De vraag ligt voor of als in dezelfde zaak door dezelfde advocaat EN in beroep EN in een vovo wordt opgetreden er dubbel proceskosten moet worden vergoed. De rechter was zich duidelijk aan het ergeren dat deze zaak bij haar moest voorkomen.
ECLI:NL:RBDHA:2020:12030
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 26-11-2020
- Datum publicatie 26-11-2020
- Zaaknummer NL20.16487
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
-
Uitspraak enkel vanwege geschil over proceskosten – verweerder brengt op dit punt uitvoerig verweerschrift uit – rechtbank acht dit onbegrijpelijk en verklaart overigens beroep gegrond.
Partijen zijn uitsluitend verdeeld over de vraag of € 525,- of € 1.050,- als proceskostenveroordeling is verschuldigd. De rechtbank acht het verbazingwekkend dat partijen deze vraag voorleggen aan de rechtbank in plaats van dit eenvoudig zelf te regelen, zeker omdat eiser, de persoon om wiens aanvraag deze procedure draait, geen enkel belang heeft bij de uitspraak die de rechtbank thans moet doen.
De rechtbank acht het overigens onbegrijpelijk dat verweerder, die zoals algemeen bekend is, met zeer forse achterstanden kampt in het tijdig horen van vreemdelingen en het vervolgens binnen aanvaardbare termijnen beslissen op de asielaanvragen in een procedure als de onderhavige, die uitsluitend betrekking heeft op een hoe dan ook geringe proceskostenveroordeling, een verweerschrift uitbrengt om zijn standpunt nader toe te lichten. De brief waarin de proceskostenveroordeling is aangeboden is al voorzien van een juridische onderbouwing ten aanzien van de hoogte van de aangeboden vergoeding. Niet valt in te zien waarom verweerder de keuze maakt om een verweerschrift uit te brengen waarin uitvoerig wordt gemotiveerd – onder verwijzing naar het Besluit proceskosten bestuursrecht, jurisprudentie van de Hoge Raad en de nota van toelichting bij het Besluit van 20 oktober 2014 tot wijziging van het Besluit proceskosten in verband met de verruiming van de regeling voor samenhangende zaken (Stb. 2014, 411, p. 3-4), enkel om te beargumenteren dat sprake is van samenhangende zaken en daarom één in plaats van twee punten zouden moeten worden vergoed. De rechtbank acht dit mede onnavolgbaar omdat verweerder zeer recent op landelijk niveau aan de rechtbanken heeft aangegeven te weinig capaciteit te hebben om verweerschriften uit te brengen, dat in specifieke procedures ook niet meer zal doen en bovendien aan rechtbanken verzoekt om minder vaak verweerschriften op te vragen en indien dat wel noodzakelijk wordt geacht hiervoor een ruimere termijn dan gebruikelijk te gunnen.
De rechtbank volgt de redenering van verweerder overigens niet en zal bepalen dat verweerder zowel voor het beroep als voor het verzoek om een voorlopige voorziening een proceskostenveroordeling van € 525,- moet voldoen. Doordat verweerder bij het oorspronkelijke bestreden besluit heeft bepaald dat instellen van beroep tegen het besluit geen schorsende werking heeft is eiser genoodzaakt geweest om een verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen om te bewerkstelligen dat hij niet wordt uitgezet voordat zijn beroep is behandeld en uitspraak door de rechtbank is gedaan. Vanzelfsprekend wordt de rechtsbijstand in beroep en in het verzoek “door één en dezelfde rechtsbijstandverlener” verleend en vanzelfsprekend gelden dezelfde gronden en argumenten. Van identieke werkzaamheden is echter geen sprake.
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:12030
- NOOT:
- De vraag of beroep en vovo dusdanig verknocht zijn dat je maar 1 proceskostenvergoeding krijgt vind ik persoonlijk zaaksoverstijgend. Ik kan me voorstellen dat de IND daar werk in stopt en de advocaat die vind dat hij of zij een punt heeft en desalniettemin de IND niet meewerkt. Dat is je werk goed doen. Ik kan me echter voorstellen dat de rechter zich in zijn algemeenheid irriteert omdat er in andere zaken helemaal geen verweerschrift komt en de IND dan zegt geen tijd te hebben. De mensen overigens die horen en procesvertegenwoordigers zien elkaar nooit dus doen ook niet elkaar's werk.
-
1 opmerking:
Volgens mij is het al sinds jaar en dag gebruikelijk dat er een vergoeding van proceskosten volgt bij een gewonnen beroep (ook als verweerder voor de zitting al aan de vreemdeling is tegemoet gekomen), net zoals voor de connexe vovo (die in principe altijd niet ontvankelijk is).
Vroeger kreeg je doorgaans ook een proceskostenvergoeding bij een inwilligende beschikking in bezwaar, maar daar doet de IND al jaren niet meer aan en formuleert dat dan zo handig dat de moegestreden vreemdeling het er maar bij laat zitten. De meesten procederen toch op toevoeging zodat het hen verder weinig boeit.
Alleen als de overwegingen van een positieve beslissing fout waren en er iets principiëlers speelde, waagde ik er nog wel eens een poging aan om in beroep de proceskosten in bezwaar ter discussie te stellen. Regelmatig met succes, al was daar soms de Raad van State voor nodig.
Een reactie posten