Posts tonen met het label proceskosten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label proceskosten. Alle posts tonen

10 mei 2025

UiTSPRAAK: visum veel te laat ingewilligd dus moet de IND WEL proceskosten betalen

Vaak krijg je een beschikking: gegrond maar we betalen geen proceskosten want je kreeg wat je wilde. Zo niet dus.

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de visumaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

2. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn visumaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 453,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.


Rechtbank Den Haag zp Middelburg
08-05-2025
08-05-2025

26 juli 2024

UITSPRAKEN: Waarom moet hier uberhaupt een uitspraak komen? Proceskosten?

Ik kom op rechtspraak.nl een serie uitspraken tegen van de rechtbank om de hoek. De vreemdeling wil een verblijfsvergunning in Nederland maar de beschikking in primo is afwijzend. De vreemdeling gaat in bezwaar maar moet dat wel in het buitenland gaan afwachten en dient een verzoek om een voorlopige voorziening in.

"Bij verzoekschrift van 31 mei 2023 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.

Bij brief van 7 mei 2024 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening."

Er volgt een proceskosten veroordeling.

Zie hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:11724

Waarom moeten een rechter en griffier hier hun tijd aan verdoen?

 Waarom krijgt deze vreemdeling niet gewoon een nette brief van de IND met "We hebben gezien dat u een voorlopige voorziening heeft gevraagd om uw bezwaar in Nederland af te wachten. We geven u daar bij deze toestemming voor en betalen u proceskosten".

(Of is het de advocaat die een (hogere) toevoeging wil? )

 Dat scheelt overbelastte rechtbanken werk.



PS Advocate Gelok wijst er op dat zo'n brief i.t.t. een gerechtelijke uitspraak geen rechtmatig verblijf oplevert. Tijd voor een wetswijziging?


27 november 2020

Proceskostenveroordeling bij beroep en vovo dubbel? Weer een mooie uitspraak van rechter Van Lokven. En weer een uitbrander richting de IND

De vraag ligt voor of als in dezelfde zaak door dezelfde advocaat EN in beroep EN in een vovo wordt opgetreden er dubbel proceskosten moet worden vergoed. De rechter was zich duidelijk aan het ergeren dat deze zaak bij haar moest voorkomen.

ECLI:NL:RBDHA:2020:12030

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 26-11-2020
Datum publicatie 26-11-2020
Zaaknummer NL20.16487
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht

Uitspraak enkel vanwege geschil over proceskosten – verweerder brengt op dit punt uitvoerig verweerschrift uit – rechtbank acht dit onbegrijpelijk en verklaart overigens beroep gegrond.

Partijen zijn uitsluitend verdeeld over de vraag of € 525,- of € 1.050,- als proceskostenveroordeling is verschuldigd. De rechtbank acht het verbazingwekkend dat partijen deze vraag voorleggen aan de rechtbank in plaats van dit eenvoudig zelf te regelen, zeker omdat eiser, de persoon om wiens aanvraag deze procedure draait, geen enkel belang heeft bij de uitspraak die de rechtbank thans moet doen.

De rechtbank acht het overigens onbegrijpelijk dat verweerder, die zoals algemeen bekend is, met zeer forse achterstanden kampt in het tijdig horen van vreemdelingen en het vervolgens binnen aanvaardbare termijnen beslissen op de asielaanvragen in een procedure als de onderhavige, die uitsluitend betrekking heeft op een hoe dan ook geringe proceskostenveroordeling, een verweerschrift uitbrengt om zijn standpunt nader toe te lichten. De brief waarin de proceskostenveroordeling is aangeboden is al voorzien van een juridische onderbouwing ten aanzien van de hoogte van de aangeboden vergoeding. Niet valt in te zien waarom verweerder de keuze maakt om een verweerschrift uit te brengen waarin uitvoerig wordt gemotiveerd – onder verwijzing naar het Besluit proceskosten bestuursrecht, jurisprudentie van de Hoge Raad en de nota van toelichting bij het Besluit van 20 oktober 2014 tot wijziging van het Besluit proceskosten in verband met de verruiming van de regeling voor samenhangende zaken (Stb. 2014, 411, p. 3-4), enkel om te beargumenteren dat sprake is van samenhangende zaken en daarom één in plaats van twee punten zouden moeten worden vergoed. De rechtbank acht dit mede onnavolgbaar omdat verweerder zeer recent op landelijk niveau aan de rechtbanken heeft aangegeven te weinig capaciteit te hebben om verweerschriften uit te brengen, dat in specifieke procedures ook niet meer zal doen en bovendien aan rechtbanken verzoekt om minder vaak verweerschriften op te vragen en indien dat wel noodzakelijk wordt geacht hiervoor een ruimere termijn dan gebruikelijk te gunnen.

De rechtbank volgt de redenering van verweerder overigens niet en zal bepalen dat verweerder zowel voor het beroep als voor het verzoek om een voorlopige voorziening een proceskostenveroordeling van € 525,- moet voldoen. Doordat verweerder bij het oorspronkelijke bestreden besluit heeft bepaald dat instellen van beroep tegen het besluit geen schorsende werking heeft is eiser genoodzaakt geweest om een verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen om te bewerkstelligen dat hij niet wordt uitgezet voordat zijn beroep is behandeld en uitspraak door de rechtbank is gedaan. Vanzelfsprekend wordt de rechtsbijstand in beroep en in het verzoek “door één en dezelfde rechtsbijstandverlener” verleend en vanzelfsprekend gelden dezelfde gronden en argumenten. Van identieke werkzaamheden is echter geen sprake.

Vindplaatsen  Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:12030
 

NOOT: 
 De vraag of beroep en vovo dusdanig verknocht zijn dat je maar 1 proceskostenvergoeding krijgt vind ik persoonlijk zaaksoverstijgend. Ik kan me voorstellen dat de IND daar werk in stopt en de advocaat die vind dat hij of zij een punt heeft en desalniettemin de IND niet meewerkt. Dat is je werk goed doen. Ik kan me echter voorstellen dat de rechter zich in zijn algemeenheid irriteert omdat er in andere zaken helemaal geen verweerschrift komt en de IND dan zegt geen tijd te hebben. De mensen overigens die horen en procesvertegenwoordigers zien elkaar nooit dus doen ook niet elkaar's werk.


 
 

 

 

 

 

Black Friday 2020Black Friday 2020

14 maart 2019

Proceskostenvergoeding in visumzaken - wellicht kunt u wat met dit betoog

Misschien heeft u wat aan dit deel van een bezwaar van mij. Let op mijn stijl van schrijven is net zo informeel als mijn manier van college geven dus wellicht moet u het aan uw huisstijl aanpassen.



"Op het moment werkt uw dienst met een standaardoverweging dat er geen proceskosten worden vergoed omdat wanneer een beschikking in bezwaar gegrond wordt verklaard dat zou voortvloeien uit de informatie verstrekt in bezwaar. Cliënt wil er echter op wijzen dat het Schengen visum formulier een aantal vragen niet stelt die wel uiterst belangrijk zijn voor een positief resultaat: eerdere afwijzingen van Schengenvisa (inclusief doel en reden van afwijzing), een lijst met economische banden, noch een lijst met sociale banden. Ook wordt er bij de beslissing in primo geen telefonisch overleg gevoerd als mensen iets niet kunnen plaatsen of vragen hebben. Hierboven heb ik al uit het proefschrift “Bewijslastverdeling in het bestuursrecht Zorgvuldigheid en bewijsvoering bij beschikkingen.” Ymre Esther Schuurmans, 2005 https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/13613/Bewijslastverdeling+ihb+;jsessionid=7C58E4748ACE16AA306BBA7A98C795D4?sequence=5 geciteerd dat “Het  bestuursorgaan  dient  verschillende  zorgvuldigheidsplichten  in  acht  te  nemen wanneer de belanghebbende de bewijslast draagt. Het dient de belanghebbende in zijn bewijsvoering te begeleiden.” Doordat VFS, een bedrijf uit de Emiraten dat in eigendom is van een Indiër, de visumaanvragen inneemt kan de vreemdeling niet eerder dan in bezwaar direct communiceren met het bestuursorgaan. Doordat de procedure schriftelijk moet uit Verweggistan naar Ter Apel moet de vreemdeling kosten maken door een koeriersdienst in dienst te nemen zodat een bezwaar tijdig aankomt en doordat een beschikking op bezwaar een standaardformulier is wat eigenlijk niets zegt moet hij ook nog een jurist in dienst nemen. Dit alles maakt in bezwaar gaan vele malen kostbaarder dan een visumaanvraag maar kan niet door een nieuwe aanvraag worden opgevangen omdat je geen flauw benul hebt waarom je wordt geweigerd.
 Gezien dit alles is een proceskostenvergoeding op zijn plaats wanneer dit bezwaarschift u heeft weten te overtuigen."




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

13 augustus 2018

UITSPRAAK: proceskostenveroordeling in beroep dat ongegrond werd verklaard maar "gegrond met instantlating rechtsgevolgen" had moeten zijn


Instantie Raad van State
Datum uitspraak 03-08-2018
Datum publicatie 08-08-2018
Zaaknummer 201803345/1/V1


2.    De vreemdeling klaagt in de eerste grief dat de rechtbank het beroep ten onrechte ongegrond heeft verklaard en de staatssecretaris ten onrechte niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de bij hem in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten.
2.1.    Nu de rechtbank in de tussenuitspraak een gebrek in het besluit heeft geconstateerd en de staatssecretaris met toepassing van artikel 8:51a van de Awb in de gelegenheid heeft gesteld dat gebrek te herstellen, had het op haar weg gelegen in de aangevallen uitspraak het beroep gegrond te verklaren en het besluit te vernietigen, met instandlating van de rechtsgevolgen daarvan.
    Het betoog slaagt in zoverre.
3.    Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep gegrond verklaren en het besluit vernietigen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand blijven.
4.    De staatssecretaris dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Omdat de griffier van de Afdeling de vreemdeling heeft bericht vooralsnog af te zien van het heffen van griffierecht in hoger beroep, bestaat geen grond te bepalen dat de staatssecretaris aan de vreemdeling het griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 23 maart 2018 in zaak nr. 15/12153;
III.    verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV.    vernietigt het besluit van 18 juni 2015, V-nummer […];
V.    bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven;
VI.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.753,50 (zegge: zeventienhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII.    gelast dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de vreemdeling het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Es, griffier.
Hele uitspraak:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:2603

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

19 september 2012

Billenkoek voor advocaat van den Toorn. Rechtbank Dordrecht veroordeelt eiser in proceskosten vanwege misbruik procesrecht (uitspraak)

LJN: BX7741, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 12/26660
Datum uitspraak: 18-09-2012
Datum publicatie: 19-09-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Ter zitting heeft eiser zich uitdrukkelijk en herhaaldelijk op het standpunt gesteld dat zijn beroep uitsluitend erop is gericht de uitspraak te herzien van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zutphen, van 24 augustus 2011 (AWB 10/42894). Hieruit begrijpt de rechtbank dat eiser geen belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 9 augustus 2012. Voor zover eiser betoogt dat het belang is gelegen in een beoordeling van het herzieningsverzoek, faalt dit betoog. Eiser heeft geen verzoek bij de rechtbank ingediend om de uitspraak van 24 augustus 2011 te herzien maar hij heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van een bij verweerder ingediende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De hiervoor door eiser ter zitting gegeven reden, namelijk dat hij van de Raad voor Rechtsbijstand voor een herzieningsverzoek geen toevoeging kon krijgen en voor een aanvraag zonder nova wel, is geen reden om af te wijken van de wet. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet aanleiding om eiser op grond van artikel 8:75, eerste lid, derde volzin, van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de proceskosten die verweerder heeft moeten maken, omdat eiser kennelijk onredelijk gebruik heeft gemaakt van procesrecht.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Dordrecht
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer

procedurenummer: AWB 12/26660, V-nummer: [nummer],

uitspraak van de enkelvoudige kamer

in het geding tussen

[naam ], eiser,
gemachtigde: mr. drs. R.E.J.M. van den Toorn, advocaat te Made,

en

de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder,
gemachtigde: mr. W. Graafland, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft bij besluit van 17 augustus 2012 afwijzend beslist op de aanvraag van eiser tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Tegen dit besluit heeft eiser bij faxbericht van 20 augustus 2012 beroep ingesteld.

De zaak is op 5 september 2012 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Eiser is ter zitting verschenen bij gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

2. Overwegingen

2.1. Eiser heeft op 10 juni 2008 een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend bij verweerder. Deze aanvraag is bij besluit van 24 november 2010 afgewezen. Het door eiser tegen dit besluit ingestelde beroep is ongegrond verklaard bij uitspraak van 24 augustus 2011 (AWB 10/42894) van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zutphen. Eiser heeft geen hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Na deze uitspraak heeft eiser nog vier keer een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De laatste aanvraag heeft eiser op 9 augustus 2012 ingediend. Verweerder heeft bij besluit van 17 augustus 2012 afwijzend beslist op deze asielaanvraag. Tegen deze afwijzing heeft eiser thans beroep ingesteld.

