Posts tonen met het label kinderbijslag. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kinderbijslag. Alle posts tonen

27 juli 2018

Nadat verblijf is vastgesteld op basis van Chavez Vilchez eens gaan kijken of er nog toeslagen / kinderbijslag te goed zijn


Als gevolg van de uitspraken in de zaken Zambrano en Chavez Vilchez kunnen nu niet-Nederlandse ouders die een Nederlands kind verzorgen verblijfsrecht in Nederland claimen. Maar behalve dat rechtmatig verblijf kunnen er ook gevolgen zijn op het gebied van toeslagen / kinderbijslag.

mr Kleijweg in Den Haag heeft voor een aantal klanten met succes een procedure aangespannen tegen de Belastingdienst.

U kunt hem bereiken via kleijweg@advocatenkantoorkleijweg.nl

#vreemdelingenrecht #toeslagen #kinderbijslag



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

16 juni 2016

Don’t think of the children! CJEU approves automatic exclusions from family benefits in Case C-308/14 Commission v UK (Kinderbijslag en EU)




Charlotte O'Brien, Senior Lecturer, York Law School 

The Court of Justice’s retreat from the zone of Member States’ welfare systems hastens. Having once suggested that citizenship is ‘destined to be our fundamental status’, and provides the basis for a ‘degree of financial solidarity’, the Court had established that EU nationals falling into temporary difficulties would be entitled to some amount of support from a host state, depending on how ‘deserving’ the claim seemed to be.
But the Court has shifted away from notions of citizenship, so there may never be such a thing as a reasonable burden. Having established that EU migrants claiming social benefits can in principle be subject to a right to reside test not applied to own nationals in Brey, the Court found in Dano that a case-by-case assessment where someone was deemed to have moved for the ‘sole’ purpose of claiming benefits was not necessary. This was expanded in Alimanovic and Garcia Nieto to suggest that jobseekers were not entitled to a case-by-case assessment either.  In Commission v UK we see the CJEU’s desires to accommodate the UK’s discriminatory tendencies rather usurp the applicable legal framework.
The key tensions at the heart of the case – the discriminatory effects of the right to reside test, and its application to family benefits – are glossed over in a brief judgment. The Brey and Dano principles are imported into Regulation 883/2004 (which concerns the coordination of social security in cross-border cases) and applied to family benefits, while the burden of proof is reversed so that a discriminating Member State is presumed to be acting lawfully if they brandish the ‘public finances’ trump card.  





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

14 juni 2016

UK can refuse benefits to unemployed EU migrants, judges rule (Vrij verkeer van personen geeft geen recht op Bijstand)


European court of justice rejects commission claim that imposition of ‘right to reside’ test is discriminatory
UK border control at Heathrow airport
Under the UK’s ‘emergency brake’ new EU migrants will have no access to benefits for four years. Composite: Steve Parsons/PA
Europe’s top judges have backed Britain’s right to refuse to pay family welfare benefits to unemployed EU migrants who have been in Britain for less than five years.
The ruling by the European court of justice confirms that EU rules on free movement do not prevent Britain and other member states blocking access to welfare benefits if immigrants are unemployed and unable to support themselves.
The judges in Luxembourg threw out the challenge by the European commission, which argued that the decision by Britain to impose a “right to reside” test on EU immigrants before they could claim child benefit or child tax credit was discriminatory and contrary to the spirit of an EU directive.
The court ruling said there was nothing in the EU social security directives that prevented the UK imposing conditions that immigrants should be legally resident in the UK to get access to welfare benefits.


