Advocaat over het risico van uitschrijven bij het GBA en post van de IND
Julien Luscuere
Attorney at law, Dutch and European immigration and employment
Do you have a Dutch residence permit, and temporary without an address due to a relationship crisis? Or you're trying to evade creditors and bailiffs by canceling your registration at the municipalities? Be aware of the severe consequences! In this last ruling the Counsel of State reiterates that it's the sole responsibility of the immigrant to inform the Immigration office promptly about *any* change of (mail) address, even when you cannot be registered officially. When you didn't, you're out - fore good. https://lnkd.in/eGm7KQ5
ECLI:NL:RVS:2016:744
Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:744
- Instantie Raad van State
- Datum uitspraak 09-03-2016
- Datum publicatie 16-03-2016
- Zaaknummer 201507056/1/V1
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Hoger beroep
- Inhoudsindicatie Bij besluit van 18 november 2013 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht vanaf 27 september 2011 ingetrokken.
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
201507056/1/V1.
Datum uitspraak: 9 maart 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 7 augustus 2015 in zaak nr. 15/3913 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 18 november 2013 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht vanaf 27 september 2011 ingetrokken.
Bij besluit van 20 februari 2015 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 7 augustus 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Berg, advocaat te Amsterdam, heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In de enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel bedoeld in artikel 3:2 van de Awb heeft gehandeld door zonder nader onderzoek te verrichten naar de relevante feiten en omstandigheden het door de vreemdeling na het verstrijken van de bezwaartermijn gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Daartoe voert de staatssecretaris, onder verwijzing naar uitspraken van de Afdeling van 26 juli 2013 in zaak nr. 201202258/1/V4, van 17 maart 2014 in zaak nr. 201308056/1/V1 en van 11 februari 2015 in zaak nr. 201408520/1/V1, aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat een vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijft ingevolge artikel 4.37 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) verplicht is om de staatssecretaris op de hoogte te stellen van verandering van woon- of verblijfplaats, onder opgave van het nieuwe adres. De door de vreemdeling aangevoerde feiten en omstandigheden doen niet af aan die verplichting, aldus de staatssecretaris.
2. Ingevolge artikel 4.37 van het Vb 2000, zoals luidend ten tijde van het besluit van 18 november 2013 en voor zover thans van belang, is een vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijft, verplicht om in geval van verandering van woon- of verblijfplaats hiervan de staatssecretaris in kennis te stellen, onder opgave van het nieuwe adres.
Ingevolge artikel 3.104, vierde lid, van het Vb 2000, zoals luidend ten tijde van het besluit van 18 november 2013, maakt de staatssecretaris de beschikking, die niet of niet mede strekt tot het verlenen, wijzigen of verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 of 20 van de Vw 20000, bekend door toezending naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.
3. De staatssecretaris heeft het besluit van 18 november 2013 overeenkomstig artikel 3.104, vierde lid, van het Vb 2000 bekendgemaakt door het naar het laatst bekende adres van de vreemdeling in de basisregistratie van Amsterdam (hierna: de GBA; thans: de Basisregistratie Personen) te verzenden, nadat de staatssecretaris had vastgesteld dat de vreemdeling volgens de GBA met onbekende bestemming was vertrokken zonder een ander adres door te geven.
Verder staat vast dat de vreemdeling zijn bezwaarschrift heeft ingediend nadat de termijn voor het maken van bezwaar was geëindigd.
Als reden hiervoor heeft de vreemdeling gesteld dat hij na het vertrek van zijn tante uit de woning op het opgegeven adres een zwervend bestaan heeft geleid. Pas op 19 november 2014 heeft hij kennis genomen van het besluit van 18 november 2013.
4. Dat de vreemdeling niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 18 november 2013, omdat hij niet meer woonde op het door hem opgegeven adres zonder daarvan de staatssecretaris op de hoogte te stellen, moet voor zijn risico komen. Dat hij geen berichten van de staatssecretaris verwachtte en het besluit nadelige en verstrekkende gevolgen heeft voor hem, doet niet af aan zijn verplichting ingevolge artikel 4.37 van het Vb 2000.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank niet onderkend dat de vreemdeling niet verschoonbaar de bezwaartermijn heeft overschreden.
De grief slaagt.
5. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit toetsen in het licht van de daartegen in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
6. De vreemdeling heeft een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel.
6.1. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep van de vreemdeling op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen, omdat de zaak waar de vreemdeling zich op heeft beroepen op een ambtelijke misslag berust.
