Posts tonen met het label vergewisplicht. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vergewisplicht. Alle posts tonen

27 mei 2014

Zonder contra-expertise kan een rechter niet veel als er een BMA advies ligt.Verschil van inzicht is geen contra expertise (uitspraak)

 ECLI:NL:RVS:2014:1840

Instantie Raad van State
Datum uitspraak16-05-2014
Datum publicatie21-05-2014
Zaaknummer201311371/1/V1
Formele relatiesEerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2013:8878, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 12 november 2012 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) te bepalen dat uitzetting achterwege blijft, afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
 
------------------ 
 2.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 oktober 2010 in zaak nr. 201001245/1/V1), strekt, indien en voor zover de staatssecretaris BMA-adviezen aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, de door de rechtbank te verrichten toetsing, indien de desbetreffende vreemdeling geen contra-expertise overlegt, niet verder dan dat zij naar aanleiding van een aangevoerde beroepsgrond beoordeelt of de staatssecretaris zich ingevolge artikel 3:2 van de Awb ervan heeft vergewist dat de BMA-adviezen - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent zijn.
(....)

2.4. Gelet op hetgeen onder 2.3. is vermeld, voert de staatssecretaris terecht aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de behandelaars in de brief van 15 november 2012 geen nieuwe informatie hebben vermeld over de reeds bij het BMA bekende gegevens en dat een verschil van inzicht tussen de behandelaars en het BMA over de uit die gegevens te trekken conclusie op zichzelf niet betekent dat het door het BMA verrichte onderzoek onzorgvuldig of onvolledig is geweest.
Het BMA heeft in het BMA-advies toegelicht waarom het, uitgaand van de medische gegevens en informatie van de behandelaars en de psychiater/neuroloog over de kans op suïcide, tot de conclusie is gekomen dat geen medische noodsituatie op korte termijn te verwachten is. In de brief van 15 november 2012 en de rapportage van 23 augustus 2012 is die, onder 2.3. weergegeven, toelichting niet weersproken.
De staatssecretaris heeft dan ook terecht het BMA-advies aan het besluit ten grondslag gelegd zonder de brief van 15 november 2012 voor te leggen aan het BMA dan wel via het BMA aan de psychiater/neuroloog. Gelet hierop heeft de rechtbank eveneens ten onrechte artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb toegepast.
De grieven slagen.
3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraken moeten worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal het besluit worden getoetst in het licht van de daartegen in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
4. De vreemdeling heeft aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte niet heeft beoordeeld of volgens het BMA een medische noodsituatie op korte termijn te verwachten is bij het uitblijven van de medische behandeling.
4.1. De beroepsgrond mist gezien het besluit en hetgeen is vermeld in het BMA-advies, zoals onder 2.3 weergegeven, feitelijke grondslag en faalt derhalve.
5. De vreemdeling heeft aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte heeft afgezien van het horen in bezwaar nu het bezwaar niet kennelijk ongegrond is.
5.1. Van het horen mag slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb worden afgezien, indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit.
Gelet op de motivering van het besluit van 12 november 2012 en hetgeen de vreemdeling tegen dit besluit in bezwaar heeft aangevoerd, is aan deze maatstaf voldaan.


In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

19 april 2012

Vergewisplicht detentiegeschiktheid ingeval van een al ingediend art 64 verzoek (uitspraak ABRRvS)

LJN: BW3354, Raad van State , 201201640/1/V3 en 201201650/1/V3
Datum uitspraak: 11-04-2012
Datum publicatie: 19-04-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Op 13 januari 2012 heeft vreemdeling 1 vervolgens een met medische stukken onderbouwd verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 ingediend. Bij brief van 18 januari 2012, de dag van de inbewaringstelling, is, voor zover thans van belang, gewezen op voormeld verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 en verzocht om voorafgaand aan een mogelijke inbewaringstelling de vreemdelingen te onderzoeken op detentiegeschiktheid. Zoals ook volgt uit voormelde uitspraak van 7 juni 2010, had het gelet op deze omstandigheden op de weg van de minister gelegen om in het kader van een zorgvuldige voorbereiding van het besluit tot inbewaringstelling van in ieder geval vreemdeling 1 gemotiveerd op dat verzoek te reageren en het kenbaar te betrekken bij zijn belangenafweging voorafgaand aan het opleggen van de bewaringsmaatregel. Uit hetgeen ter zitting van de rechtbank door de minister is verklaard en uit de op de zaak betrekking hebbende stukken blijkt dat hij dit heeft nagelaten. Gelet op de door de minister in beroep, noch in hoger beroep bestreden afhankelijkheid van vreemdeling 1 ten opzichte van vreemdeling 2 strekt dit gebrek zich in dit geval tevens uit tot de inbewaringstelling van vreemdeling 2. De vreemdelingen klagen derhalve terecht dat hun inbewaringstelling in strijd met de artikelen 3:2 en 3:4 van de Awb tot stand is gekomen en van meet af aan onrechtmatig moet worden geacht.