Continue here: https://www.theguardian.com/uk-news/2016/jun/14/uk-can-refuse-benefits-to-unemployed-eu-migrants-judges-rule



EU court to back UK limits on migrants' access to child benefits

European court of justice set to throw out challenge by European commission over right to residence requirement
The European court of justice in Luxembourg
The European court of justice in Luxembourg. Photograph: Alamy
An attempt by the European commission to challenge Britain’s right to deny some EU migrants access to child benefit and child tax credits is expected to be thrown out by European judges.
The ruling from the European court of justice is expected to confirm that Britain can insist that only EU citizens with a lawful “right of residence” in the UK can claim social security benefits.
The European commission claimed that the decision by Britain to impose a right of residence test to access certain family benefits amounted to direct discrimination against citizens of other EU member states.
The ruling is expected to the first of several legal challenges to Britain’s attempt to curb what David Cameron has called “benefit tourism” and restrict the impact of the EU’s freedom of movement rules on the UK.
The Polish government and others are expected to challenge Cameron’s emergency brake mechanism, under which new EU migrants will be denied access to in-work welfare benefits and tax credits during their first four years in the UK.
The right to residence test is based on an EU directive that says a citizen of another EU state has the right to live in Britain for more than three months only if they are in work or self-employed, or have sufficient resources and comprehensive health insurance so that they are not a burden on the social security system.
The European commission argued to Europe’s most senior court that the simple fact of habitual residence in another EU state should be enough to qualify for family welfare support. They argued that otherwise some EU citizens could be left without any family support despite the fact they live in the EU and have dependent children.
But in a preliminary opinion, the court’s advocate-general, Pedro Cruz Villalon, said last October that the commission’s challenge should be dismissed. He said that although the right to residence test could be regarded as indirect discrimination, it could be justified by the need to protect Britain’s public finances.

Continue: http://www.theguardian.com/law/2016/jun/14/european-court-back-uk-limits-migrants-access-child-benefits


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

05 maart 2014

De Sociale Verzekeringsbank moet voor de toekenning van kinderbijslag zelfstandig onderzoeken of de moeder van een Nederlands kind een EU-recht op verblijf heeft. Daarvoor is geen besluit van de IND nodig

via Muslum Yildirim, Attorney/lawyer
Hoge Raad der Nederlanden: De Sociale Verzekeringsbank moet voor de toekenning van kinderbijslag zelfstandig onderzoeken of de moeder van een Nederlands kind een EU-recht op verblijf heeft. Daarvoor is geen besluit van de IND nodig

ECLI:NL:HR:2014:277

Instantie Hoge Raad
Datum uitspraak 14-02-2014
Datum publicatie 14-02-2014
Zaaknummer 13/00409
Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:829, Gedeeltelijk contrair
In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2012:BY5173, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtsgebieden Belastingrecht
Bijzondere kenmerken Cassatie
Inhoudsindicatie Artikel 6, lid 2, AKW; artikel 8 Vw 2000; artikel 3 Vierde Protocol bij het EVRM. Staatsburger van een derde land die een afgeleid verblijfsrecht kan ontlenen aan EU-burgerschap van zijn kind, wordt niet van de verzekering uitgesloten door koppelingswetgeving (artikel 6, lid 2, AKW). Artikel 6, lid 2, AKW is niet in strijd met artikel 3 Vierde Protocol EVRM.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
FutD 2014-0344