Het gelijkheidsbeginsel strekt niet zo ver dat een ambtelijke misslag moet worden herhaald. De staatssecretaris heeft gelet hierop zich terecht op het standpunt gesteld dat het beroep van de vreemdeling op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt.
De beroepsgrond faalt.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 7 augustus 2015 in zaak nr. 15/3913:
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, griffier.
w.g. Lubberdink w.g. Willems
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2016
154-827.
Datum uitspraak: 9 maart 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 7 augustus 2015 in zaak nr. 15/3913 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 18 november 2013 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht vanaf 27 september 2011 ingetrokken.
Bij besluit van 20 februari 2015 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 7 augustus 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Berg, advocaat te Amsterdam, heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In de enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel bedoeld in artikel 3:2 van de Awb heeft gehandeld door zonder nader onderzoek te verrichten naar de relevante feiten en omstandigheden het door de vreemdeling na het verstrijken van de bezwaartermijn gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Daartoe voert de staatssecretaris, onder verwijzing naar uitspraken van de Afdeling van 26 juli 2013 in zaak nr. 201202258/1/V4, van 17 maart 2014 in zaak nr. 201308056/1/V1 en van 11 februari 2015 in zaak nr. 201408520/1/V1, aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat een vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijft ingevolge artikel 4.37 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) verplicht is om de staatssecretaris op de hoogte te stellen van verandering van woon- of verblijfplaats, onder opgave van het nieuwe adres. De door de vreemdeling aangevoerde feiten en omstandigheden doen niet af aan die verplichting, aldus de staatssecretaris.
2. Ingevolge artikel 4.37 van het Vb 2000, zoals luidend ten tijde van het besluit van 18 november 2013 en voor zover thans van belang, is een vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijft, verplicht om in geval van verandering van woon- of verblijfplaats hiervan de staatssecretaris in kennis te stellen, onder opgave van het nieuwe adres.
Ingevolge artikel 3.104, vierde lid, van het Vb 2000, zoals luidend ten tijde van het besluit van 18 november 2013, maakt de staatssecretaris de beschikking, die niet of niet mede strekt tot het verlenen, wijzigen of verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 of 20 van de Vw 20000, bekend door toezending naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.
3. De staatssecretaris heeft het besluit van 18 november 2013 overeenkomstig artikel 3.104, vierde lid, van het Vb 2000 bekendgemaakt door het naar het laatst bekende adres van de vreemdeling in de basisregistratie van Amsterdam (hierna: de GBA; thans: de Basisregistratie Personen) te verzenden, nadat de staatssecretaris had vastgesteld dat de vreemdeling volgens de GBA met onbekende bestemming was vertrokken zonder een ander adres door te geven.
Verder staat vast dat de vreemdeling zijn bezwaarschrift heeft ingediend nadat de termijn voor het maken van bezwaar was geëindigd.
Als reden hiervoor heeft de vreemdeling gesteld dat hij na het vertrek van zijn tante uit de woning op het opgegeven adres een zwervend bestaan heeft geleid. Pas op 19 november 2014 heeft hij kennis genomen van het besluit van 18 november 2013.
4. Dat de vreemdeling niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 18 november 2013, omdat hij niet meer woonde op het door hem opgegeven adres zonder daarvan de staatssecretaris op de hoogte te stellen, moet voor zijn risico komen. Dat hij geen berichten van de staatssecretaris verwachtte en het besluit nadelige en verstrekkende gevolgen heeft voor hem, doet niet af aan zijn verplichting ingevolge artikel 4.37 van het Vb 2000.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank niet onderkend dat de vreemdeling niet verschoonbaar de bezwaartermijn heeft overschreden.
De grief slaagt.
5. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit toetsen in het licht van de daartegen in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
6. De vreemdeling heeft een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel.
6.1. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep van de vreemdeling op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen, omdat de zaak waar de vreemdeling zich op heeft beroepen op een ambtelijke misslag berust.
Het gelijkheidsbeginsel strekt niet zo ver dat een ambtelijke misslag moet worden herhaald. De staatssecretaris heeft gelet hierop zich terecht op het standpunt gesteld dat het beroep van de vreemdeling op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt.
De beroepsgrond faalt.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 7 augustus 2015 in zaak nr. 15/3913:
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, griffier.
w.g. Lubberdink w.g. Willems
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2016
154-827.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties