Bij intrekken besluit hoef je verweerder niet eerst in gebreke te stellen (uitspraak)
LJN: BM5993, Rechtbank Utrecht , AWB 09/19505 BEPTDN
Datum uitspraak: 27-05-2010
Datum publicatie: 28-05-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Voor de behandeling ter zitting heeft verweerder de beslissing op het door eiser ingediende bezwaar ingetrokken. Eiser heeft de rechtbank verzocht het beroep aan te merken als te zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar. Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep niet tijdig beslissen in werking getreden. Nu (de nieuwe duiding) van het beroepschrift dateert van 26 maart 2010 moet, gelet op artikel III, tweede lid, van de genoemde wet, dit beroep worden beoordeeld aan de hand van het recht zoals dat sinds 1 oktober 2009 geldt. De rechtbank stelt vast dat de termijn om te beslissen op het bezwaar ruimschoots, namelijk al in 2008, is overschreden. Dat er nu een situatie is ontstaan waarin het bezwaar weer “open ligt” en op dat bezwaar niet tijdig is beslist, is het gevolg van het intrekken van de oorspronkelijke beslissing op bezwaar door verweerder. Gelet daarop kon in dit geval redelijkerwijs niet van eiser worden gevergd dat hij voorafgaand aan het beroep tegen het niet tijdig beslissen verweerder in gebreke zou stellen. Het beroep is kennelijk gegrond. Gelet op artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb draagt de rechtbank verweerder op om een hoorzitting te agenderen binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden en vervolgens alsnog een besluit op het bezwaar te nemen binnen een termijn van twee weken na de dag waarop de hoorzitting is geagendeerd of de termijn om een hoorzitting te agenderen ongebruikt is verstreken. Indien voorafgaand aan het verzenden van deze uitspraak al een hoorzitting is geagendeerd, heeft verweerder een termijn van twee weken na verzending van deze uitspraak om een besluit te nemen. De rechtbank bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van €100,-verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van €15.000,-
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 27-05-2010
Datum publicatie: 28-05-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Voor de behandeling ter zitting heeft verweerder de beslissing op het door eiser ingediende bezwaar ingetrokken. Eiser heeft de rechtbank verzocht het beroep aan te merken als te zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar. Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep niet tijdig beslissen in werking getreden. Nu (de nieuwe duiding) van het beroepschrift dateert van 26 maart 2010 moet, gelet op artikel III, tweede lid, van de genoemde wet, dit beroep worden beoordeeld aan de hand van het recht zoals dat sinds 1 oktober 2009 geldt. De rechtbank stelt vast dat de termijn om te beslissen op het bezwaar ruimschoots, namelijk al in 2008, is overschreden. Dat er nu een situatie is ontstaan waarin het bezwaar weer “open ligt” en op dat bezwaar niet tijdig is beslist, is het gevolg van het intrekken van de oorspronkelijke beslissing op bezwaar door verweerder. Gelet daarop kon in dit geval redelijkerwijs niet van eiser worden gevergd dat hij voorafgaand aan het beroep tegen het niet tijdig beslissen verweerder in gebreke zou stellen. Het beroep is kennelijk gegrond. Gelet op artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb draagt de rechtbank verweerder op om een hoorzitting te agenderen binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden en vervolgens alsnog een besluit op het bezwaar te nemen binnen een termijn van twee weken na de dag waarop de hoorzitting is geagendeerd of de termijn om een hoorzitting te agenderen ongebruikt is verstreken. Indien voorafgaand aan het verzenden van deze uitspraak al een hoorzitting is geagendeerd, heeft verweerder een termijn van twee weken na verzending van deze uitspraak om een besluit te nemen. De rechtbank bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van €100,-verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van €15.000,-
Bron: rechtspraak.nl
Reacties