26 februari 2021

Hof beantwoordt prejudiciële vraag: Het Terugkeerbesluit is niet van toepassing op het terug naar een ander EU land sturen van statushouders die daar asiel hebben

Wanneer iemand in een ander land in de EU een status als vluchteling heeft gekregen mag hij daarmee niet in Nederland gaan wonen maar veel mensen die in Zuid Europa asiel krijgen willen naar het rijkere Noord Europa. De vraag was aan het Hof voorgelegd of je die mensen zonder terugkeerbesluit volgens de Terugkeerrichtlijn terug kon sturen naar dat andere EU land. Het Hof zegt dat op dit soort zaken de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing is en het nationale recht kan worden gebruikt met in achtneming van het Vluchtelingenverdrag en het EVRM. 

 

"Het Hof (Vijfde kamer) verklaart voor recht:

De artikelen 3, 4, 6 en 15 van richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, moeten aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staan dat een lidstaat een illegaal op zijn grondgebied verblijvende onderdaan van een derde land in bewaring stelt met het oog op zijn gedwongen overbrenging naar een andere lidstaat waar hij de vluchtelingenstatus bezit, wanneer die onderdaan heeft geweigerd gehoor te geven aan het bevel dat hem was gegeven om naar die andere lidstaat te vertrekken en het niet mogelijk is om tegen hem een terugkeerbesluit uit te vaardigen."

De hele uitspraak staat hier: http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf%3Bjsessionid%3DBAD58B566870097CFE9DD381A43345BF?text=&docid=238142&pageIndex=0&doclang=NL&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=6257126

 

 

StudieboekenStudieboeken

 

 

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

18 februari 2021

UITSPRAAK: Oma en 8 EVRM (en nee ik ben geen advocaat dat is een verschrijving) - clienten gaan trouwens in hoger beroep

Inhoudsindicatie Machtiging voorlopig verblijf afgewezen. Beroep ongegrond. Hoorplicht in bezwaar, more than normal emotional ties, 8 EVRM, Chace-Vilchez, ouderenbeleid, beleid schrijnende gevallen.

ECLI:NL:RBDHA:2021:981

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 11-02-2021
Datum publicatie 12-02-2021
Zaaknummer 20/7351
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie Machtiging voorlopig verblijf afgewezen. Beroep ongegrond. Hoorplicht in bezwaar, more than normal emotional ties, 8 EVRM, Chace-Vilchez, ouderenbeleid, beleid schrijnende gevallen.

Vindplaatsen Rechtspraak.nl


Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/20/7351

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2021

in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. A.G. Kleijweg),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 14 januari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf afgewezen.

Bij besluit van 18 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Op 30 september 2020 heeft eiseres tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Op 20 oktober 2020 zijn de gronden van beroep ingediend.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden.

Verweerder heeft op 24 december 2020 een verweerschrift ingediend. Op 24 december 2020 en 31 december 2020 heeft eiseres nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 januari 2021 door middel van een beeld- en geluidverbinding via Skype voor Bedrijven. Eiseres was daarbij aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde en door mr. M.W.W. Raspe, advocaat te Leiden. Als tolk in de [nationaliteit] taal was aanwezig mevrouw J. Babic. Tevens waren aanwezig referente [referente] en haar echtgenoot, de heer [echtgenoot]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de [nationaliteit] nationaliteit. Eiseres heeft op 19 augustus 2019 een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) aangevraagd voor het verblijfsdoel familie en gezin. Eiseres wil permanent bij haar dochter (hierna: referente) en haar echtgenoot in Nederland komen wonen, omdat zij afhankelijk is van de zorg door referente.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er tussen eiseres en referent geen sprake is van beschermenswaardig familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), omdat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Daarbij acht de staatssecretaris van zwaarwegend belang dat niet is aangetoond dat eiseres voor zorg en emotionele ondersteuning exclusief van referent afhankelijk is.

3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Op haar beroepsgronden wordt hierna ingegaan.

Hoorplicht

4. Eiseres voert aan dat zij ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarprocedure. Weliswaar is eiseres in de gelegenheid gesteld om schriftelijk in de bezwaarfase het een en ander te melden of te overleggen maar gelet op de complexiteit van de zaak had het op de weg van verweerder gelegen alsnog eiseres of referente in persoon te horen voor de ambtelijke hoorcommissie. Om deze reden is het bestreden besluit onzorgvuldig voorbereid en gemotiveerd.

5. De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt zoals neergelegd in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is dat belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (hoorplicht), tenzij een van de uitzonderingen van artikel 7:3 van de Awb zich voordoet, waaronder de uitzondering dat van het horen kan worden afgezien als het bezwaar kennelijk ongegrond is. Er is sprake van een kennelijk ongegrond bezwaar wanneer uit het bezwaarschrift direct al blijkt dat de bezwaren ongegrond zijn en daarover geen redelijke twijfel is. De inhoud van het bezwaarschrift moet worden beoordeeld in samenhang met de totstandkoming en de inhoud van het primaire besluit. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op grond van het bezwaarschrift zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar en dat hij eiseres daarom niet hoefde te horen. Dit betekent dat de hoorplicht is geschonden. Nu eiseres en referente in onderhavige beroepsprocedure hun standpunten alsnog mondeling hebben kunnen toelichten, zijn zij naar het oordeel van de rechtbank daardoor echter niet benadeeld. Verweerder heeft ter zitting in deze mondelinge toelichting geen reden gezien om van standpunt te veranderen. Vernietiging van het bestreden besluit met de opdracht om alsnog in bezwaar te horen, zou naar het oordeel van de rechtbank daarom ook geen redelijk doel dienen. De rechtbank oordeelt gelet op het voorgaande dat het gebrek kan worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.

Ouderenbeleid / Commissie schrijnende zaken

6. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte de aanvraag niet heeft getoetst aan het ouderenbeleid en ten onrechte niet heeft voorgelegd aan de Commissie schrijnende zaken (CSZ) conform het informatiebericht van de werkinstructie strategisch en uitvoeringsadvies (SUA).

7. Het betoog van eiseres kan niet worden gevolgd. Het ouderenbeleid is immers afgeschaft op 1 oktober 2012 en voornoemd informatiebericht is per 1 mei 2019 komen te vervallen. Conform artikel 1.27 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) is getoetst aan het recht dat gold op het moment van de aanvraag. Dat eiseres een telefoonnotitie in een andere zaak van een gesprek met de ketenpartnerlijn heeft overgelegd waaruit zou volgen dat het informatiebericht wel degelijk nog intern getoetst zou worden, doet hier niet aan af. Van een dergelijke interne vaste gedragslijn is de rechtbank niet gebleken en dit wordt door verweerder ook uitdrukkelijk weersproken.

Op de vraag of verweerder had moeten oordelen dat sprake is van een schrijnend geval, en op basis daarvan de aanvraag had moeten inwilligen, gelet op ‘de laatste levensfase’ van eiseres en haar slechte gezondheid, die volgens eiseres maken dat haar moet worden toegestaan bij referente in Nederland te verblijven, gaat de rechtbank hierna onder 12 nader in.