3.1.4.Het geschil in deze procedure betreft het recht op kinderbijslag ten behoeve van het kind over het tweede kwartaal van 2008 tot en met het derde kwartaal van 2009. Het geschil over de verzekeringsplicht heeft betrekking op belanghebbendes verzekeringspositie op de relevante peildata aan het begin van die kwartalen.
3.2.1.Voor de Centrale Raad was in het bijzonder in geschil (i) of belanghebbende een (afgeleid) verblijfsrecht als bedoeld in artikel 20 en 21 VWEU kan ontlenen aan de status van burger van de Unie van het kind, en (ii) zo ja, of dat recht aan toepassing van artikel 6, lid 2, van de AKW in de weg staat. Belanghebbende heeft zich in dit kader beroepen op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 maart 2011, Ruiz Zambrano, C-34/09, Jurispr. blz. I-1177, NJ 2011/488 en RSV 2012/240 (hierna: het arrest Ruiz Zambrano), en van 15 november 2011, Dereci e.a., C-256/11, Jurispr. blz. I-11315, NJ 2012/107 en RSV 2012/242 (hierna: het arrest Dereci e.a.).
3.2.2.Voor het geval belanghebbende geen op het VWEU gebaseerd afgeleid verblijfsrecht had dat aan toepassing van artikel 6, lid 2, van de AKW in de weg staat, was voor de Centrale Raad subsidiair in geschil of zij niettemin op grond van bepalingen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM), zo nodig in samenhang bezien met het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (hierna: het IVRK) dan wel andere verdragsnormen zoals neergelegd in het Europees Sociaal Handvest en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, voor de in geding zijnde kwartalen aanspraak kan maken op kinderbijslag ten behoeve van het kind. In dat kader hield partijen onder meer verdeeld het antwoord op de vraag of de weigering van kinderbijslag op grond van de verblijfsstatus van belanghebbende een verschil in behandeling naar nationaliteit inhoudt dat in strijd komt met artikel 14 in verbinding met artikel 8 van het EVRM.
3.3.1.Naar aanleiding van belanghebbendes beroep op rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de Centrale Raad geoordeeld dat uit het arrest Ruiz Zambrano en het arrest Dereci e.a. volgt dat voor belanghebbende uit artikel 20 VWEU rechtstreeks een verblijfsrecht voortvloeit, afgeleid van het verblijfsrecht van het kind, indien het kind zich bevindt in een situatie als bedoeld in de genoemde arresten. Daarbij verwierp de Centrale Raad het standpunt van de SVB dat de beslissing over een dergelijk verblijfsrecht toekomt aan de IND, in het kader van de beoordeling van een aanvraag om een verblijfsvergunning. Volgens de Centrale Raad ligt het op de weg van de SVB, belast met de uitvoering van de AKW, om aan de hand van door belanghebbende verstrekte en zo nodig alsnog te verstrekken informatie in overleg met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie genoegzaam te onderzoeken of belanghebbende aan artikel 20 VWEU een verblijfsrecht hier te lande kan ontlenen.
3.3.2.Bij het zojuist bedoelde onderzoek gaat het volgens de Centrale Raad niet om de beantwoording van de vraag of de weigering om aan belanghebbende kinderbijslag toe te kennen tot gevolg heeft dat het kind wordt verplicht het grondgebied van Nederland of de Unie als geheel te verlaten. Naar het oordeel van de Centrale Raad gaat het primair hierom of een weigering om belanghebbende hier te lande verblijf toe te staan met zich brengt dat het kind, burger van de Unie, geen andere keus heeft dan met belanghebbende, staatsburger van een derde land, buiten de Unie te verblijven.
3.3.3.Voor het geval belanghebbende een (afgeleid) recht op verblijf ontleent aan artikel 20 VWEU, heeft de Centrale Raad geoordeeld dat daarmee sprake is van een verblijfstitel die niet met name wordt genoemd in artikel 6, lid 2, van de AKW en die evenmin is voorzien in de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000). Gelet op de bewoordingen van artikel 8, onder e, in verbinding met artikel 1, onder e, van de Vw 2000, bestaat er naar het oordeel van de Centrale Raad echter ruimte om de regeling over toereikende verblijfstitels in artikel 6, lid 2, van de AKW verdragsconform toe te passen op de situatie waarin het verblijfsrecht van de betrokkene rechtstreeks wordt ontleend aan artikel 20 VWEU.
3.3.4.Voor het geval aan belanghebbende geen verblijfsrecht toekomt op grond van artikel 20 VWEU, dient volgens de Centrale Raad nog de vraag te worden beantwoord of regels van internationaal recht zich ertegen verzetten dat zij wordt uitgesloten van de verzekering voor de AKW op de grond dat zij op de in geding zijnde peildata niet beschikte over een verblijfstitel als genoemd in artikel 6, lid 2, van de AKW. Die vraag is door de Centrale Raad ontkennend beantwoord, waarbij is verwezen naar hetgeen is overwogen in zijn uitspraak van 15 juli 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR1905, RSV 2012/238, en het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2012, nr. 11/03891, ECLI:NL:HR:2012:BW7740, BNB 2013/31 (hierna: het arrest van 23 november 2012).
3.3.5.De Centrale Raad heeft het besluit op bezwaar wegens ontoereikende motivering vernietigd, en bepaald dat de SVB een nieuwe beslissing op bezwaar neemt. Daartoe zal de SVB alsnog moeten onderzoeken of belanghebbende een verblijfsrecht hier te lande kan ontlenen aan artikel 20 VWEU, waardoor de uitsluiting van de verzekering zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, van de AKW niet van toepassing is. Voor het geval uit de resultaten van dit onderzoek voortvloeit dat die uitsluiting niet van toepassing is, zal de SVB moeten beoordelen of belanghebbende recht heeft op kinderbijslag met inachtneming van (de overige bepalingen van) de AKW. Daartoe zal onder meer moeten worden nagegaan of belanghebbende ingevolge artikel 6, lid 1, van de AKW op de in geding zijnde peildata als ingezetene verzekerd was, aldus de Centrale Raad.

 Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2014:277

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

23 september 2011

Antwoord kamervragen over kinderbijslag en verblijfsstatus

Vragen de leden Van Hijum en Knops (beiden CDA) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Immigratie en Asiel over een verblijfsstatus en het recht op kinderbijslag (ingezonden 22 augustus 2011).

Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Immigratie en Asiel (ontvangen 16 september 2011).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin wordt aangegeven dat ouders zonder geldige verblijfsstatus die al langere tijd in Nederland verblijven toch recht kunnen hebben op kinderbijslag?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Welke consequenties heeft deze uitspraak voor het tot nu toe gevoerde beleid ten aanzien van het uitkeren van kinderbijslag? Op grond van welke criteria meent de rechter nu dat er aanspraak kan worden gemaakt op kinderbijslag door ouders zonder verblijfstitel? Zijn er meer ouders die, ondanks het feit dat zij geen geldige verblijfstitel hebben, op grond van deze uitspraak toch aanspraak kunnen maken op kinderbijslag? Hoe groot is deze groep ouders?
Bent u inmiddels tegen deze uitspraak in cassatie gegaan of voornemens dit te doen inzake het verkeerd toepassen van het begrip kring van verzekerden? Wat is uw oordeel in dit verband over het evenwicht dat dient te bestaan tussen rechten en plichten van burgers?
Is het aannemelijk dat door deze uitspraak ook andere voorzieningen in het kader van de sociale zekerheid in het bereik komen van mensen zonder verblijfsvergunning?

Antwoord 2, 3, 4

De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 juli jl. uitspraak gedaan in een aantal kinderbijslagzaken. In deze uitspraak heeft de Raad geoordeeld dat artikel 6 lid 2 van de Algemene Kinderbijslagwet in strijd is met de discriminatiebepaling van artikel 14 van het EVRM, voor zover dit artikel 6 wordt toegepast ten aanzien van vreemdelingen die, hoewel ze niet over een verblijfvergunning beschikken, al «langere tijd» in Nederland verblijven. Het betreft m.n. vreemdelingen die in Nederland een of meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning hebben ingediend en die in afwachting van die procedures rechtmatig in Nederland verbleven, in de zin van art 8, onder f, g of h, van de Vreemdelingenwet 2000 en die bovendien op het moment van de procedure nog rechtmatig verblijf hadden.
De Sociale Verzekeringsbank heeft cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad. Pas nadat de Hoge Raad zijn licht heeft laten schijnen over de zaak wordt duidelijk wat de exacte gevolgen zijn van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep voor de sociale zekerheid. Zodra ik daar meer duidelijkheid over heb, zal ik uw Kamer nader informeren. Hierbij zal ik tevens nader ingaan op de vragen die uw Kamerleden hebben gesteld.

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat mensen zonder verblijfsvergunning zó lang in Nederland verblijven dat zij, ingevolge deze uitspraak, recht krijgen op kinderbijslag?

