Posts tonen met het label more than emotional ties. Alle posts tonen
Posts tonen met het label more than emotional ties. Alle posts tonen

14 juli 2022

UITSPRAAK RAAD VAN STATE: Altijd belangenafweging bij beroep op artikel 8 EVRM ook als er geen "more than emotional ties" zijn

 

ECLI:NL:RVS:2022:20064 13 juli 2022

 

 

Omdat de vaststelling of familieleven bestaat en de belangenafweging elkaar beïnvloeden, is de Afdeling, anders dan voorheen, van oordeel dat de staatssecretaris bij een beroep op artikel 8 van het EVRM niet mag volstaan met de vaststelling of al dan niet beschermenswaardig familieleven bestaat, maar hij altijd een belangenafweging moet verrichten, waarbij de staatssecretaris alle relevante feiten en omstandigheden moet betrekken. Een onderdeel van die belangenafweging is, of de door betrokkenen gestelde feiten en omstandigheden grond bieden voor het oordeel dat tussen hen daadwerkelijk hechte persoonlijke banden bestaan. De staatssecretaris moet in die belangenafweging deugdelijk motiveren waarom de door betrokkenen gestelde hechte persoonlijke band en andere feiten en omstandigheden niet maken dat de afwijzing van een aanvraag in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Daarbij mag de staatssecretaris blijven betrekken dat voor de vaststelling van beschermenswaardig familieleven tussen ouders en meerderjarige kinderen, behoudens in het geval van jongvolwassenen, is vereist dat 'more than the normal emotional ties' bestaan. Dat het bestaan van hechte persoonlijke banden deel uitmaakt van de belangenafweging, betekent niet dat de staatssecretaris niet mag vasthouden aan de vereisten die het EHRM aan die banden stelt. Omdat andere feiten en omstandigheden ook moeten worden meegewogen is voortaan het ontbreken van 'more than the normal emotional ties' echter niet in alle gevallen doorslaggevend voor het antwoord op de vraag of een afwijzing in strijd is met artikel 8 van het EVRM.

9.4.    Dit sluit aan bij artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn (hierna: Gri), dat de lidstaten verplicht terdege rekening te houden met de aard en de hechtheid van de gezinsband van de betrokken persoon en met de duur van zijn verblijf in de lidstaat, alsmede met het bestaan van familiebanden of culturele of sociale banden met zijn land van herkomst. Uit de uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:980, volgt dat dit artikel ook van toepassing is op verzoeken om gezinshereniging met familieleden die niet onder het bereik van artikel 4, eerste lid, van de Gri vallen. Zoals uit punt 56 van het arrest van het Hof van Justitie van 27 juni 2006, Europees Parlement tegen de Raad van de Europese Unie, EU:C:2006:429, blijkt, beantwoorden de criteria van artikel 17 van de Gri, aan de criteria die het EHRM toepast, wanneer het nagaat of een staat, die een verzoek om gezinshereniging heeft afgewezen, de betrokken belangen in het kader van artikel 8 van het EVRM op een juiste wijze heeft afgewogen.

De rechtbank moet het onderzoek van de staatssecretaris naar de relevante feiten en omstandigheden en de door hem gegeven motivering van de belangenafweging indringend toetsen, zodat effectieve rechtsbescherming is verzekerd.

 

 https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2022:2006

 

 

More than emotional ties dus slechts een onderdeel toch?

IND haalde zaak oude oma van zitting

Komt er uberhaupt nieuw Ouderenbeleid? IND gaf in een brief aan de Tweede Kamer over buikpijnzaken het voorbeeld van een oude oma van 81 weg moeten sturen.

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. «Enjoyed this post? Never miss out on future posts by following us. Click here

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The Plague, jousting, remedies against seasickness - when a historian sister joins her brother the novellist and produce an interesting story - The Lawless Land by Boyd Morrison; Beth Morrison
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2022/03/the-plague-jousting-remedies-against.html




03 november 2021

Uitspraak: Artikel 8 EVRM en medische problematiek waardoor een moeder voor een volwassen kind zorgt (leerzaam om te zien hoe je zo'n zaak onderbouwt)

Beroep gegrond. Verweerder heeft zowel voor de belangenafweging van het familieleven als die van het privéleven niet alle relevante feiten en omstandigheden betrokken. Verweerder heeft onder meer het overgelegde klinisch psychologisch rapport niet betrokken alsmede de medische situatie van de moeder en stiefvader, de overgelegde informatie waarin staat vermeld dat het niet mogelijk is om je te verzekeren voor al bestaande diagnoses en de veiligheidssituatie in het land van herkomst.

