04 april 2011

Volgens Raad van State nog steeds zicht op uitzetting naar China (uitspraak Raad van State)

LJN: BP9278, Raad van State , 201101836/1/V3

Datum uitspraak: 17-03-2011
Datum publicatie: 28-03-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Het laatste contact met de Chinese autoriteiten heeft op 11 november 2010 plaatsgevonden. Bij die gelegenheid is ambtelijk overleg gevoerd met (een) vertegenwoordiger(s) van de Chinese ambassade waarbij is gesproken over het algemene verloop van het laissez passer proces en lopende aanvragen om een laissez passer onder de aandacht van de Chinese autoriteiten zijn gebracht. De inspanningen die sindsdien zijn verricht teneinde de Chinese autoriteiten te bewegen op meer geregelde basis over te gaan tot afgifte van laissez passer, hebben erin geresulteerd dat de minister eind februari 2011 persoonlijk een onderhoud zou hebben met de Chinese ambassadeur hier te lande zelf, waarin de afgifte van laissez passer aan de orde zou worden gesteld. Weliswaar heeft dit onderhoud geen doorgang kunnen vinden maar dit onderhoud zal in maart 2011 alsnog plaatsvinden. In afwachting van de uitkomst van dit onderhoud en in aanmerking genomen dat twee laissez passer aanvragen van gedocumenteerde Chinese vreemdelingen nog in behandeling zijn bij de Chinese autoriteiten en de minister ook daarover heeft gerappelleerd, bestaat thans geen grond voor het oordeel dat geen sprake meer is van een redelijk zicht op uitzetting naar China. In het licht hiervan heeft de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 20 januari 2011 in zaak nr. 11/355 niet die betekenis die de vreemdeling daaraan gehecht wil zien. Ook de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam in zaak nr. 10/40043 heeft die betekenis niet, reeds omdat het beroep in die zaak ter zitting van 8 december 2010 is behandeld en de Afdeling op dezelfde dag het hoger beroep in zaak nr. 201011149/1/V3, dat heeft geleid tot de onder 2.1. vermelde uitspraak van 19 januari 2011, ter zitting heeft behandeld.
Bij deze stand van zaken staat niet vast dat de Chinese autoriteiten niet bereid zijn een reisdocument te verstrekken indien de vreemdeling volledige en juiste informatie verstrekt en het door hen te verrichten onderzoek niet frustreert. Voor zover de vreemdeling onvoldoende meewerkt aan het onderzoek, komen de vertraging van het onderzoek en de verlenging van de duur van de bewaring in zoverre voor haar rekening en risico. Voorts heeft de vreemdeling geen, haar persoonlijk betreffende, concrete feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan de minister het op voorhand uitgesloten heeft moeten achten dat het onderzoek door de Chinese autoriteiten binnen een redelijke termijn tot afgifte van een reisdocument zal leiden.
Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank terecht overwogen dat het geringe aantal laissez passer dat door de Chinese autoriteiten is verstrekt, onvoldoende is om te oordelen dat thans geen sprake is van een redelijk zicht op uitzetting.

Bron: rechtspraak.nl

Law Blogs
Law blog

1 opmerking:

stichting khorlo zei

Nog steeds worden Tibetanen als Chinezen gezien, en daardoor zitten zij in bewaring soms wel 9mnd., terwijl terug sturen 1 gelukkig onmogelijk is en 2 de CCP geen ongedocumenteerd chinezen / Tibetanen terug neemt en 3 dat Tibetanen groot gevaar lopen als zij terug keren naar Tibet, de situatie is nog steeds zeer slecht en gevaarlijk.
Zowel India, als Nepal nemen ook geen Tibetanen terug, waneer zou de IND en DT&V dat eens begrijpen?

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...