Antwoord 5

Graag wil ik benadrukken dat in een groot deel van deze situaties geen onduidelijkheid bestaat over de vraag of deze gezinnen recht op verblijf hebben in Nederland. Zij hebben vaak meerdere procedures doorlopen met een negatieve uitkomst. Met de maatregelen die worden genomen in het programma «Stroomlijning Toelatingsprocedures» zal dit kabinet vreemdelingen nog sneller duidelijkheid bieden over de vraag of zij in Nederland kunnen blijven. Prikkels die aanzetten tot het verlengen van het verblijf in Nederland door het stapelen van procedures zullen worden weggenomen. Het herziene stelsel geeft een krachtig signaal, waarbij terugkeer wordt bevorderd. Bovendien heeft terugkeer van gezinnen met kinderen prioriteit in het beleid.

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3677.html

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

16 augustus 2011

Vrij spectaculaire uitbreiding doorbreking koppelingsbeginsel (ingestuurd door Sanne Fernhout)


MS2011, 510 CRvB 15-07-2011, 08/6595 AKW enz. De Raad van bestuur van de Svb. AKW 6 lid 2 Vw 8

De Raad is thans van mening dat de gerechtvaardigdheid van de koppelingswetgeving zoals die gestalte heeft gekregen in art. 6, tweede lid, van de AKW, niet opgaat voor ouders die met hun kind(eren) voor de overheid kenbaar al langere tijd in Nederland verblijven, waarvan in ieder geval een zekere tijd rechtmatig in de zin van art. 8, onder f, g of h van de Vw, en inmiddels een zodanige band met Nederland hebben opgebouwd dat zij, mede met inachtneming van de arresten van de Hoge Raad van 21 januari 2011 (LJN BP1466) en 4 maart 2011 (LJN BP6285) geacht kunnen worden ingezetenen van Nederland te zijn. Afwijzing aanvragen kinderbijslag omdat appellanten ingevolge art. 6, tweede lid, van de AKW niet verzekerd zijn. Raad: De Raad heeft in vele uitspraken (zie onder meer de uitspraken van 26 juni 2001, LJN AB2324 en 24 januari 2006, LJN AV0197) geoordeeld dat in de koppelingswetgeving, waarbij aan vreemdelingen slechts onder bepaalde voorwaarden rechten worden verleend welke aan Nederlandse onderdanen zonder die voorwaarden worden toegekend, een onderscheid naar nationaliteit (en verblijfsstatus) aan de orde is dat verenigbaar is met de non-discriminatievoorschriften welke zijn neergelegd in onder andere art. 26 van het IVBPR en art. 14 van het EVRM. Ook voor de uitsluiting van de verzekering voor de AKW op grond van het ontbreken van een toegekende verblijfstitel heeft de Raad een afdoende rechtvaardiging aanwezig geacht. In het kader van deze toetsing heeft de Raad - ook tegen de achtergrond van het IVRK - de doelstelling van de koppelingswetgeving, te weten het wegnemen van de mogelijkheid om ondanks het ontbreken van een verblijfstitel aanspraak te maken op uitkeringen en verstrekkingen, hetgeen immers een aanzet kan vormen tot de voortzetting van in beginsel wederrechtelijk verblijf en uiteindelijk kan leiden tot een vorm van schijnlegaliteit wat de verblijfspositie betreft; dit mede ter ondersteuning van een consistent vreemdelingenbeleid, dat onder meer tot doel heeft degenen die geen toelating verkrijgen het land te doen verlaten, steeds aanvaardbaar geacht. Voorts heeft de Raad steeds geoordeeld dat het in de koppelingswetgeving ter verwezenlijking van deze doelstelling gehanteerde middel, behoudens een categorie van overgangsgevallen, in het algemeen niet op bedenkingen stuit. De Raad acht toepassing van art. 6, tweede lid, van de AKW op ouders die niet rechtmatig in Nederland verblijven, ook tegen de achtergrond van art. 8 van het EVRM en het IVRK, nog steeds in beginsel een evenredig middel ter verwezenlijking van de doelstelling van de koppelingswetgeving.