 

Instantie Rechtbank Den Haag zp Amsterdam
Datum uitspraak 14-09-2021
Datum publicatie 01-11-2021
Zaaknummer NL21.8141 en NL21.8142
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:11902 
 
 
 
4.1

In geschil is de vraag of verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt en dat er geen sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM indien aan eiseres een verblijfsrecht wordt geweigerd. De rechtbank moet wat betreft artikel 8 van het EVRM in de eerste plaats toetsen of verweerder alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken.4 De rechtbank is van oordeel dat verweerder dat zowel voor de belangenafweging van het familieleven als die van het privéleven niet heeft gedaan en zal dat hierna toelichten.

4.2

Eiseres heeft een klinisch psychologisch rapport overgelegd van Adagio. Door Adagio is een onderzoek uitgevoerd naar de cognitieve capaciteiten, de psychische gesteldheid en sociaal-emotionele ontwikkeling van eiseres om een uitspraak te kunnen doen over haar mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Uit dit onderzoek blijkt dat eiseres een verstandelijke beperking heeft. Verder vermeldt het rapport dat eiseres veilig is gehecht aan haar moeder. De veiligheid en stabiliteit die eiseres op dit moment vindt bij haar moeder, is essentieel voor haar ontwikkeling en zorgt ervoor dat zij weer meer kan functioneren naar haar kunnen. Eiseres kan niet zelfstandig functioneren en zal dit ook niet kunnen aanleren. In haar huidige woonomgeving is er sprake van sociale controle, omdat ze bekend is in de buurt en een netwerk heeft. Verder is haar moeder een veilige basis en een nodig kompas voor haar. Haar verstandelijke beperking geeft daarbij aan dat ze ook in de toekomst afhankelijk zal blijven van deze band met haar moeder, aldus het rapport. Verweerder heeft dit rapport ten onrechte niet in de belangenafweging betrokken. Dat het rapport is betrokken bij de beoordeling of tussen eiseres en haar moeder sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie en daarmee familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM neemt niet weg dat verweerder dit rapport ook bij de belangenafweging had dienen te betrekken. Dit rapport benoemt immers de belangen van eiseres om in Nederland bij haar moeder te verblijven en geeft inzicht in de moeilijkheden die zij zou kunnen ondervinden indien zij naar El Salvador zou moeten terugkeren. Ook verweerders standpunt dat eiseres niet hoeft te worden gescheiden van haar moeder en dat het rapport daarom niet betrokken hoeft te worden in de belangenafweging volgt de rechtbank niet. In dit rapport is immers benadrukt dat de huidige stabiliteit en de huidige woonomgeving van belang zijn voor eiseres.

4.3

De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder ten onrechte de medische omstandigheden van referente en de stiefvader van eiseres niet in de belangenafweging heeft betrokken. Referente heeft diabetes waarvoor zij medicatie nodig heeft. De stiefvader van referente heeft reuma en heeft buitenshuis een scootmobiel nodig om zich te kunnen verplaatsen. Ook heeft hij medicatie nodig. Door eiseres is aangevoerd dat het in El Salvador niet mogelijk is om je te verzekeren voor al bestaande diagnoses. Ter onderbouwing hiervan heeft eiseres verwezen naar informatie van een website over El Salvador.5 Verweerder heeft geen informatie ingebracht waaruit blijkt dat deze informatie onjuist is. Verweerder had deze omstandigheid gelet op de medische diagnoses van het gezin bij de belangenafweging dienen te betrekken. Verder is door eiser gewezen op de veilheidsituatie in El Salvador. El Salvador heeft één van de hoogste misdaadcijfers van Zuid Amerika. Er is er veel geweld tegen meisjes en vrouwen. Daarnaast is er veel geweld door bendes. Voor reizigers zijn gewapende overvallen het grootste risico. In het reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken staat een reeks voorzorgmaatregelen die de reiziger zou moeten treffen indien hij naar El Salvador zou gaan. Zo wordt geadviseerd niet met het openbaar vervoer te reizen en om na zonsondergang niet naar buiten te gaan. De veiligheidssituatie is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte niet betrokken in de belangenafweging. Tot slot is de rechtbank ten aanzien van artikel 8 van het EVRM van oordeel dat door verweerder in de belangenafweging ten onrechte niet is betrokken dat het gezin in Nederland voldoende middelen van bestaan heeft en dat de AOW-uitkering van de stiefvader zal worden gekort indien hij in El Salvador gaat wonen.

