie gegaan of voornemens dit te doen inzake het verkeerd toepassen van het begrip kring van verzekerden? Wat is uw oordeel in dit verband over het evenwicht dat dient te bestaan tussen rechten en plichten van burgers?
Is het aannemelijk dat door deze uitspraak ook andere voorzieningen in het kader van de sociale zekerheid in het bereik komen van mensen zonder verblijfsvergunning?
Antwoord 2, 3, 4
De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 juli jl. uitspraak gedaan in een aantal kinderbijslagzaken. In deze uitspraak heeft de Raad geoordeeld dat artikel 6 lid 2 van de Algemene Kinderbijslagwet in strijd is met de discriminatiebepaling van artikel 14 van het EVRM, voor zover dit artikel 6 wordt toegepast ten aanzien van vreemdelingen die, hoewel ze niet over een verblijfvergunning beschikken, al «langere tijd» in Nederland verblijven. Het betreft m.n. vreemdelingen die in Nederland een of meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning hebben ingediend en die in afwachting van die procedures rechtmatig in Nederland verbleven, in de zin van art 8, onder f, g of h, van de Vreemdelingenwet 2000 en die bovendien op het moment van de procedure nog rechtmatig verblijf hadden.
De Sociale Verzekeringsbank heeft cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad. Pas nadat de Hoge Raad zijn licht heeft laten schijnen over de zaak wordt duidelijk wat de exacte gevolgen zijn van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep voor de sociale zekerheid. Zodra ik daar meer duidelijkheid over heb, zal ik uw Kamer nader informeren. Hierbij zal ik tevens nader ingaan op de vragen die uw Kamerleden hebben gesteld.
Vraag 5
Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat mensen zonder verblijfsvergunning zó lang in Nederland verblijven dat zij, ingevolge deze uitspraak, recht krijgen op kinderbijslag?
Antwoord 5
Graag wil ik benadrukken dat in een groot deel van deze situaties geen onduidelijkheid bestaat over de vraag of deze gezinnen recht op verblijf hebben in Nederland. Zij hebben vaak meerdere procedures doorlopen met een negatieve uitkomst. Met de maatregelen die worden genomen in het programma «Stroomlijning Toelatingsprocedures» zal dit kabinet vreemdelingen nog sneller duidelijkheid bieden over de vraag of zij in Nederland kunnen blijven. Prikkels die aanzetten tot het verlengen van het verblijf in Nederland door het stapelen van procedures zullen worden weggenomen. Het herziene stelsel geeft een krachtig signaal, waarbij terugkeer wordt bevorderd. Bovendien heeft terugkeer van gezinnen met kinderen prioriteit in het beleid.
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3677.html
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Immigratie en Asiel (ontvangen 16 september 2011).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin wordt aangegeven dat ouders zonder geldige verblijfsstatus die al langere tijd in Nederland verblijven toch recht kunnen hebben op kinderbijslag?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Welke consequenties heeft deze uitspraak voor het tot nu toe gevoerde beleid ten aanzien van het uitkeren van kinderbijslag? Op grond van welke criteria meent de rechter nu dat er aanspraak kan worden gemaakt op kinderbijslag door ouders zonder verblijfstitel? Zijn er meer ouders die, ondanks het feit dat zij geen geldige verblijfstitel hebben, op grond van deze uitspraak toch aanspraak kunnen maken op kinderbijslag? Hoe groot is deze groep ouders?
Bent u inmiddels tegen deze uitspraak in cassatie gegaan of voornemens dit te doen inzake het verkeerd toepassen van het begrip kring van verzekerden? Wat is uw oordeel in dit verband over het evenwicht dat dient te bestaan tussen rechten en plichten van burgers?
Is het aannemelijk dat door deze uitspraak ook andere voorzieningen in het kader van de sociale zekerheid in het bereik komen van mensen zonder verblijfsvergunning?
Antwoord 2, 3, 4
De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 juli jl. uitspraak gedaan in een aantal kinderbijslagzaken. In deze uitspraak heeft de Raad geoordeeld dat artikel 6 lid 2 van de Algemene Kinderbijslagwet in strijd is met de discriminatiebepaling van artikel 14 van het EVRM, voor zover dit artikel 6 wordt toegepast ten aanzien van vreemdelingen die, hoewel ze niet over een verblijfvergunning beschikken, al «langere tijd» in Nederland verblijven. Het betreft m.n. vreemdelingen die in Nederland een of meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning hebben ingediend en die in afwachting van die procedures rechtmatig in Nederland verbleven, in de zin van art 8, onder f, g of h, van de Vreemdelingenwet 2000 en die bovendien op het moment van de procedure nog rechtmatig verblijf hadden.
De Sociale Verzekeringsbank heeft cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad. Pas nadat de Hoge Raad zijn licht heeft laten schijnen over de zaak wordt duidelijk wat de exacte gevolgen zijn van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep voor de sociale zekerheid. Zodra ik daar meer duidelijkheid over heb, zal ik uw Kamer nader informeren. Hierbij zal ik tevens nader ingaan op de vragen die uw Kamerleden hebben gesteld.
Vraag 5
Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat mensen zonder verblijfsvergunning zó lang in Nederland verblijven dat zij, ingevolge deze uitspraak, recht krijgen op kinderbijslag?
Antwoord 5
Graag wil ik benadrukken dat in een groot deel van deze situaties geen onduidelijkheid bestaat over de vraag of deze gezinnen recht op verblijf hebben in Nederland. Zij hebben vaak meerdere procedures doorlopen met een negatieve uitkomst. Met de maatregelen die worden genomen in het programma «Stroomlijning Toelatingsprocedures» zal dit kabinet vreemdelingen nog sneller duidelijkheid bieden over de vraag of zij in Nederland kunnen blijven. Prikkels die aanzetten tot het verlengen van het verblijf in Nederland door het stapelen van procedures zullen worden weggenomen. Het herziene stelsel geeft een krachtig signaal, waarbij terugkeer wordt bevorderd. Bovendien heeft terugkeer van gezinnen met kinderen prioriteit in het beleid.
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3677.html
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Reacties