Beschermenswaardig familie- of gezinsleven

8. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder bij het bestreden besluit terecht het standpunt heeft ingenomen dat tussen eiseres en referent weliswaar sprake is van familie- en gezinsleven, maar dat geen sprake is van een beschermenswaardig familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

9. Uit vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het Hof)1 en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling)2 blijkt dat de relaties tussen volwassen familieleden niet altijd onder de bescherming van artikel 8 van het EVRM vallen. Dit is pas het geval als er buiten de normale affectieve banden bijkomende elementen van afhankelijkheid worden aangetoond, zodat sprake is van meer dan de gebruikelijke emotionele afhankelijkheid (“more than normal emotional ties”). Dit betekent dat tussen eiseres en referent sprake moet zijn van een sterkere band dan gebruikelijk tussen een meerderjarige moeder en een meerderjarige dochter. Daarvan zou sprake kunnen zijn als eiseres van referent afhankelijk is of omgekeerd. Bij de vraag of sprake is van zo’n afhankelijkheid, mag worden meegewogen of er een reële mogelijkheid bestaat dat ook andere familieleden of derden de, voor zover in deze zaak van belang, voor eiseres benodigde zorg kunnen geven. Daarnaast kunnen financiële of materiële afhankelijkheid, de gezondheid van een van de betrokkenen, de banden met het land van herkomst en de beoordeling van het bestaan van hechte persoonlijke banden van belang zijn.

10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en referent, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat alleen referent haar de benodigde zorg kan geven en dat zij exclusief van referent afhankelijk is. Hoewel is aangetoond dat eiseres medische klachten heeft en vanwege haar leeftijd steeds meer moeite heeft met de alledaagse handelingen en dat referent haar ondersteuning geeft bij dagelijkse handelingen gedurende haar verblijf in Nederland, is niet aangetoond dat deze ondersteuning alleen in Nederland door referent moet plaatsvinden. Niet is gebleken dat de zorg die eiseres nodig heeft, niet door referent zou kunnen worden ingekocht in Oekraïne. Verweerder stelt zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt dat hieruit niet kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en referent. Ook het geven van financiële ondersteuning duidt op normale banden tussen ouder en kind en niet op het bestaan van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Verweerder heeft hierbij ook mogen meewegen dat eiseres sterkere banden heeft met Oekraïne waar zij ruim 15 jaar woont, dan met Nederland. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank in het bestreden besluit een deugdelijke en inzichtelijke afweging gemaakt en daarbij alle relevante omstandigheden betrokken.

11. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van beschermenswaardig gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM en dus geen sprake is van schending van dat artikel. Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd, kan aan dit oordeel, waarbij de afhankelijkheid tussen referent en eiseres aan de orde is, niet afdoen.

12. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank in hetgeen is aangevoerd ook geen aanleiding hoeven zien te oordelen dat sprake is van een schrijnende situatie als bedoeld in artikel 3.6ba van het Vb 2000) en B11/2.5 Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc 2000). De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Uit artikel 3.6ba van het Vb 2000 volgt dat ambtshalve regulier verblijf kan worden toegestaan indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen. Gelet op de beleidsruimte van verweerder kan de rechtbank de vraag of verweerder van deze bevoegdheid gebruik had moeten maken, slechts terughoudend toetsen. In paragraaf B11/2.5 van de Cv 2000 is het beleid van verweerder hierover opgenomen. Daarin staat dat verweerder terughoudend gebruik maakt van deze bevoegdheid en deze bevoegdheid niet gebruikt als het samenstel van omstandigheden te zeer verband houdt met een van de in artikel 3.4, eerste lid, van de Vb 2000 genoemde beperkingen (waar ook de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’ is genoemd). Verder is hier aangegeven dat te betrekken omstandigheden onder meer hun oorzaak kunnen vinden in, voor zover hier relevant, (ernstige) medische problemen. De rechtbank merkt op dat het verkeren in een laatste levensfase hier niet als zodanig wordt genoemd. De schrijnende situatie moet zijn gelegen in een samenstel van bijzondere factoren die zich in Nederland voordoen. Hoewel het bestreden besluit op dit punt geen expliciete motivering bevat, blijkt daaruit wel dat verweerder geen gebruik wil maken van deze bevoegdheid en bevat het bestreden besluit wel de argumenten daarvoor. De gezondheidssituatie van eiseres is immers meegewogen in de integrale beoordeling (en de belangenafweging die in dat kader heeft plaatsgevonden) of sprake is van ‘more than normal emotional ties’. Gelet op hetgeen hiervoor onder 10 is overwogen, kan in redelijkheid niet gesteld worden dat door deze gezondheidstoestand zich een situatie voordoet waarin verweerder een schrijnend geval zoals hiervoor bedoeld had moeten aannemen.

Over de ex tunc-toetsing die volgens verweerder in deze zaak moet plaatsvinden – waardoor de beroepsgronden over het ouderenbeleid en de commissie schrijnende zaken niet kunnen slagen omdat dit niet eerder is aangevoerd – overweegt de rechtbank enerzijds dat geen gegeven is dat bij de 8 EVRM-toets altijd een ex tunc-toets moet plaatsvinden en anderzijds dat het wat betreft de vraag of sprake is van een schrijnend geval (al dan niet vanwege de hoge leeftijd van eiseres) gaat om een bevoegdheid die verweerder ambtshalve kan toepassen. De rechtbank ziet in de door verweerder voorgestane ex tunc-toetsing daarom geen belemmering om te oordelen over het niet gebruik maken van voornoemde bevoegdheid. Zoals aangegeven, valt het oordeel van de rechtbank echter ook op dit punt niet in het voordeel van eiseres uit.

Beroep op Chavez-Vilchez

13. Eiseres heeft een beroep gedaan op het arrest Chavez-Vilchez3. Zij stelt dat indien referent niet in staat wordt gesteld om eiseres de noodzakelijke zorg te verlenen op het grondgebied van de Europese Unie, referent als Unieburger feitelijk wordt gedwongen de Europese Unie te verlaten, hetgeen niet rechtmatig is.

14. De rechtbank overweegt dat uit het arrest Chavez-Vilchez volgt dat artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zich verzet tegen nationale maatregelen die tot gevolg hebben dat EU-burgers het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan hun status van EU-burger ontleende rechten. Een dergelijke situatie ontstaat wanneer een staatsburger van een derde staat het recht wordt ontzegd te verblijven in een lidstaat waar zijn minderjarige kinderen, die staatsburgers zijn van die lidstaat en te zijnen laste komen, verblijven. Uit de rechtsoverwegingen 75 tot en met 78 van het arrest Chavez-Vilchez volgt dat de vreemdeling die een op artikel 20 van het VWEU gebaseerd afgeleid verblijfsrecht wenst te verkrijgen gegevens moet overleggen waaruit blijkt dat hij een verblijfsrecht aan dit artikel ontleent. Het is vervolgens aan verweerder om op basis van deze overgelegde gegevens te onderzoeken of er al dan niet een zodanige afhankelijkheidsrelatie tussen de vreemdeling en zijn kind bestaat, dat bij een weigering om aan hem een verblijfsrecht toe te kennen, het kind gedwongen zou worden het grondgebied van de Europese Unie te verlaten.