4.4

De conclusie is dat het besluit wat betreft de belangenafwegingen onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. De beroepsgrond van eiseres slaagt.

Medisch

5. Verweerder stelt zich verder op het standpunt dat eiseres niet in aanmerking komt voor een medische vergunning of uitstel van vertrek op grond van haar medische situatie. Verweerder verwijst in dit kader naar het BMA-advies van 24 oktober 2019. Eiseres heeft geen aanknopingspunten aangedragen dat de informatie in dit advies onjuist of onvolledig is. Ook heeft eiseres volgens verweerder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de zorg feitelijk voor haar niet toegankelijk is.

6. Eiseres meent dat verweerder ten onrechte geen uitstel van vertrek heeft verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres is afhankelijk van de mantelzorg van haar moeder. Nu er geen 24-uurs mantelzorg aanwezig is in El Salvador, eiseres niet zelfstandig zonder haar moeder kan functioneren en de aangewezen zorg in het BMA-advies niet voldoende is, dan wel voor eiseres toegankelijk is, zal er bij terugkeer een medische noodsituatie ontstaan voor eiseres. Uit de naam van de zorginstelling die in het BMA-advies staat vermeld, kan worden afgeleid dat deze instelling voor patiënten met psychische problemen is. Nu dit niet op eiseres van toepassing is, had verweerder zich ervan dienen te vergewissen of de door eiseres vereiste zorg wel daadwerkelijk voor haar aanwezig is in deze instelling. Verder voert eiseres aan dat verweerder ten onrechte stelt dat er een begin van een zorgnetwerk is en dat anderen, in samenhang, deze zorg aan eiseres kunnen verlenen.

7.1

Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), onder meer de uitspraak van 30 juni 20176, moet verweerder, indien hij een BMA-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ervan vergewissen dat dit naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Indien aan deze eisen is voldaan, mag verweerder bij de beoordeling van een aanvraag van een zodanig advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten aanwezig zijn voor twijfel aan de juistheid of volledigheid.

7.2

De rechtbank is van oordeel dat het BMA-advies voldoende inzichtelijk is en dat eiseres geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. Uit het BMA-advies volgt dat onderzoek is gedaan naar zorg, zoals gegeven bij mantelzorg, in de vorm van aanwezigheid van professionele zorg aan huis of andere vormen van professionele zorg in het land van herkomst. Uit brondocument BMA 12865 blijkt dat deze professionele zorg aanwezig is onder andere in het Hospital Nacional General y de Psiquiatría Dr. José Molina Martínez te San Salvador. Deze zorg bestaat uit beschermd wonen, een verpleeginstelling en hulp in de thuissituatie. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen aanknopingspunten heeft aangedragen waarom hiervan niet kan worden uitgegaan dan wel dat deze zorg niet volstaat (eventueel met hulp van familieleden). Dat uit de naam volgt dat sprake is van een psychiatrisch ziekenhuis is onvoldoende voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies. In het brondocument van het BMA (BMA 12865) staat immers dat de vraag aan de vertrouwensarts is gericht op de persoonlijke situatie van eiseres. Daarnaast volgt uit de naam van het ziekenhuis dat het zowel gaat om een psychiatrisch als een algemeen ziekenhuis. Dat er geen (begin) van een netwerk is in El Salvador voor eiseres, is niet onderbouwd. De rechtbank verwijst in dat verband ook naar haar uitspraak van 28 januari 2021, waarin is overwogen dat eiseres onvoldoende heeft bestreden dat familieleden die haar zorg kunnen bieden er niet zijn. Eiseres heeft geen nieuwe informatie overgelegd. Daarmee, en gelet op de omstandigheid dat geen inzicht is gegeven in de kosten van de behandeling en de financiële situatie van eiseres, is ook niet aannemelijk gemaakt dat de zorg voor eiseres feitelijk niet toegankelijk is. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Ambtshalve toets schrijnende situatie

8. Volgens verweerder is geen aanleiding om eiseres wegens bijzondere omstandigheden ambtshalve een verblijfsvergunning te verlenen als bedoeld in artikel 3.6ba, eerste lid van het Vreemdelingenbesluit 2000. De enkele stelling dat eiseres zou zijn misbruikt, is niet gevolgd en bovendien heeft zich dat niet in Nederland voorgedaan. Een verwijzing naar de algemene veiligheidssituatie in El Salvador is onvoldoende. Eiseres heeft wel medische problemen, maar behandeling in El Salvador is beschikbaar en er zijn geen verdere bijzondere omstandigheden ingebracht.