2.2. Ter zitting heeft eiser zich uitdrukkelijk en herhaaldelijk op het standpunt gesteld dat zijn beroep uitsluitend erop is gericht de uitspraak te herzien van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zutphen, van 24 augustus 2011 (AWB 10/42894). Uit wat eiser ter zitting heeft verklaard begrijpt de rechtbank dat er wat hem betreft al bij zijn aanvraag geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (ter zitting noemde eiser dit een herhaalde aanvraag zonder nova) en dat hij alleen de gestelde kennelijke misslag in de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zutphen, aan de orde wil stellen. Hieruit begrijpt de rechtbank dat eiser geen belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 9 augustus 2012. Voor zover eiser betoogt dat het belang is gelegen in een beoordeling van het herzieningsverzoek, faalt dit betoog. Artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat de rechtbank op grond van bepaalde feiten en omstandigheden, en op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak kan herzien. Een verzoek om herziening van een uitspraak moet gelet op dit artikel worden gedaan door middel van het indienen van een verzoek daartoe bij de rechtbank. In het onderhavige geval heeft eiser niet aan dit vereiste voldaan, al omdat eiser geen verzoek bij de rechtbank heeft ingediend om de uitspraak van 24 augustus 2011 te herzien maar beroep heeft ingesteld tegen de afwijzing van een bij verweerder ingediende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De hiervoor door eiser ter zitting gegeven reden, namelijk dat hij van de Raad voor Rechtsbijstand voor een herzieningsverzoek geen toevoeging kon krijgen en voor een aanvraag zonder nova wel, is geen reden om af te wijken van de wet.
Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk.

2.3. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat eiser evenmin belang heeft bij de beoordeling van zijn asielaanvraag van 9 augustus 2012 zelfs bij het bestaan van nieuwe feiten en omstandigheden die een rechterlijke toets rechtvaardigen, omdat bij besluit van 17 februari 2012 tegen eiser een inreisverbod is uitgevaardigd. Op de voet van artikel 66a, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 kan in dat geval een herhaalde aanvraag niet leiden tot het beoogde doel, namelijk rechtmatig verblijf.

2.4. De rechtbank ziet aanleiding om eiser op grond van artikel 8:75, eerste lid, derde volzin, van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de proceskosten die verweerder heeft moeten maken, omdat eiser kennelijk onredelijk gebruik heeft gemaakt van procesrecht. Eiser heeft ter zitting erkend dat hij wist dat hij een herzieningsverzoek moest indienen bij de rechtbank, maar dat hij dit niet heeft gedaan omdat hij daarvoor geen toevoeging kreeg. De vervolgens - kennelijk ter voorkoming van het zelf moeten financieren van de herzieningsprocedure - gekozen aanpak om via een nieuwe asielaanvraag en beroep tegen de afwijzing daarvan, herziening te verkrijgen van een eerdere uitspraak van de rechtbank, is misbruik van het procesrecht.
De door verweerder gemaakte kosten worden begroot op de reiskosten van een retour tweede klas van het NS station Rijswijk (gelegen in de buurt van het kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst) naar de rechtbank in Dordrecht. De reiskosten worden op grond van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht in samenhang met artikel 11, eerste lid, onderdeel c van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 toegekend op basis van kosten van openbaar vervoer, tot een bedrag van € 15,56 (conform www.9292.nl). Van overige kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is de rechtbank niet gebleken.

Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.

3. Beslissing

De rechtbank 's-Gravenhage,

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;

- veroordeelt eiser in de proceskosten die verweerder in verband met de behandeling van dit beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, welke kosten worden begroot op € 15,56 ter zake van reiskosten.

Aldus gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, en door deze en mr. S. Kuiper, griffier, ondertekend.