15. Het beleid van verweerder over de uitvoering van het arrest Chavez-Vilchez is neergelegd in paragraaf B10/2.2 van de Vc 2000 en luidt als volgt:

Een vreemdeling heeft rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de vreemdeling moet zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk maken door het overleggen van een geldig document voor grensoverschrijding of een geldige identiteitskaart. Als de vreemdeling hieraan niet kan voldoen, moet hij zijn identiteit en nationaliteit ondubbelzinnig aantonen met andere middelen;

  2. de vreemdeling heeft een minderjarig kind (dat wil zeggen: beneden de achttien jaar) dat in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit;

  3. de vreemdeling verricht al dan niet gezamenlijk met de andere ouder daadwerkelijke zorgtaken ten behoeve van het minderjarige kind; en

  4. tussen de vreemdeling en het kind bestaat een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd.

Ad d.

Bij de beoordeling of sprake is van een zodanig afhankelijkheidsverhouding dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd, betrekt de IND, in het hogere belang van het kind, alle relevante omstandigheden, meer in het bijzonder:

  • -

    de leeftijd van het kind;

  • -

    zijn lichamelijke en emotionele ontwikkeling; en

  • -

    de mate van zijn affectieve relatie zowel met de Nederlandse ouder als met de vreemdeling, evenals het risico dat voor het evenwicht van het kind zou ontstaan als het van deze laatste zou worden gescheiden.

16. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet gebleken is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding tussen eiseres en referent dat verweerders afwijzing het effectieve genot van de rechten van referent als Unieburger ontzegt. De rechtbank verwijst in dat kader naar hetgeen onder 9 en 10 is overwogen. Hoewel de rechtbank de stelling van referente begrijpt dat zij zich door de weigering van de aanvraag gedwongen voelt om naar haar moeder in Oekraïne te gaan en dat zij dat niet kan vanwege haar binding en de binding van haar echtgenoot met Nederland, houdt deze weigering een dergelijke dwang niet in.

Conclusie

17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft geweigerd eiseres de door haar gevraagde mvv te verlenen en het bezwaar terecht ongegrond heeft verklaard.

18. Het beroep is ongegrond.

19. Omdat eiseres terecht heeft gesteld dat de hoorplicht is geschonden, ziet de rechtbank aanleiding om op grond van artikel 8:74, tweede lid, van de Awb te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Ook ziet de rechtbank vanwege de schending van de hoorplicht in bezwaar aanleiding tot veroordeling van verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiseres te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Snijders, rechter, in aanwezigheid van

mr. F.A.E. van de Venne, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2021.

rechter

de griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.

Afschrift verzonden aan partijen op: 11 februari 2021.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

1 Zoals het arrest van het Hof van 12 januari 2010 inzake A.W. Khan tegen het Verenigd Koninkrijk (ECLI:CE:ECHR:2010:0112JUD004748606).

2 Zoals de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2017 (ECLI:NL:RVS: 2017:1417) en de uitspraak van de Afdeling van 4 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1003).

3 Het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017 (ECLI:EU:C:2017:354).

 

 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:981

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

UITSPRAAK: Oma uit Iran en 8 EVRM

ECLI:NL:RBDHA:2021:1040 I

Rechtbank Den Haag ZP Arnhem

 Datum uitspraak 11-02-2021

 Datum publicatie 12-02-2021 

Zaaknummer AWB 20/5060 

Inhoudsindicatie Artikel 8 van het EVRM en artikel 64 van de Vw 2000. Eiseres (70+) is afkomstig uit Iran en wenst verblijf bij haar in Nederland verblijvende (klein)kinderen. Zij is vanwege haar gezondheidssituatie vrijgesteld van het mvv-vereiste. Niet is gebleken van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar in Nederland verblijvende meerderjarige kinderen. De gestelde afhankelijkheid is onvoldoende onderbouwd, mede er op gelet dat eiseres 25 jaar zonder haar kinderen in Iran heeft gewoond. De enkele omstandigheid dat de echtgenoot van eiseres in 2015 is overleden, maakt nog niet dat zij afhankelijk is geworden van haar kinderen. Ook is niet gebleken dat tussen eiseres en haar kleinkinderen hechte persoonlijke banden bestaan. Verweerder mocht verder uitgaan van het medisch advies, waarin staat dat de voor eiseres benodigde medische behandeling in Iran aanwezig is. Dat de economische boycot van Iran ook de import van medicijnen raakt is te algemeen voor de conclusie dat eiseres geen toegang tot deze behandeling heeft. Dat de medische situatie van eiseres sinds het besluit verder zou zijn verslechterd, kan de rechtbank vanwege het ex-tunc karakter van het beroep niet in haar beoordeling betrekken. Het beroep is ongegrond. Vindplaatsen Rechtspraak.nl

ModeMode

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html


UITSPRAAK: Verschoonbaarheid termijnoverschrijding - gevolgen van overlijden man

 

ECLI:NL:RBNNE:2021:435 Rechtbank Noord-Nederland, 10-02-2021, LEE 20/2069

Datum uitspraak: 10-02-2021
Datum publicatie: 12-02-2021
Rechtsgebieden: Bestuursprocesrecht
Bijzondere kenmerken:Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig, Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen:Rechtspraak.nl
Inhoudsindicatie:
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar in mijnbouwschadezaak Niet in geschil is dat de reactie op het primaire besluit niet binnen de bezwaartermijn is ingediend. De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van eiseres geen grond vormen om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen. Het siert eiseres hoe zij haar leven heeft opgepakt na het overlijden van haar man. Hoewel te begrijpen is dat eiseres aangeslagen was door verschillende persoonlijke omstandigheden, ontslaan die omstandigheden haar echter niet van haar verantwoordelijkheid om op tijd het primaire besluit te reageren. Daarbij betrekt de rechtbank dat verweerder eiseres heeft gewezen op de mogelijkheid om uitstel te vragen voor het indienen van een zienswijze. De zaakbegeleider heeft dat nogmaals benadrukt. Voorts is van belang dat verweerder eiseres in het primaire besluit uitdrukkelijk heeft gewezen op de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na de datum van dat besluit. Niet gebleken is dat eiseres geen mogelijkheid had om een andere persoon te machtigen om namens haar een (pro forma) bezwaarschrift in te dienen. Dat eiseres het op inhoudelijke gronden niet met het primaire besluit en het bestreden besluit eens is, leidt niet tot een ander oordeel omdat die gronden geen betrekking hebben op de vraag of het verschoonbaar is dat zij te laat bezwaar heeft gemaakt tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

 Hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2021:435

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

GEGROND BEROEP: Schriftelijk horen, AA procedure, geloofwaardigheid, visum

 

De rechtbank oordeelt als volgt.