9. Eiseres meent dat verweerder ten onrechte stelt dat zij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van haar schrijnende situatie. Verweerder heeft de medische situatie en mentale gesteldheid van eiseres, het feit dat er een redelijk vermoeden van misbruik door familieleden in El Salvador aanwezig is, de economische- en veiligheidssituatie in El Salvador, alsmede de vooruitgang die eiseres in Nederland ten aanzien van haar geestelijke stabiliteit heeft ondervonden, ten onrechte niet als klemmende redenen van humanitaire aard aangenomen.

10. Dat verweerder eiseres in het bezit had dienen te stellen van een verblijfsvergunning vanwege de schrijnende situatie, volgt de rechtbank niet. De medische problemen van eiseres heeft verweerder in dit kader onvoldoende kunnen achten. De overige omstandigheden (zoals de veiligheidssituatie en het vermoeden van eerder misbruik in El Salvador) zijn volgens het beleid7 geen omstandigheden op grond waarvan een dergelijke verblijfsvergunning wordt verleend.

Conclusie

11. Uit hetgeen overwogen onder 4.1, 4.2, 4.3 en 4.4 volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Gelet op de aard van het gebrek ziet de rechtbank geen aanleiding om het geschil finaal te beslechten. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.

Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening

12. De gevraagde voorziening strekt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.

Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening

13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.244,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).


 

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. «Enjoyed this post? Never miss out on future posts by following us. Click here

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

18 februari 2021

UITSPRAAK: Oma uit Iran en 8 EVRM

ECLI:NL:RBDHA:2021:1040 I

Rechtbank Den Haag ZP Arnhem

 Datum uitspraak 11-02-2021

 Datum publicatie 12-02-2021 

Zaaknummer AWB 20/5060 

Inhoudsindicatie Artikel 8 van het EVRM en artikel 64 van de Vw 2000. Eiseres (70+) is afkomstig uit Iran en wenst verblijf bij haar in Nederland verblijvende (klein)kinderen. Zij is vanwege haar gezondheidssituatie vrijgesteld van het mvv-vereiste. Niet is gebleken van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar in Nederland verblijvende meerderjarige kinderen. De gestelde afhankelijkheid is onvoldoende onderbouwd, mede er op gelet dat eiseres 25 jaar zonder haar kinderen in Iran heeft gewoond. De enkele omstandigheid dat de echtgenoot van eiseres in 2015 is overleden, maakt nog niet dat zij afhankelijk is geworden van haar kinderen. Ook is niet gebleken dat tussen eiseres en haar kleinkinderen hechte persoonlijke banden bestaan. Verweerder mocht verder uitgaan van het medisch advies, waarin staat dat de voor eiseres benodigde medische behandeling in Iran aanwezig is. Dat de economische boycot van Iran ook de import van medicijnen raakt is te algemeen voor de conclusie dat eiseres geen toegang tot deze behandeling heeft. Dat de medische situatie van eiseres sinds het besluit verder zou zijn verslechterd, kan de rechtbank vanwege het ex-tunc karakter van het beroep niet in haar beoordeling betrekken. Het beroep is ongegrond. Vindplaatsen Rechtspraak.nl

ModeMode

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html


11 januari 2021

Jurisprudentie: Eiseres beoogt verblijf bij haar meerderjarige zoon in Nederland. Verweerder heeft de aanvraag mogen afwijzen omdat er niet een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen eiseres en referent

 

ECLI:NL:RBDHA:2021:60

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 06-01-2021
Datum publicatie 11-01-2021
Zaaknummer 20-4895
 
 

 

Bestreden besluit

2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke emotionele afhankelijkheidsrelatie tussen haar en referent en er dus geen sprake is van gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Verder heeft verweerder gesteld dat eiseres en referent geen rechten kunnen ontlenen aan de Gezinsherenigingsrichtlijn1, omdat sprake is van een aanvraag in het kader van artikel 8 van het EVRM.