Bron: rechtspraak.nl




Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share

08 december 2009

Afdeling (Raad van State) doet niet aan het trechtermodel voor gronden beroep die niet in bezwaar zijn aangevoerd

LJN: AV6409, Raad van State , 200508995/1


Datum uitspraak: 16-03-2006
Datum publicatie: 08-12-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Grenzen geschil / gronden beroep hoeven niet ook in bezwaar naar voren te zijn gebracht. Appellante klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij eerst in de gronden van beroep heeft aangevoerd dat haar geen termijn is gesteld om alsnog de leges te voldoen, zodat die grond buiten beschouwing moet worden gelaten en geen deel uitmaakt van de omvang van het geschil. De grief slaagt. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat deze beroepsgrond geen deel uitmaakt van het geschil reeds omdat deze eerst na het besluit van 15 juli 2004 naar voren is gebracht. De toetsing door de rechtbank van dat besluit naar de feiten en omstandigheden ten tijde daarvan staat er niet aan in de weg en voorts verbiedt geen rechtsregel dat, binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden, bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van dat besluit zijn aangevoerd en niet als zodanig in bezwaar naar voren zijn gebracht.

www.rechtspraak.nl

Nou staat mij bij van een cursus op de rechtbank dat op dat moment strict het trechtermodel werd toegepast. Hier wordt echter expliciet aangegeven dat dit niet hoeft. Toch vreemd want hoe kan het bestuur tot een totale heroverweging in bezwaar komen als eiser dan niet de argumenten aanvoert. Toch kan dan vervolgens in beroep het bestuursorgaan in de proceskosten worden veroordeeld. Of zie ik dit nu verkeerd?





10 november 2009

Rechtsbijstand door begeleide leek vergoeden

Wanneer een burger zich in een bestuursrechtelijke procedure laat bijstaan door een leek met enige juridische opleiding en vervolgens de procedure wint, moet de rechter het verliezend bestuursorgaan de kosten van de juridische adviseur laten vergoeden. Dat heeft de Raad van State onlangs bepaald.

Volgens de Algemene wet bestuursrecht komen voor vergoeding de kosten "van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand" in aanmerking. Daarvoor moet de rechter kijken naar de kwalificaties van de persoon die de bijstand verleent en niet de instantie waaraan deze is verbonden.

In dit geval voldoet T.A. Vermolen aan de kwalificaties. Vermolen is verbonden aan Juridisch steunpunt Veras. In de opleiding Handelskennis voor het horecabedrijf heeft hij het vak Recht gehad, terwijl hij bovendien met goed gevolg de postdoctorale lerarenopleiding Maatschappijleer heeft afgerond. Verder wordt hij begeleid door de ervaren oud-advocaat E.J.C. Asselbergs. Asselbergs voert wekelijks overleg met Vermolen en onderhoudt tussentijds telefonisch en e-mail contact met hem. De Afdeling Bestuursrechtspraak ziet deze begeleiding als een vorm van juridische scholing.

Bron: http://rechtennieuws.nl/26104/rechtsbijstand-door-begeleide-leek-vergoeden.html


23 september 2009

Proceskostenvergoeding bestuursorgaan

Als bestuursorganen een procedure tegen een burger verliezen, moeten zij met ingang van 1 oktober 2009 een hoger bedrag aan proceskostenvergoeding betalen.

Wanneer bestuursorganen een procedure tegen een burger verliezen, worden zij doorgaans standaard veroordeeld voor vergoeding van de door de wederpartij gemaakte proceskosten. Berekeningen daarvoor zijn neergelegd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De in dat besluit genoemde bedragen zijn sinds 1994 niet geïndexeerd en evenmin aangepast aan andere relevante ontwikkelingen (zoals de opkomst van methoden van alternatieve geschillenbeslechting). Aan de andere kant zijn kosten die rechtzoekenden moeten maken (onder andere griffierechten en advocaatkosten) wel gestegen. Daarom wordt voorzien in een wijziging van het besluit, waarbij de bedragen worden aangepast aan het sinds 1994 ontwikkelde loon- en prijspeil en aan andere ontwikkelingen.

Effect op gesubsidieerde rechtsbijstand
Dit heeft een gunstig effect voor de gesubsidieerde rechtsbijstand. Indien op basis van een toevoeging wordt geprocedeerd, worden proceskostenveroordelingen in mindering gebracht op de kosten voor rechtsbijstand. Verhoging van de proceskostenveroordeling betekent dus dat in geval van een veroordeling meer kan worden gecompenseerd op rechtsbijstand. Anders gezegd: de veroordeelde bestuursorganen gaan mee meebetalen aan de rechtsbijstandvergoedingen.

Dit wordt op 15 september 2009 bekend gemaakt in het Staatsblad (nummer 375). De regeling treedt per 1 oktober 2009 in werking.


Bron: http://www.justitie.nl/onderwerpen/recht_en_rechtsbijstand/gesubsidieerde-rechtsbijstand/herziening-stelsel-rechtsbijstand/proceskosten-veroordeling-bestuursorgaan/


Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...