Termijn van afdoening

4. De rechtbank onderzoekt ambtshalve of de asielprocedure van een vreemdeling terecht is afgedaan in de Algemene Asielprocedure (AA-procedure) of de Verlengde Asielprocedure (VA-procedure). De reden hiervoor is dat dit onderscheid bepalend is voor de termijn waarbinnen (hoger) beroep kan worden ingesteld en de termijn waarbinnen de rechtbank uitspraak moet doen.3 In artikel 3.110, eerste lid, van het Vb4 is voorgeschreven dat de AA-procedure maximaal acht dagen duurt, te rekenen vanaf de dag van aanvang van de procedure (het vijfde lid). Uit het derde lid van deze bepaling volgt dat de dagen gedurende het weekend en erkende feestdagen niet meetellen. Op grond van artikel 3.112 van het Vb start de AA-procedure met een eerste gehoor (dag één). Op grond van artikel 3.115, eerste en tweede lid, van het Vb kan verweerder in de in het eerste lid genoemde gevallen de termijn verlengen, mits de vreemdeling daarvan schriftelijk in kennis wordt gesteld.

5. Uit de bestreden besluiten blijkt dat de asielaanvragen zijn afgedaan in de AA-procedure. De rechtbank stelt vast dat geen eerste gehoor heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft eisers uitgenodigd om op vrijwillige basis deel te nemen aan een ‘schriftelijk gehoor’ voorafgaand aan het nader gehoor. Het schriftelijk gehoor houdt in dat de vreemdeling een vragenlijst over de asielmotieven schriftelijk beantwoordt. Omdat een eerste gehoor juist niet gaat over de asielmotieven van de vreemdeling,5 kan dit niet op één lijn worden gesteld met een schriftelijk gehoor. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat deze werkwijze projectmatig wordt ingezet om achterstanden bij de afdoening van asielaanvragen weg te werken. Verweerder heeft echter niet kunnen uitleggen wanneer bij deze werkwijze de AA-procedure start en welke stap dus als dag één is aan te merken. Verweerder wijst op de uitnodigingen van eisers voor het nader gehoor waarin staat vermeld: “Nu u eerder de schriftelijke procedure heeft doorlopen, start de Algemene Asielprocedure op dag 3.”

6. De rechtbank stelt vast dat indien de tekst van deze uitnodigingen wordt gevolgd de AA-procedure tijdig is afgerond. Het nader gehoor heeft plaatsgevonden op 10 december 2020 (dag drie) en het besluit is van 16 december 2020 (dag zeven). Dat neemt niet weg dat er geen moment als dag één van de AA-procedure is aan te merken. Uit artikel 3.110, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 3.112, eerste lid, van het Vb volgt dat de AA procedure bestaat uit maximaal acht dagen en start met het eerste gehoor op dag één. Noch in de bestreden besluiten, noch ter zitting heeft verweerder gemotiveerd wat de wettelijke grondslag is van de in dit geval toegepaste werkwijze. Ter zitting heeft verweerder gewezen op de Kamerbrieven van 3 maart en 9 april 2020.6 Uit deze brieven blijkt dat verweerder te kampen heeft met achterstanden en maatregelen onderzoekt om deze weg te nemen, hiervan is het schriftelijk horen één. Uit deze brieven wordt niet duidelijk hoe het schriftelijk horen past in de AA-procedure, of op welke grondslag kan worden afgeweken van een algemeen verbindend voorschrift (het Vb). Gezien verweerders gehanteerde werkwijze zou de dag waarop de vertaling van het schriftelijk gehoor bekend wordt gemaakt aan eisers kunnen gelden als dag één van de AA-procedure. In dat geval is de termijn gaan lopen vanaf 25 november 2020, wat ertoe leidt dat de AA-procedure niet binnen acht dagen is afgerond. Niet is gebleken dat verweerder de termijn schriftelijk heeft verlengd.

7. De slotsom is dat verweerder niet binnen de termijn die geldt voor de AA-procedure op de asielaanvragen van eisers heeft beslist. Dit heeft tot gevolg dat de rechtbank 23 weken heeft om uitspraak te doen7 en dat binnen vier weken hoger beroep kan worden ingesteld tegen deze uitspraak.8

Schriftelijk horen

8. Eiser voert aan dat het schriftelijk gehoor is bedoeld als startpunt van zijn asielrelaas. Hij was dan ook in de veronderstelling dat hij diende te verklaren over de gebeurtenissen voor zijn vertrek uit Iran. Tijdens het nader gehoor kan de schriftelijke verklaring verder worden uitgediept en kunnen vragen worden gesteld om onduidelijkheden weg te nemen. De rechtbank volgt eiser in zijn stelling dat verweerder niet mag tegenwerpen dat eiser pas bij het nader gehoor heeft verklaard dat [naam] is overleden. Een schriftelijk gehoor brengt de beperking met zich dat er geen hoormedewerker is die kan doorvragen bij summiere of onduidelijke antwoorden. Nu hier pas bij het nader gehoor de eerste mogelijkheid voor is, kan verweerder niet tegenwerpen dat eiser bij zijn schriftelijk gehoor onvoldoende heeft verklaard. De tegenwerping dat eiser bepaalde punten pas bij het nader gehoor heeft verklaard, kan dan ook geen doel treffen. Ter zitting heeft eisers gemachtigde een beroep gedaan op artikel 14 van de Procedurerichtlijn9 en het arrest Addis.10 Dit kan eiser echter niet baten, omdat in zijn geval wel een persoonlijk onderhoud is gevoerd in de vorm van een nader gehoor.

Geloofwaardigheid asielrelaas

9. In het bestreden besluit is tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn laatste werkdag. De rechtbank is van oordeel dat de uitleg die eiser heeft gegeven voor het verschil in reactie op de vraag wanneer zijn laatste werkdag was, niet onaannemelijk is. In vraag vier van het schriftelijk gehoor11 wordt aan eiser gevraagd of er verkeerde informatie over hem bekend is bij verweerder. Dit was de eerste mogelijkheid voor eiser om uit te leggen dat hij de vraag van tolk verkeerd heeft begrepen. Eiser heeft noch bij het schriftelijk gehoor, noch tijdens het nader gehoor vaag of tegenstrijdig verklaard over zijn laatste werkdag. In beroep heeft eiser een vertaalde kopie van zijn ontslagbrief overgelegd. In de brief staat dat eiser is ontslagen op [datum], de reden voor zijn ontslag staat daarin niet vermeld. Dit bevestigt eisers verhaal dat hij op die datum is ontslagen. Verweerder heeft ten onrechte tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard. Ook de tegenwerping dat eiser door de ontslagbrief op de hoogte moest zijn van de reden voor ontslag treft, gelet op de tekst van deze brief, geen doel.