Een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie

3. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met referent. Eiseres en referent hebben altijd samengewoond en vormen samen een gezin. Referent steunt eiseres financieel en ze hebben een sterke emotionele band. Verder heeft referent last van stressgerelateerde klachten, een tremor. Hij ervaart minder stress als eiseres bij hem is. Eiseres woont nu bij haar dochter in Qatar, maar kan daar niet blijven. Haar verblijfsrecht in Qatar is onzeker en haar dochter kan niet voor eiseres blijven zorgen. Verweerder had bij zijn beoordeling ook moeten betrekken dat de scheiding tussen referent en eiseres niet vrijwillig was, omdat referent is gevlucht. Hij is ook als vluchteling erkend. Verweerder heeft aan al deze elementen te weinig gewicht toegekend en heeft ten onrechte een doorslaggevend gewicht toegekend aan het feit dat eiseres niet ‘exclusief afhankelijk’ is van referent. Dat is volgens eiseres niet in overeenstemming met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

4. De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 4 april 20192, dat het al dan niet bestaan van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie een kwestie van feitelijke aard is en afhankelijk is van het bestaan van hechte persoonlijke banden. Bij deze beoordeling kan onder meer financiële of materiële afhankelijkheid van belang zijn en mag verweerder zwaarwegend, maar niet doorslaggevend gewicht toekennen aan het antwoord op de vraag of er een reële mogelijkheid bestaat dat ook andere familieleden of derden de door het afhankelijke familielid benodigde zorg geven. In overeenstemming met de rechtspraak van het EHRM en de ABRvS betrekt verweerder onder andere of de gestelde afhankelijkheid tussen de referent en de vreemdeling exclusief is.

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat tussen eiseres en referent niet een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie bestaat. Daarbij heeft verweerder terecht gesteld dat samenwoning en financiële ondersteuning in het verleden op zichzelf onvoldoende zijn om ook nu nog een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie aan te kunnen nemen. Verder heeft verweerder terecht overwogen dat niet is gebleken dat referent eiseres nog steeds financieel steunt en dat eiseres niet langer bij haar dochter in Qatar kan blijven omdat zij daar een onzeker verblijfsrecht heeft. Niet is betwist dat eiseres nog rechtmatig verblijf heeft bij haar dochter tot 2022 en de stelling ter zitting dat dit op ieder moment kan veranderen is niet nader onderbouwd en volgt de rechtbank dus ook niet zonder meer. Verweerder heeft zich verder op het standpunt mogen stellen dat niet is gebleken dat eiseres en referent zodanig afhankelijk zijn van elkaar dat zij als gevolg van een scheiding niet in staat zijn zelfstandig te functioneren. Ook de medische situatie van referent leidt niet tot dit oordeel. Verweerder heeft hierover terecht overwogen dat uit de overgelegde medische stukken niet blijkt dat referent afhankelijk is van de hulp van zijn moeder. Dat hij minder stress ervaart als zij in de buurt is is op zichzelf begrijpelijk, maar dit is onvoldoende om van (medische) afhankelijkheid te kunnen spreken. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met zijn beoordeling of tussen eiseres en referent een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie bestaat, ook in overeenstemming met de rechtspraak van het EHRM en de ABRvS heeft betrokken of de gestelde afhankelijkheid tussen hen exclusief is, zonder daar doorslaggevend belang aan te hechten. Dat eiseres en referent noodgedwongen van elkaar zijn gescheiden, omdat referent moest vluchten maakt het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Ook in dat geval moet immers nog steeds aan de hand van de feiten getoetst moet worden of er sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid en dat heeft verweerder - zoals gezegd - gedaan. Verweerder komt daarbij echter tot een andere conclusie dan eiseres. De beroepsgrond slaagt niet.

Toetsingskader

6. Eiseres voert verder aan dat verweerder een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd. Verweerder heeft haar aanvraag ten onrechte niet getoetst aan EU-recht en aan de Gezinsherenigingsrichtlijn. Verweerder had de aanvraag van eiseres ook moeten toetsen aan artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Daarbij heeft eiseres ter zitting nog toegelicht dat de uitgangspunten voor het EVRM en het EU-recht heel anders zijn en dat verweerder zich hiervan te weinig rekenschap heeft gegeven.