Bron: rechtspraak.nl





Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

23 september 2011

IND verliest zaak over taalanalyse bij Raad van State (uitspraak ABRvS)

LJN: BT1930, Raad van State , 201000417/1/V4

Datum uitspraak: 09-09-2011
Datum publicatie: 20-09-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Wat betreft de spraak van de vreemdeling vermeldt de taalanalyse niet waarom zijn tongval in het Somali hem eenduidig buiten Zuid-Somalië plaatst. Het BLT en de door hem ingeschakelde moedertaalspreker hebben volstaan met een algemene beschrijving van de spraak van de vreemdeling en enkele voorbeelden van zijn uitspraak, woordkeus en grammatica, zonder deze beschrijvingen en voorbeelden toe te lichten of te vergelijken met hetgeen ter zake in Zuid-Somalië gebruikelijk is. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de taalanalyse in zoverre niet inzichtelijk is.
Wat betreft de landenkennis van de vreemdeling voorziet de taalanalyse niet in een onderbouwing van de conclusie dat de vreemdeling niet in staat is concrete en gedetailleerde informatie over zijn beweerde herkomstomgeving te verschaffen. Ook in zoverre heeft de rechtbank terecht overwogen dat de taalanalyse niet inzichtelijk is.
De staatssecretaris is er dus ten onrechte van uitgegaan dat de taalanalyse inzichtelijk is.
Nu de reactie dateert van na het besluit van 13 november 2007 heeft de staatssecretaris reeds hierom de taalanalyse daarmee niet alsnog in de bestuurlijke fase inzichtelijk gemaakt. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat de staatssecretaris niet aan de ingevolge artikel 3:2 van de Awb op hem rustende vergewisplicht heeft voldaan en zij heeft het besluit dus terecht vernietigd.
Voor zover de staatssecretaris heeft beoogd te betogen dat de reactie de rechtbank ten onrechte geen aanleiding heeft gegeven om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten, falen de grieven ook in zoverre, aangezien ook de reactie geen op de vreemdeling toegespitste motivering bevat en aldus, zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2010 in zaak nr. 200904358/1/V3 (www.raadvanstate.nl), geen aanknopingspunt biedt voor toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb.

Bron: rechtspraak.nl


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

31 mei 2010

Burgemeestersverklaring in een Pardonzaak. IND had onderzoek moeten doen (uitspraak)

LJN: BM6107, Raad van State , 200909997/1/V2

Datum uitspraak: 25-05-2010
Datum publicatie: 31-05-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep


Inhoudsindicatie: Ranov / vereiste van ononderbroken verblijf / uitblijven mededeling burgemeester na aanmelding / zorgvuldigheid
Niet in geschil is dat ten tijde van het nemen van het besluit van 18 maart 2009 niet aan de in 2.1.1, tweede alinea, vermelde criteria werd voldaan. In aanmerking genomen dat uit de uitspraak van de Afdeling van 9 februari 2010 in zaak nr. 200908198/1/V2 (www.raadvanstate.nl) volgt dat de Regeling naar strekking en reikwijdte een restrictief op te vatten aanvulling op het vreemdelingenbeleid vormt, betoogt de staatssecretaris terecht dat de door de vreemdeling overgelegde verklaringen niet kunnen dienen als bewijs dat niettemin sprake is van ononderbroken verblijf, nu zowel uit het WBV 2007/11 als uit de in 2.1.1, derde alinea, vermelde toelichting van de staatssecretaris op de Regeling blijkt dat bij de totstandkoming daarvan uitdrukkelijk ervoor is gekozen om andere bewijsmiddelen over het verblijf van een vreemdeling in Nederland niet te betrekken bij de terzake te verrichten beoordeling. De grieven kunnen echter, gelet op het hieronder overwogene, niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De staatssecretaris heeft niet bestreden dat de vreemdeling zich bij brief van 20 augustus 2008 tot de burgemeester van Alkmaar heeft gewend voor een verklaring over zijn verblijf in die gemeente. Uit de in 2.1.1. vermelde toelichting van de staatssecretaris op de Regeling blijkt dat een burgemeester, ook indien hij geen verklaring heeft kunnen afgeven, aan de staatssecretaris mededeling dient te doen van het feit dat hij ten aanzien van een vreemdeling die zich bij hem heeft gemeld geen verklaring kan afgeven. Nu niet is gebleken dat ten tijde van het nemen van het besluit van 18 maart 2009 door de burgemeester van Alkmaar ten aanzien van de vreemdeling zodanige mededeling was gedaan, heeft de staatssecretaris zich niet op zorgvuldige wijze ervan vergewist dat geen sprake was van ononderbroken verblijf. Het bestreden besluit is derhalve in strijd met artikel 3:2 van de Awb tot stand gekomen.


Bron: rechtspraak.nl

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...