Beroep op Zambrano arrest door derdelander-partner neergesabeld (uitspraak rechtbank)
LJN: BQ0062, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Roermond , Awb 10/37591
Datum uitspraak: 28-03-2011
Datum publicatie: 04-04-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Aanvraag verblijfsvergunning op grond van artikel 8 EVRM. Mvv-vereiste. Zambrano. Verweerder heeft op grond van de belangenafweging op goede gronden geconcludeerd dat van de zijde van verweerder geen verplichting bestaat om eiseres op grond van artikel 8 EVRM verblijf in Nederland toe te staan. Het beroep op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 maart 2011 inzake Zambrano leidt niet tot een ander oordeel. Anders dan in dat arrest is in het onderhavige geval geen sprake van een situatie waarin beide ouders het recht wordt ontzegd te verblijven in de lidstaat waar de kinderen, die de nationaliteit van die lidstaat hebben en daarmee burgers van de Unie zijn, verblijven. In het onderhavige geval heeft immers ook de partner van eiseres, naast hun kinderen, de Nederlandse nationaliteit. Dit betekent dat met het vertrek van eiseres naar haar land van herkomst voor de partner en de kinderen geen verplichting ontstaat het grondgebied van Nederland te verlaten om te volgen. De gestelde omstandigheid dat de partner en de kinderen het als een verplichting zullen ervaren om eiseres naar haar land van herkomst te volgen doet hier, gelet op het persoonsafhankelijke karakter daarvan, niet aan af. De partner en de kinderen zullen met het vertrek van eiseres dan ook niet in de feitelijke onmogelijkheid komen te verkeren om de belangrijkste aan hun status van burger van de Unie ontleende rechten uit te oefenen.
www.rechtspraak.nl
Law blog
Datum uitspraak: 28-03-2011
Datum publicatie: 04-04-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Aanvraag verblijfsvergunning op grond van artikel 8 EVRM. Mvv-vereiste. Zambrano. Verweerder heeft op grond van de belangenafweging op goede gronden geconcludeerd dat van de zijde van verweerder geen verplichting bestaat om eiseres op grond van artikel 8 EVRM verblijf in Nederland toe te staan. Het beroep op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 maart 2011 inzake Zambrano leidt niet tot een ander oordeel. Anders dan in dat arrest is in het onderhavige geval geen sprake van een situatie waarin beide ouders het recht wordt ontzegd te verblijven in de lidstaat waar de kinderen, die de nationaliteit van die lidstaat hebben en daarmee burgers van de Unie zijn, verblijven. In het onderhavige geval heeft immers ook de partner van eiseres, naast hun kinderen, de Nederlandse nationaliteit. Dit betekent dat met het vertrek van eiseres naar haar land van herkomst voor de partner en de kinderen geen verplichting ontstaat het grondgebied van Nederland te verlaten om te volgen. De gestelde omstandigheid dat de partner en de kinderen het als een verplichting zullen ervaren om eiseres naar haar land van herkomst te volgen doet hier, gelet op het persoonsafhankelijke karakter daarvan, niet aan af. De partner en de kinderen zullen met het vertrek van eiseres dan ook niet in de feitelijke onmogelijkheid komen te verkeren om de belangrijkste aan hun status van burger van de Unie ontleende rechten uit te oefenen.
www.rechtspraak.nl
Law blog
Reacties