7. De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar de uitspraak van de ABRvS van 29 maart 20193, dat referent in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning asiel, daarom wettig in Nederland verblijft en hereniging beoogt met een derdelander. Aan de voorwaarden van artikel 3 van de Gezinsherenigingsrichtlijn wordt voldaan, zodat de richtlijn van toepassing is. Uit de uitspraak van de ABRvS volgt echter ook dat eiseres, als ouder van een meerderjarig kind, geen rechten kan ontlenen aan de artikelen 4 en 10 van de Gezinsherenigingsrichtlijn, ondanks dat zij wel onder het toepassingsbereik van de Gezinsherenigingsrichtlijn valt. Artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn is wel van toepassing, maar uit de uitspraak van de ABRvS volgt ook dat de belangenafweging waartoe artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn verplicht, in dit soort gevallen gelijk is aan de belangenafweging waartoe artikel 8 van het EVRM verplicht. Wat eiseres in dit kader heeft aangevoerd, geeft de rechtbank geen aanleiding om hierover anders te oordelen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder zijn toets niet ten onrechte beperkt heeft tot een belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM. De beroepsgrond slaagt niet.

Hoorplicht

8. Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het horen in bezwaar. De rechtbank overweegt dat van het horen in bezwaar kan worden afgezien als er naar objectieve maatstaven op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de gemaakte bezwaren niet tot een andersluidend besluit kunnen leiden.4 Gezien de motivering van het primaire besluit en hetgeen eiseres hiertegen in haar bezwaarschrift heeft aangevoerd, is aan deze maatstaf voldaan. De verwijzing van eiseres naar Werkinstructie 2019/16 van verweerder, waarin staat dat horen in de rede ligt in zaken waarin artikel 8 EVRM-aspecten aan de orde zijn, maakt dit niet anders. In Werkinstructie 2019/16 staat immers dat ook die gevallen worden beheerst door artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder heeft in dit verband ter zitting nog benadrukt dat er geen sprake was van twijfel en dat er dus ook geen aanleiding bestond om eiseres danwel referent nader te bevragen over de feiten. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie

9. Het beroep is ongegrond.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Diele, griffier. De beslissing is uitgesproken op 6 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

 De uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:60

 

Noot: Een zielige casus. Een moeder en zoon die altijd hebben samengewoond worden gescheiden door een separate vlucht uit Syrie. Dit soort mensen kunnen geen gebruik maken van de nareisprocedure an sich. Alhoewel ze dat misschien wel hadden moeten proberen met daarin een beroep op 8 EVRM en 4:84 Awb? 

Het lijkt er op dat ook niet alle stellingen zijn onderbouwd. Misschien gauw Nederlander worden en dan de Belgie route gaan doen en zorgen dat je dan wel kan bewijzen dat je altijd mama geld hebt gestuurd? Maar dan moeten ze tot 2024 wachten. Dus misschien nogmaals deze aaanvraag maar dan beter onderbouwd. Maar aangezien het een goede advocate is vraag ik me af of die niet tegen een bewijsprobleem aanliep. Op zich een beetje misselijk om te stellen dat niet duidelijk is dat meneer altijd zijn moeder is blijven ondersteunen. Als asielzoeker mag je immers niet werken.


 

 

Sale / Solden 2021Sale / Solden 2021

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The Stolen Village: Baltimore and the Barbary Pirates
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2020/12/the-stolen-village-baltimore-and.html


07 september 2018

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)


ECLI:NL:RBDHA:2018:10167

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 23-08-2018
Datum publicatie 07-09-2018
Zaaknummer AWB - 17 _ 10508
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie
Nareis voor zieke moeder en meerderjarige zus, Syrië. Sprake van more than normal emotional ties. Afwijzing in strijd met 8 EVRM. Beroep gegrond.