10. Met betrekking tot de dood van [naam] is van belang wat onder rechtsoverweging 8 is overwogen. Door de methodiek van het schriftelijk gehoor heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser pas tijdens het nader gehoor expliciet verklaart dat [naam] is overleden. Daarbij komt dat hij in het schriftelijk gehoor al wel heeft verklaard: “ik had vaker gehoord dat er met klokkenluiders wordt afgerekend, ik wil geen lotgenoot van [naam] worden.”12Daarnaast heeft eiser in beroep een aantal stukken overgelegd die ook bij de beoordeling moeten worden betrokken. Uit de tekst op de grafsteen blijkt dat [naam] op [datum] is overleden, dit is drie dagen na het gestelde schietincident. Eiser heeft ook gewezen op twee weblinks waaruit blijkt dat [naam] nog in leven is. Met twee andere weblinks heeft eiser erop gewezen dat Iraanse ambtenaren, met een vergunning, een wapen mogen dragen. Dit allemaal samen maakt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat [naam] is overleden. Dat [naam] drie dagen na het incident is overleden doet niet af aan de geloofwaardigheid.

11. Eiser voert aan dat het de veiligste optie was om de harddisk op zijn werk te bewaren. Ook in het licht van eisers asielrelaas is het een plausibele verklaring dat hij het bewijs wilde bewaren, maar dat hij geen verdenking op zichzelf wilde vestigen en geen andere mensen in gevaar wilde brengen door de harddisk in zijn huis te bewaren. Verweerder heeft in zijn bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd dat de verklaring bevreemdingwekkend is.

12. Voor wat verweerder over de gestelde fraude heeft overwogen wijst de rechtbank wederom op rechtsoverweging 8. Vanwege de methodiek van het schriftelijk horen kon verweerder niet in redelijkheid tegenwerpen dat eiser pas tijdens het nader gehoor verklaarde over de inval in zijn woning. Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat de fraude is gebaseerd op vermoedens en heeft eiser de verklaring niet kunnen concretiseren. De rechtbank volgt het standpunt van eiser dat hij uitgebreid en niet tegenstrijdig heeft verklaard over de gestelde fraude. Vervolgens heeft verweerder in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd waarom de fraude op grond van eisers verklaringen niet geloofwaardig kan worden geacht.

13. Tot slot volgt verweerder eiser niet in zijn stelling dat hij een visum voor vakantie naar Nederland heeft aangevraagd vanwege de psychische vermoeidheid van zijn vrouw (eiseres 1). Uit het nader gehoor van eiseres 113 en eiser 214 blijkt dat de psychische vermoeidheid voortkwam uit het overlijden van haar vader en de geconstateerde kanker bij haar zus. In beroep zijn een foto van haar vaders graf en medisch rapport van haar zus overgelegd ter onderbouwing. In het bestreden besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd dat voor de visumaanvraag geldt dat sprake is van onevenredige toevalligheid.

Waardering bewijsmiddelen

14. Vooropgesteld moet worden dat het bij eisers gaat om een éérste asielaanvraag. Hierbij is van belang dat als uitgangspunt geldt: “indien de authenticiteit van documenten niet kan worden vastgesteld, dit niet ten nadele van de vreemdeling gebruikt mag worden.”15 Het kan dan ook niet in eisers nadeel werken dat hij alleen een kopie van zijn ontslagbrief heeft overgelegd, waarvan de echtheid niet kan worden vastgesteld. Verder wordt gewezen op artikel 31, zesde lid, van de Vw. Hieruit volgt dat in bepaalde situaties waarin de vreemdeling (een deel van) zijn verklaringen niet met documenten kan onderbouwen, deze verklaringen geloofwaardig worden geacht en wordt de vreemdeling het voordeel van de twijfel gegund. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom hij geen toepassing heeft gegeven aan deze bepaling.

Conclusie

15. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is. Dit heeft tot gevolg dat alle beroepen gegrond zijn. De bestreden besluiten worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Het betreft namelijk een beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas en dat is de taak van verweerder. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.

16. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, veroordeelt de rechtbank verweerder in de kosten die eisers in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.602 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1,5 vanwege vier samenhangende zaken).

 Zie : http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:1132

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

UITSPRAAK: ABRRvS over toegangsweigering aan de grens in verband met Corona

Het zou ook anders een soort van door de Staat betaald Corona quarantaine hotel worden

 

ECLI:NL:RVS:2021:285

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 17-02-2021
Datum publicatie 17-02-2021
Zaaknummer 202004036/1/V3
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie

Bij besluit van 1 juli 2020 is de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd. Bij besluit van dezelfde datum is aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, gelden sinds 19 maart 2020 tijdelijke reisrestricties voor personen die uit derde landen naar Nederland willen reizen. De vreemdeling komt uit Barbados. Zij valt niet onder een van de uitzonderingscategorieën en Barbados staat niet op de lijst met derde landen waarvoor het inreisverbod geleidelijk wordt opgeheven. De vreemdeling wordt gelet hierop als een gevaar voor de volksgezondheid beschouwd. Daarom is haar de toegang tot Nederland geweigerd. Deze zaak gaat over de vraag of de vrijheidsontnemende maatregel die is gebaseerd op de toegangsweigering, nog langer gerechtvaardigd is te achten als de vreemdeling na de geldende quarantaineperiode geen klachten heeft die wijzen op corona.

Vindplaatsen
Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:285

Uitspraak

202004036/1/V3.

Datum uitspraak: 17 februari 2021

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 22 juli 2020 in zaak nr. NL20.13851 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juli 2020 is de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd. Bij besluit van dezelfde datum is aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

Bij uitspraak van 22 juli 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en de vreemdeling schadevergoeding vanaf 16 juli 2020 toegekend.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De staatssecretaris heeft het hoger beroep aangevuld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 oktober 2020, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. E.C. Pietermaat, advocaat te Den Haag, en mr. M.A. Vonk, en de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen. De zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met zaak ECLI:NL:RVS:2021:286.

Overwegingen

Inleiding

1.    Om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, gelden sinds 19 maart 2020 tijdelijke reisrestricties voor personen die uit derde landen naar Nederland willen reizen. Naar aanleiding van een verzoek van de Europese Commissie (mededeling van 16 maart 2020 aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de lidstaten van de Europese Unie (COM (2020) 115 final)) om tijdelijke inreisbeperkingen in te voeren voor niet-essentiële reizen van derde landen naar de Europese Unie, hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Unie ermee ingestemd om in het licht van het coronavirus een gecoördineerde tijdelijke beperking van deze niet-essentiële reizen naar de Europese Unie toe te passen. Op 30 juni 2020 heeft de Raad van de Europese Unie aan de lidstaten een Aanbeveling gedaan om per 1 juli 2020 de tijdelijke beperking op gecoördineerde wijze geleidelijk op te heffen voor een aantal veilige landen (20200134 NLE). In Nederland zijn de inreisbeperkingen dan ook per 1 juli 2020 geleidelijk opgeheven. Conform de Aanbeveling gelden er uitzonderingen op de beperkingen voor specifieke categorieën van reizigers (zie bijlagen I en II bij de Aanbeveling). Personen die niet onder de uitzonderingen vallen wordt de toegang geweigerd op grond van artikel 6, eerste lid, onder d, van de Schengengrenscode (PB 2016 L 77). Hierna worden de in Europees verband gecoördineerde tijdelijke reisrestricties "inreisverbod" genoemd, hoewel het dus geen inreisverbod als bedoeld in de Vw 2000 en de Terugkeerrichtlijn betreft.

1.1.    De vreemdeling komt uit Barbados. Zij valt niet onder een van de uitzonderingscategorieën en Barbados staat niet op de lijst met derde landen waarvoor het inreisverbod geleidelijk wordt opgeheven. De vreemdeling wordt gelet hierop als een gevaar voor de volksgezondheid beschouwd. Daarom is haar de toegang tot Nederland geweigerd. Omdat er op korte termijn geen terugvlucht naar Barbados beschikbaar was, is aan haar ook een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Na de geldende quarantaineperiode is gebleken dat de vreemdeling gezond is en dat zij geen klachten heeft die wijzen op corona.

1.2.    Deze zaak gaat over de vraag of de vrijheidsontnemende maatregel die is gebaseerd op de toegangsweigering, nog langer gerechtvaardigd is te achten als de vreemdeling na de geldende quarantaineperiode geen klachten heeft die wijzen op corona. Deze uitspraak heeft ook betekenis voor andere vreemdelingen die op basis van het inreisverbod de toegang is geweigerd en aan wie een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd.

2.    Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage en maakt deel uit van deze uitspraak.

De uitspraak van de rechtbank

3.    De rechtbank heeft overwogen dat de vreemdeling terecht de toegang is geweigerd, omdat voor reizigers uit Barbados een inreisverbod geldt. Verder heeft zij overwogen dat de grondslag voor het weigeren van de toegang na veertien dagen is komen te vervallen, omdat de vreemdeling toen geen gevaar meer vormde voor de volksgezondheid. Omdat de opgelegde vrijheidsontnemende maatregel is gebaseerd op de toegangsweigering, was die maatregel volgens de rechtbank na de quarantaineperiode niet langer gerechtvaardigd te achten.

Het hoger beroep

4.    De staatssecretaris klaagt in zijn eerste grief dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de grondslag voor de toegangsweigering is komen te vervallen. Hij voert daarover aan dat het inreisverbod als doel heeft de volksgezondheid te beschermen door het aantal reizigers in te perken om zo de verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Ook wijst hij erop dat het inreisverbod geen mechanisme kent van een individuele gezondheidstoets. Hij betoogt verder dat voor reizigers uit Barbados nog altijd geldt dat hun inreis een gevaar voor de volksgezondheid oplevert, zodat de grondslag om de toegang te weigeren nog bestaat.

5.    In zijn tweede grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank onvoldoende heeft onderkend dat voor de vraag of de vreemdeling terecht de toegang is geweigerd, alleen ter beoordeling staat of ten tijde van de controle aan de buitengrens door de vreemdeling is aangetoond of zij aan de toegangsvoorwaarden heeft voldaan.

De uitvoeringspraktijk

6.    Reizigers uit derde landen die niet onder een van de uitzonderingscategorieën vallen of die niet afkomstig zijn uit een land waarvoor het inreisverbod geleidelijk wordt opgeheven, worden aan de Nederlandse grens geweigerd ter bescherming van de volksgezondheid (artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, in samenhang met artikel 14 van de Schengengrenscode). De staatssecretaris heeft ter zitting van de Afdeling toegelicht dat het de bedoeling is dat reizigers aan wie de toegang is geweigerd, zo snel mogelijk terugkeren naar hun land van herkomst. Als dat niet meteen lukt, zijn aanvullende maatregelen nodig, aldus de staatssecretaris.

6.1.    De staatssecretaris heeft verduidelijkt dat aan reizigers die op korte termijn terug kunnen, een vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Vw 2000. In afwachting van hun vertrek moeten zij zich ophouden in de internationale lounge van Schiphol. Als reizigers niet op korte termijn terug kunnen, wordt hun, in afwachting van vertrek, een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw 2000.

6.2.    De staatssecretaris heeft verder toegelicht dat sinds 19 maart 2020 tot een week voorafgaand aan de zitting bij de Afdeling aan ongeveer 450 reizigers de toegang tot Nederland is geweigerd. Daarvan hebben 416 reizigers een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd gekregen. Aan 14 reizigers is een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De overige vreemdelingen hebben geen maatregel opgelegd gekregen, vermoedelijk omdat zij direct konden terugkeren.

6.3.    Hieronder wordt ingegaan op de vragen of de toegangsweigering terecht aan de vrijheidsontnemende maatregel ten grondslag is gelegd en of de toegang aan de vreemdeling ook na de geldende quarantaineperiode nog steeds geweigerd kon worden. Vervolgens zal de vraag beantwoord worden of de vrijheidsontnemende maatregel na de quarantaineperiode nog langer gerechtvaardigd is te achten.

De toegangsweigering bij inreis

7.    Met zijn betoog in de tweede grief dat de rechtbank had moeten volstaan met de beantwoording van de vraag of de vreemdeling op het moment van inreis terecht de toegang is geweigerd, gaat de staatssecretaris voorbij aan het oordeel van de rechtbank dat de staatssecretaris terecht de vreemdeling de toegang heeft geweigerd. Uit de overwegingen in de uitspraak van de rechtbank volgt dat zij de toegangsweigering niet onrechtmatig heeft geacht, maar dat zij alleen heeft geoordeeld dat de toegangsweigering met het oog op het besmettingsgevaar na veertien dagen niet meer nodig was. Dit heeft zij ten grondslag gelegd aan de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel. In het dictum van de uitspraak staat ook niet dat de toegangsweigering onrechtmatig is.

De tweede grief faalt.

De toegangsweigering na de geldende quarantaineperiode

8.    Niet in geschil is dat vreemdelingen uit Barbados bij aankomst als gevaar voor de volksgezondheid kunnen worden beschouwd en dat hun bij alle niet-essentiële reizen de toegang tot Nederland wordt geweigerd (artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Schengengrenscode). De vraag is aan de orde of de toegang na de geldende quarantaineperiode ook nog geweigerd kan worden als de vreemdeling geen klachten heeft die wijzen op corona.

8.1.    De Afdeling is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat de omstandigheid dat de vreemdeling geen klachten heeft die wijzen op corona, op zichzelf niet maakt dat de grondslag van de toegangsweigering is vervallen. Het inreisverbod gaat immers niet om het gevaar dat de individuele reiziger oplevert. Bij dit oordeel betrekt de Afdeling dat uit de mededeling van de Europese Commissie van 16 maart 2020 over de tijdelijke beperkingen van niet-essentiële reizen naar de Europese Unie, volgt dat het doel van de beperkingen is: het voorkomen van grote reizigersstromen om zo de volksgezondheid te beschermen en verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Het inreisverbod is een generieke maatregel en gaat niet uit van een individuele gezondheidscheck van inkomende reizigers.

