Burgemeestersverklaring in een Pardonzaak. IND had onderzoek moeten doen (uitspraak)
LJN: BM6107, Raad van State , 200909997/1/V2
Datum uitspraak: 25-05-2010
Datum publicatie: 31-05-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ranov / vereiste van ononderbroken verblijf / uitblijven mededeling burgemeester na aanmelding / zorgvuldigheid
Niet in geschil is dat ten tijde van het nemen van het besluit van 18 maart 2009 niet aan de in 2.1.1, tweede alinea, vermelde criteria werd voldaan. In aanmerking genomen dat uit de uitspraak van de Afdeling van 9 februari 2010 in zaak nr. 200908198/1/V2 (www.raadvanstate.nl) volgt dat de Regeling naar strekking en reikwijdte een restrictief op te vatten aanvulling op het vreemdelingenbeleid vormt, betoogt de staatssecretaris terecht dat de door de vreemdeling overgelegde verklaringen niet kunnen dienen als bewijs dat niettemin sprake is van ononderbroken verblijf, nu zowel uit het WBV 2007/11 als uit de in 2.1.1, derde alinea, vermelde toelichting van de staatssecretaris op de Regeling blijkt dat bij de totstandkoming daarvan uitdrukkelijk ervoor is gekozen om andere bewijsmiddelen over het verblijf van een vreemdeling in Nederland niet te betrekken bij de terzake te verrichten beoordeling. De grieven kunnen echter, gelet op het hieronder overwogene, niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De staatssecretaris heeft niet bestreden dat de vreemdeling zich bij brief van 20 augustus 2008 tot de burgemeester van Alkmaar heeft gewend voor een verklaring over zijn verblijf in die gemeente. Uit de in 2.1.1. vermelde toelichting van de staatssecretaris op de Regeling blijkt dat een burgemeester, ook indien hij geen verklaring heeft kunnen afgeven, aan de staatssecretaris mededeling dient te doen van het feit dat hij ten aanzien van een vreemdeling die zich bij hem heeft gemeld geen verklaring kan afgeven. Nu niet is gebleken dat ten tijde van het nemen van het besluit van 18 maart 2009 door de burgemeester van Alkmaar ten aanzien van de vreemdeling zodanige mededeling was gedaan, heeft de staatssecretaris zich niet op zorgvuldige wijze ervan vergewist dat geen sprake was van ononderbroken verblijf. Het bestreden besluit is derhalve in strijd met artikel 3:2 van de Awb tot stand gekomen.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 25-05-2010
Datum publicatie: 31-05-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ranov / vereiste van ononderbroken verblijf / uitblijven mededeling burgemeester na aanmelding / zorgvuldigheid
Niet in geschil is dat ten tijde van het nemen van het besluit van 18 maart 2009 niet aan de in 2.1.1, tweede alinea, vermelde criteria werd voldaan. In aanmerking genomen dat uit de uitspraak van de Afdeling van 9 februari 2010 in zaak nr. 200908198/1/V2 (www.raadvanstate.nl) volgt dat de Regeling naar strekking en reikwijdte een restrictief op te vatten aanvulling op het vreemdelingenbeleid vormt, betoogt de staatssecretaris terecht dat de door de vreemdeling overgelegde verklaringen niet kunnen dienen als bewijs dat niettemin sprake is van ononderbroken verblijf, nu zowel uit het WBV 2007/11 als uit de in 2.1.1, derde alinea, vermelde toelichting van de staatssecretaris op de Regeling blijkt dat bij de totstandkoming daarvan uitdrukkelijk ervoor is gekozen om andere bewijsmiddelen over het verblijf van een vreemdeling in Nederland niet te betrekken bij de terzake te verrichten beoordeling. De grieven kunnen echter, gelet op het hieronder overwogene, niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De staatssecretaris heeft niet bestreden dat de vreemdeling zich bij brief van 20 augustus 2008 tot de burgemeester van Alkmaar heeft gewend voor een verklaring over zijn verblijf in die gemeente. Uit de in 2.1.1. vermelde toelichting van de staatssecretaris op de Regeling blijkt dat een burgemeester, ook indien hij geen verklaring heeft kunnen afgeven, aan de staatssecretaris mededeling dient te doen van het feit dat hij ten aanzien van een vreemdeling die zich bij hem heeft gemeld geen verklaring kan afgeven. Nu niet is gebleken dat ten tijde van het nemen van het besluit van 18 maart 2009 door de burgemeester van Alkmaar ten aanzien van de vreemdeling zodanige mededeling was gedaan, heeft de staatssecretaris zich niet op zorgvuldige wijze ervan vergewist dat geen sprake was van ononderbroken verblijf. Het bestreden besluit is derhalve in strijd met artikel 3:2 van de Awb tot stand gekomen.
Bron: rechtspraak.nl
Reacties