Overwegingen

1. Eiseres 1 is geboren op [geboortedatum] 1941 en heeft de Syrische nationaliteit. Zij is de moeder van referente. Eiseres 2 is geboren op [geboortedatum] 1969 en heeft eveneens de Syrische nationaliteit. Zij is de zus van referente. Op 30 december 2015 heeft referente namens eiseressen een aanvraag voor een mvv in het kader van verblijf als familie- of gezinslid op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ingediend (EVRM). Verweerder heeft deze aanvraag op 19 april 2016 afgewezen en het hiertegen ingestelde bezwaar op 19 juli 2016 kennelijk ongegrond verklaard. Het hiertegen ingestelde beroep is door de rechtbank Den Haag op 20 januari 2017 gegrond verklaard nu verweerder in de bezwaarprocedure had afgezien van het horen van referente. Op 6 april 2017 heeft alsnog een hoorzitting met referente en haar broer plaatsgevonden.
2. Verweerder heeft de familierechtelijke relatie tussen referente en eiseressen – ondanks het ontbreken van documenten – aannemelijk geacht. Echter is verweerder van oordeel dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke emotionele afhankelijkheid (“more than normal emotional ties”) tussen eiseressen en referente waardoor ondanks de meerderjarigheid van zowel eiseressen als referente, toch sprake zou zijn van een gezinsband in de zin van artikel 8 van het EVRM. Het feit dat eiseressen en referente altijd in één woning hebben samengewoond maakt niet dat sprake is van een meer dan normale afhankelijkheid, aldus verweerder. Referente heeft weliswaar tot aan haar vertrek uit Syrië financiële ondersteuning aan eiseressen verleend, maar deze steun wordt sindsdien verstrekt door de in Nederland verblijvende zoon van eiseres 1. Daarmee is niet aannemelijk dat eiseressen financieel exclusief afhankelijk zijn van referente. Daarnaast kan weliswaar sprake zijn van een hechte en intense familieband, maar dat betekent niet dat er zonder meer sprake is van een meer dan normale afhankelijkheidsrelatie. Ten aanzien van de gezondheidssituatie van eiseressen heeft verweerder overwogen dat beiden weliswaar hulpbehoevend zijn, maar dat niet is gebleken dat zij voor permanente hulp en verzorging afhankelijk van referente zijn. Verweerder heeft de belangenafweging in het kader van het artikel 8 van het EVRM in het nadeel van eiseressen laten uitvallen.
3. Eiseressen en referente kunnen zich met deze beslissing niet verenigen. Onder verwijzing naar jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en literatuur stellen eiseressen zich op het standpunt dat weigering van verblijf bij een afweging van alle betrokken belangen in strijd met artikel 8 van het EVRM is. Referente zorgt al jarenlang voor haar moeder en zus, die beiden ernstig ziek zijn en niet voor zichzelf kunnen zorgen. Ook is referente altijd financieel verantwoordelijk voor haar eiseressen geweest. Na het vertrek van referente zijn eiseressen op verschillende momenten bijgestaan door derden, zonder die derden kunnen zij niet overleven. Er is in Syrië geen familie meer die voor hen zou kunnen zorgen. Eiseressen menen dat sprake is van een motiveringsgebrek, nu de Staatssecretaris niet of onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom de belangen van de Nederlandse overheid in dit geval prevaleren boven de belangen van eiseressen.
 