8.2.    Het is aanvaardbaar dat de staatssecretaris in deze zeer uitzonderlijke situatie generieke maatregelen neemt om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Nu het inreisverbod na de quarantaineperiode nog steeds gold voor personen uit Barbados, met uitzondering van bepaalde categorieën waaronder de vreemdeling niet viel, kon de vreemdeling, ook nadat bleek dat zij niet besmet was, de toegang nog steeds worden geweigerd.

De vrijheidsontnemende maatregel

9.    De vreemdeling is de toegang terecht geweigerd, omdat niet is voldaan aan een van de in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Schengengrenscode gestelde vereisten. Uit het dossier volgt dat de vreemdeling niet meteen kon terugkeren naar Barbados, omdat er geen vlucht beschikbaar was. De vreemdeling heeft dat in hoger beroep ook niet bestreden. Niet in geschil is dat aan haar, in afwachting van vertrek, terecht een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd (artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw 2000).

9.1.    Als de reiziger niet op korte termijn kan terugkeren en verblijf in de internationale lounge van Schiphol niet langer mogelijk is, is het opleggen van een vrijheidsontnemende maatregel in beginsel de enige manier om het grensbewakingsbelang veilig te stellen. Toch kunnen zich bijzondere, individuele omstandigheden voordoen op grond waarvan de staatssecretaris van vrijheidsontneming zou moeten afzien (uitspraak van de Afdeling van 20 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3661) of de vrijheidsontneming niet langer zou moeten laten voortduren. De staatssecretaris moet voortdurend nagaan of de maatregel nog voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat het inreisverbod geen mechanisme kent van een individuele gezondheidstoets maakt dus niet dat de staatssecretaris geen belangenafweging hoeft te maken bij de beoordeling of de vrijheidsontnemende maatregel nog langer gerechtvaardigd is. Daarbij moeten alle individuele omstandigheden betrokken worden.

Het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel

10.    Het uitgangspunt is dat de vrijheidsontnemende maatregel nauw verbonden moet zijn met het doel ervan en dat de duur van een detentie om de onrechtmatige binnenkomst te voorkomen niet langer mag zijn dan strikt noodzakelijk om het beoogde doel te bereiken (zie het arrest van het EHRM van 29 januari 2008, Saadi tegen het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2008:0129JUD001322903, punt 74).

10.1.    Zoals de staatssecretaris ter zitting van de Afdeling terecht heeft toegelicht is de vrijheidsontnemende maatregel niet alleen bedoeld om de onrechtmatige binnenkomst te voorkomen, maar ook ter voorbereiding van de terugkeer naar het lang van herkomst (uitspraak van de Afdeling van 27 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2534).

10.2.    Wanneer er niet op korte termijn een terugvlucht beschikbaar is, is een vrijheidsontnemende maatregel gelet op de huidige zeer uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd. De staatssecretaris moet enige tijd worden gegund om de terugkeer van de betrokken vreemdeling te regelen. In het licht van de bijzondere, individuele omstandigheden van de specifieke groep vreemdelingen waar het in dit geval om gaat, namelijk reizigers die normaal gesproken visumvrij kunnen reizen en voor wie de inreis alleen onrechtmatig is door het inreisverbod, is slechts een maatregel van relatief korte duur gerechtvaardigd.

10.3.    De staatssecretaris moet zich inspannen om zo snel mogelijk een terugvlucht te regelen voor de vreemdeling. Daarvoor acht de Afdeling een termijn van maximaal veertien dagen redelijk. In gevallen waarin het inreisverbod vanwege het coronavirus de enige reden is waarom de toegang geweigerd is, is het voortduren van een vrijheidsontnemende maatregel na die veertien dagen dus niet langer evenredig. Hiervan kan slechts worden afgeweken onder bijzondere omstandigheden of in gevallen waarin het aan de vreemdeling te wijten is dat die niet kan terugkeren.

Toepassing in deze zaak

11.    Dat de vreemdeling gezond is en geen klachten heeft die wijzen op corona, is, anders dan de rechtbank heeft overwogen, op zichzelf niet voldoende voor het oordeel dat de toegangsweigering is vervallen. De staatssecretaris klaagt dus terecht dat de rechtbank ten onrechte op grond daarvan heeft overwogen dat de vrijheidsontnemende maatregel na de geldende quarantaineperiode niet langer gerechtvaardigd was. Hoewel de klacht dus terecht is voorgedragen, kan de grief niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leiden, gelet op het volgende.

11.1.    Aan de vreemdeling is op 1 juli 2020 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Nu de vreemdeling geen visum nodig had en haar inreis alleen onrechtmatig is door het inreisverbod en dus behoort tot de hierboven omschreven specifieke groep vreemdelingen, is de maatregel, gelet op wat is overwogen onder 10.2. en 10.3., na veertien dagen niet langer gerechtvaardigd. De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel vanaf dat moment onrechtmatig was. Gelet op de specifieke omstandigheden van de vreemdeling had de staatssecretaris de maatregel toen moeten opheffen. De rechtbank heeft het beroep dus terecht gegrond verklaard.

Conclusie

12.    Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;

II.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.068,00 (zegge: duizendachtenzestig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. E. Steendijk en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

w.g. Van Laar

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2021

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

Behandeling beroep visumzaak aangehouden

In een visum zaak heeft de rechtbank mijn verzoek om aanhouding van de behandeling van het beroep gehonoreerd. In de beschikking op bezwaar was ingegaan op de argumenten in bezwaar maar ook corona als extra argument aangevoerd waarom niet zeker kon zijn dat deze toeristen ook terug naar huis zouden kunnen (zonder hier een vraag over te stellen). Ook was de IND ongemotiveerd voorbij gegaan aan mijn verzoek om aanhouding. Ik had de rechtbank om aanhouding verzocht omdat gegrond een pyrrus overwinning zou zijn. Meneer werkt namelijk in een ziekenhuis en alle verloven zijn ingetrokken en wanneer je wel een visum krijgt is dat beperkt geldig om er gebruik van te maken en welke gek gaat nu op reis. Ik vind dit een heel goede praktische oplossing. Gewoon even wachten totdat we naar de inhoud kunnen kijken. 

Het zou echter ook kunnen dat de rechtbank het uitstel heeft verleend omdat bij mij privé nogal wat aan de hand is en de rechter mij de rust gunt.

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

VACATURE: Jobhunter statushouders – Leiden

 

Bender is op zoek naar een jobhunter statushouders! Ben jij op zoek naar afwisseling in je werk en wil jij jezelf blijven ontwikkelen als jobhunter? Als jobhunter statushouders via Bender kun jij jouw kennis en ervaring inzetten bij verschillende opdrachtgevers.

Wat ga je doen?