Evenals eerder overwogen in de uitspraak van 24 januari 2006 kan het verstrekken van mogelijk langdurige uitkeringen aan in casu die ouders/verzorgers wier verblijf in Nederland op geen enkele wijze als rechtmatig kan worden bestempeld, de voortzetting van hun verblijf, hier te lande stimuleren, waardoor het Nederlandse vreemdelingenbeleid ernstig zou worden doorkruist. Anders dan in eerdere rechtspraak (zie o.m. voornoemde uitspraak van 26 juni 2001) is de Raad echter thans van mening dat de gerechtvaardigdheid van de koppelingswetgeving zoals die gestalte heeft gekregen in art. 6, tweede lid, van de AKW, niet opgaat voor ouders die met hun kind(eren) voor de overheid kenbaar al langere tijd in Nederland verblijven, waarvan in ieder geval een zekere tijd rechtmatig in de zin van art. 8, onder f, g of h van de Vw, en inmiddels een zodanige band met Nederland hebben opgebouwd dat zij, mede met inachtneming van de arresten van de Hoge Raad van 21 januari 2011 (LJN BP1466) en 4 maart 2011 (LJN BP6285) geacht kunnen worden ingezetenen van Nederland te zijn. Voor ouders in deze omstandigheden die bovendien ten tijde in geding rechtmatig in Nederland verbleven, acht de Raad de in art. 6, tweede lid, van de AKW neergelegde algemene uitsluiting van het recht op kinderbijslag op grond van hun verblijfsstatus geen evenredig middel om de doelstelling van de koppelingswetgeving te bereiken.
3
LJN: BR1905 (P.I.) / rechtspraak.nl

De Raad borduurt voort op de uitspraak met LJN AV0197. De Raad zet in de onderhavige uitspraak volgens mij drie voorwaarden neer:
1. Het moet gaan om een kind
2. De ouder moet al lange tijd in NL zijn en mag niet al die tijd illegaal zijn geweest.
3. De ouder moet ten tijde van de aanvraag om kinderbijslag rechtmatig verblijf hebben in de zin van 8 f, g of h.

Emily, omdat het om 11 appellanten in dezelfde uitspraak ging, weet ik niet hoe lang ze -voorafgaand aan het huidige rechtmatig verblijf- rechtmatig verblijf hadden. Ik denk dat de zinsnede over het rechtmatig verblijf in het verleden alleen is opgenomen om de voltijds illegalen (mensen die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd) uit te sluiten. In de motivering stelt de Raad namelijk ook dat het voor de overheid al langere tijd kenbaar moet zijn dat de vreemdeling verblijf hield hier te lande.

Zie voor de volledige uitspraak LJN: BR1905. Je kunt overigens grosso modo dezelfde redenering gebruiken in Wmo-zaken. Absolute specialisten op dit onderwerp zijn de mensen van Fischer advocaten, die deze jurisprudentie voor zover ik weet zo ongeveer eigenhandig hebben gevormd. Hulde daarvoor.


Bron: Linkedingroup Vreemdelingenrecht


Een overzicht van zaken van Fischer Advocaten staat hier op hun website: http://www.fischeradvocaten.nl/index.php?&w=71








Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

09 maart 2010

SVB mag bij beoordeling feiten niet enkel afgaan op beoordeling door IND

CRvB - Beëindiging kinderbijslag met terugwerkende kracht, omdat appellant op grond van zijn verblijfsstatus, niet meer verzekerd is voor de AKW (de Algemene Kinderbijslagwet, red. NJD).

De Svb (Sociale Verzekeringsbank, red. NJD) heeft een eigen taak heeft bij de vaststelling en beoordeling van de feiten en kan niet louter varen op het kompas van de IND. De intrekking en terugvordering van kinderbijslag rust slechts op de intrekkingsbeschikking van de IND en de door de IND daaraan ten grondslag gelegde feiten.

Nu de Svb geen eigen onderzoek heeft verricht met betrekking tot de vraag of appellant al zijn verplichtingen ingevolge de AKW is nagekomen en of hij had kunnen onderkennen dat hij ten onrechte kinderbijslag ontving, moet de Raad constateren dat het besluit is voorbereid en genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb en op die grond voor vernietiging in aanmerking komt.

LJ Nummer BL6401

Bron: http://juridischdagblad.nl/content/view/9050/53/

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...