Wettelijk kader
4. Op grond van artikel 8, eerste lid, van het EVRM, voor zover thans van belang, heeft een ieder recht op respect voor zijn familie- en gezinsleven. Op grond van het tweede lid is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
4.1 Uit vaste rechtspraak, bijvoorbeeld het arrest van het EHRM van 3 oktober 2014 in de zaak van Jeunesse t. Nederland (zaaknummer 12738/10), volgt dat in een zaak als de onderhavige, waarin een persoon nimmer formeel verblijfsrecht in het gastland heeft gehad, dient te worden beoordeeld of, alle omstandigheden in zijn geheel afwegend, uit artikel 8 van het EVRM een positieve verplichting voor de Nederlandse autoriteiten voortvloeit om die persoon een verblijfsrecht te verstrekken. Bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van familie-, gezins- en privéleven dient een “fair balance” te worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend bij het uitvoeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Slechts in het geval dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden leidt de afwijzing van een verblijfsaanvraag van een persoon die nimmer formeel verblijfsrecht heeft gehad in het gastland tot een schending van artikel 8 van het EVRM.
4.2 Verder volgt uit de rechtspraak van het EHRM (onder meer uit eerder genoemd arrest Onur t. het Verenigd Koninkrijk van 17 februari 2009) en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling; onder meer van 10 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW3337), dat tussen ouders en meerderjarige kinderen sprake zal moeten zijn van ‘more than the normal emotional ties’ (meer dan de gebruikelijke emotionele banden), alvorens toelating op grond van artikel 8 van het EVRM geboden is.
Oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit de familierechtelijke relatie tussen eiseressen en referente heeft aangenomen. Het geschil ziet echter op de vraag of verweerder terecht heeft gesteld dat tussen eiseressen en referente geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, waardoor ondanks de meerderjarigheid van zowel eiseressen als referente toch sprake zou zijn van een gezinsband in de zin van artikel 8 van het EVRM.
5.1 Volgens vaste jurisprudentie van het EHRM, bijvoorbeeld Javeed en de uitspraak van 17 februari 2009, Onur tegen Verenigd Koninkrijk, met zaaknummer 27319/07, en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), zoals de uitspraak van 10 april 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BW3337) en de uitspaak van 29 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1417), is voor de vaststelling van gezinsleven tussen ouders en meerderjarige kinderen vereist dat ‘bijkomende elementen van afhankelijkheid’ – oftewel meer dan de normale emotionele banden (more than the normal emotional ties) – bestaan, alvorens toelating op grond van artikel 8 van het EVRM geboden is. Anders dan verweerder in het bestreden besluit heeft gesteld, is hiervoor niet vereist dat de gezinsband zo sterk moet zijn dat als gevolg van de scheiding de betreffende gezinsleden niet in staat zijn zelfstandig te functioneren. Blijkens de jurisprudentie van het EHRM zijn bij de beoordeling van de vraag of hiervan sprake is immers meerdere factoren van belang. Deze factoren betreffen de eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van betrokkenen en de banden met het land van herkomst. Indien geen sprake is van familieleven in vorenbedoelde zin, is er geen noodzaak meer voor een nadere belangenafweging.
5.2
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de verklaring van referente is gebleken dat zij ook na haar huwelijk met haar echtgenoot in haar ouderlijk huis is blijven wonen om voor haar moeder en zus te zorgen. Dit feit is door verweerder niet betwist. De stelling van verweerder dat het in de Syrische cultuur normaal is voor de ouders te zorgen, wordt door de rechtbank echter niet gevolgd. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank miskend dat referente specifiek vanwege het feit dat moeder en zus beiden hulpbehoevend zijn, thuis is blijven wonen om de dagelijkse zorg te kunnen blijven geven.
Referente heeft uitgebreid verklaard over de dagelijkse zorg die zij verleende. Zo werkte referente parttime, en zorgde in haar vrije tijd voor zowel haar moeder als zus. Tijdens haar werkuren zorgde zij ervoor dat er anderen waren, zoals buren, die de zorg overnamen tot referente weer thuis was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het samenwonen onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van een meer dan normale emotionele afhankelijkheidsrelatie.
5.3 Ten aanzien van de financiële afhankelijkheid overweegt de rechtbank dat referente heeft verklaard werkzaam te zijn geweest als lerares en als zodanig kostwinnaar van het gezin was. Ook dit feit is door verweerder niet betwist, echter heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van financiële afhankelijkheid nu de broer van referente eiseressen financieel ondersteunt sinds het vertrek van referente uit Syrië. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkele feit dat de broer van referente de financiële steun heeft overgenomen na het vertrek van referente uit Syrië onvoldoende om aan te nemen dat daarom geen sprake is van financiële afhankelijkheid tussen referente en eiseressen. Referente is immers jarenlang de kostwinnaar in het gezin geweest. Pas door haar vertrek uit Syrië is haar financiële positie veranderd. Verweerder heeft de bestreden beschikking op dit punt dan ook onvoldoende gemotiveerd.
5.4
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voorts miskend dat in het geval van eiseressen en referente emotionele afhankelijkheid is ontstaan vanwege de dagelijkse zorg die referente verleende. Daarbij weegt de rechtbank mee dat referente zeer uitgebreid verklaard heeft over de manier waarop zij zowel op medisch als op persoonlijk vlak zorg droeg voor zowel haar moeder als haar zus, door hen medicatie toe te dienen, toe te zien op hun persoonlijke hygiëne en hun fysieke en emotionele welzijn te bewaken en te bevorderen.
De intensieve zorg die referente verleende moeten eiseressen thans niet alleen ontberen, maar ook is onweersproken gesteld dat eiseressen thans slechts marginale zorg krijgen waardoor hun gezondheid en welzijn ernstig is verlechterd.
6. Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien met de met stukken onderbouwde medische situatie van eiseressen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd. Verweerder dient, met inachtneming van deze uitspraak, een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseressen het door hen betaalde griffierecht zal vergoeden. Daarnaast zal de rechtbank verweerder veroordelen in de door eiseressen gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • - verklaart het beroep gegrond;
  • - vernietigt het bestreden besluit;
  • - draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • - draagt verweerder op het betaalde griffierecht van 168,- aan eiseressen te vergoeden;
  • - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Sleeswijk Visser-de Boer, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2018.

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...