Als jobhunter statushouders is je hoofdtaak het begeleiden en bemiddelen van werkzoekenden naar passend werk. In deze functie ga je specifiek aan de slag met de doelgroep statushouders. Daarbij geef je en verzorg je gerichte trainingen en workshops over bijvoorbeeld het voeren van sollicitatiegesprekken. Je gaat actief om zoek naar passende vacatures en leerwerktrajecten, je onderhoudt contacten met werkgevers en breidt hierin doorlopend je netwerk uit. Waar nodig ga jij mee naar een sollicitatiegesprek tussen de kandidaat én de werkgever, hierin zoek jij een match tussen beide en stel je afspraken op. Jij kan de werkgever ook adviseren over andere leerwerk trajecten, subsidiemogelijkheden en anders opstapregelingen voor statushouders. Een veelzijdige functie!

Werken via Bender, hoe werkt dat?

Bender is met 500 professionals in dienst actief in het sociaal domein, ruimtelijk domein, zorg en wonen. Onze enthousiast en leergierige professionals zetten wij middels detachering in bij onze opdrachtgevers bijvoorbeeld de gemeente. Middels wisselende opdrachten, toegang tot de Bender academie en een fijne regiomanager gaan wij aan de slag met jouw ontwikkeling en groei. Bender heeft kantoren in Amsterdam, Utrecht en Deventer. Jij wordt ingezet op opdracht in de omgeving van jouw woonplaats.


Waar zijn wij naar op zoek?

Een functie als jobhunter statushouders is een veelzijdige en uitdagende baan. Daarnaast zijn we op zoek naar professionals die:

  • In het bezit zijn van een hbo opleiding die aansluit bij de functie
  • Ervaring hebben in de arbeidsbemiddeling en daarbij ervaring hebben met het werken met statushouders
  • Sterke commerciële vaardigheden hebben, denk hierbij aan de ervaring met het benaderen van werkgevers en koude acquisitie
  • Kennis hebben van de Participatiewet en vreemdelingenrecht
  • Ervaring hebben in het werken met statushouders. Denk bijvoorbeeld hierbij aan kennis van cultuurverschillen, GGZ en traumaverwerking

Wat krijg jij van Bender?

  • Salaris! Afhankelijk van jouw expertise en werkervaring wordt je ingeschaald
  • Goede secundaire arbeidsvoorwaarden zoals een leaseauto
  • Een contract voor minimaal 32 uur per week dat bij goed functioneren overgaat in een contract voor onbepaalde tijd
  • Een fijne regiomanager, toegang tot de Bender Academie en interessante en leuke (digitale) feestjes met jouw collega’s van Bender!

Bender Academie

We vinden het belangrijk dat jij je als professional kan blijven ontwikkelen en nieuwe kennis op kan blijven doen. Dit maakt dat je plezier houdt in je werk en goed kunt inspelen op nieuwe ontwikkelingen in je vakgebied. Bij Bender geloven wij in de kracht van groei en aandacht. Deze twee komen samen in onze Bender Academie. Voor jou als jobhunter statushouders bieden we bijvoorbeeld de volgende trainingen:

  • Actualiteiten Participatiewet
  • Motiverende gespreksvoering

Enthousiast over Bender en de vacature?

Dan kan je gemakkelijk solliciteren via deze pagina door te klikken op de sollicitatiebutton. Mocht je eerst meer willen weten over de vacature, neem dan contact op met de recruiters sociaal domein van Bender via 020 5787300 of via sollicitatie@bendergroep.nl.

 Hier gevonden: https://bendergroep.nl/vacatures/jobhunter-statushouders-leiden/?utm_source=Indeed&utm_medium=cpc&utm_campaign=Indeed_sociaal

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. ModeMode Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html


IND mag baanbrekend arrest Europese Hof van Justitie niet omzeilen, zegt rechtbank Den Bosch

De Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) moet direct een besluit nemen over het verblijfsrecht van een alleenstaande minderjarige asielzoeker als er geen terugkeerplicht kan worden opgelegd. De IND mag het baanbrekende arrest TQ van het Europese Hof van 14 januari 2021 niet omzeilen door alleen het terugkeerbesluit in te trekken ingeval adequate opvang in het land van herkomst ontbreekt. 

Dat bepaalde de rechtbank Den Bosch op 15 februari 2021 in de zaak van een alleenstaande minderjarige jongen uit Guinee. Het oordeel van de Bossche rechtbank houdt in dat de Nederlandse overheid het beleid met betrekking tot alleenstaande minderjarige asielzoekers daadwerkelijk moet aanpassen en niet mag volstaan met een lapmiddel. De rechtbank geeft aan dat de door de IND gevolgde handelswijze in strijd is met het Europese recht en het belang van het kind: ' (art. 24 Europees Handvest).'

Lees verder op de site van Defence for Children: https://defenceforchildren.nl/actueel/nieuws/migratie/2021/ind-mag-baanbrekend-arrest-europese-hof-van-justitie-niet-omzeilen-zegt-rechtbank-den-bosch/


 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. 

GezondheidGezondheid  

 

 

Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html


Standpunten van politieke partijen ten aanzien van de de vraag hoe internationale mensenrechtenverdragen dienen door te werken in de Nederlandse rechtsorde.

Verkiezingsblog #8: Tom Barkhuysen en Michiel van Emmerik van Leiden Law School werpen een blik op de standpunten van politieke partijen ten aanzien van de de vraag hoe internationale mensenrechtenverdragen dienen door te werken in de Nederlandse rechtsorde. 

Voor de staatsrechtelijke fijnproever is waarschijnlijk meteen duidelijk waar deze titel op duidt. Kort en goed is de vraag hoe internationale mensenrechtenverdragen, in het bijzonder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, volgens de verschillende verkiezingsprogramma’s zouden moeten doorwerken in de nationale rechtsorde (zie hier en hier voor een doorlichting op onder meer rechtsbijstand en toegang tot de rechter).

Nu is het zo dat waar het betreft de bepalingen van het EVRM de artikelen 93 en 94 van de Grondwet duidelijk zijn: een ieder verbindende verdragsbepalingen werken direct door in onze nationale rechtsorde. Dit betekent dat de nationale rechter in geval van onverenigbaarheid van nationale regelgeving, wetten in formele zin daaronder begrepen, met het EVRM eerstgenoemde bepalingen buiten toepassing dient te laten. In dit verband is bij uitstek de verhouding tussen de democratisch gekozen (en medewetgevende) volksvertegenwoordiging en de niet democratisch gelegitimeerde, want benoemde, rechter aan de orde. Als wij de door Forum voor Democratie opnieuw van stal gehaalde term ‘dikastocratie’ noemen, dan weet u genoeg. De kernvraag is dan of de nationale rechter met mensenrechtenverdragen in de hand niet te veel op de stoel van de wetgever kan gaan zitten. Het toetsingsverbod staat sinds 1848 in ieder geval niet voor niets >>>>>>>


Lees hier verder: https://www.nederlandrechtsstaat.nl/forum/id348/18-02-2021/verkiezingsblog-8-doorwerking-mensenrechtenverdragen-en-verkiezingsprogramma%E2%80%99s.html

 

 

 

 

GezondheidGezondheid

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...