Uitspraak over uitzetten naar Guinee (ebola, vervalste lp?)

 ECLI:NL:RBLIM:2014:9345

Instantie Rechtbank Limburg
Datum uitspraak 03-11-2014
Datum publicatie 04-11-2014
Zaaknummer AWB - 14 _ 24605uvv
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening
Inhoudsindicatie Het verzoek om voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen de feitelijke uitzetting naar Guinee wordt afgewezen. Ebola. Vervalste laissez passer.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
 
 
9. Verzoeker heeft – kort weergegeven – onder overlegging van enkele krantenberichten aangevoerd dat hij niet kan terugkeren naar Guinee vanwege de daar uitgebroken ebola-epidemie, die zich vervolgens naar de buurlanden Liberia en Sierra-Leone heeft verspreid. Volgens verzoeker levert de voorgenomen uitzetting een schending op van artikel 2 of 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). In zijn visie moet verweerder deze uitzetting dan ook opschorten totdat het besmettingsgevaar naar het oordeel van de Wereldgezondheidsorganisatie geweken is, dan wel in afwachting van de uitkomst van een naar verwachting op woensdag 5 november 2014 te houden spoeddebat in de Tweede Kamer over de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers naar landen waar ebola heerst.
Daarnaast heeft verzoeker aangevoerd dat het document waarvan verweerder zich bij de voorgenomen uitzetting bedient volgens de Guinese ambassade te Brussel vals is. Hij heeft een verklaring van de Guinese ambassade van 29 oktober 2014 overgelegd, waarin die ambassade verklaard dat er nimmer een reisdocument ten behoeve van verzoeker is afgegeven.
10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker met hetgeen hij thans heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat als gevolg van de ebola-uitbraak de situatie in Guinee zodanig is dat iedere vreemdeling, ongeacht de individuele omstandigheden, bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM dan wel dat verzoeker een dergelijk risico loopt.
11. Zoals blijkt uit de brief van verweerder aan de Tweede Kamer van 17 oktober 2014 (TK 2014-2015, 19 637, 33 625, nr. 1902) heeft deze zich op grond van de op dat moment beschikbare informatie en omstandigheden op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een direct levensbedreigende situatie voor elke persoon die naar de betreffende landen, waaronder Guinee, terugkeert. Hetgeen van de zijde van verzoeker is aangevoerd levert onvoldoende objectieve aanknopingspunten op om aan te nemen dat dit standpunt niet juist zou zijn. In voornoemde brief heeft verweerder zich voorts met juistheid op het standpunt gesteld dat de omstandigheid dat onder meer de minister van Buitenlandse Zaken in verband met de ebola-uitbraak een zogenaamd negatief reisadvies heeft afgegeven in dit verband niet van doorslaggevende betekenis is omdat het doel, het kader en de afwegingen van een negatief reisadvies enerzijds en het effectueren van een uitzetting anderzijds van elkaar verschillen. Voorts heeft verweerder daarbij terecht in aanmerking genomen dat de omstandigheid dat (inmiddels: onder meer) de Belgische autoriteiten in verband met de ebola-uitbraak vreemdelingen niet gedwongen uitzetten naar Guinee, niet wegneemt dat andere Europese landen in het algemeen geen beletselen voor gedwongen terugkeer zien en daadwerkelijk overgaan tot uitzetting.
12. De gestelde (enkele) mogelijkheid van besmetting met het ebola-virus is dan ook niet voldoende om te concluderen dat sprake is van een reëel risico in de zin van artikel 3 van het EVRM. In het verlengde daarvan kan ook het beroep op het in artikel 2 van het EVRM vervatte recht van eenieder op leven niet slagen. De omstandigheid dat er een spoeddebat op handen is over de uitzetting naar landen waar ebola heerst, kan, nog daargelaten of bedoeld debat inmiddels niet al heeft plaatsgevonden, daar niet aan afdoen.
13. Verzoekers betoog dat hij al jaren in Nederland woont, dat hij in Guinee geen familie heeft die hem aldaar kan opvangen en dat verweerder hem geen gelegenheid geeft om voorzorgsmaatregelen te nemen kan niet tot een ander oordeel leiden. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat, zoals in het verweerschrift is vermeld (en onweersproken is gebleven) verzoeker niet onder medische behandeling staat en bij terugkeer derhalve geen beroep hoeft te doen op de overbelaste gezondheidszorg.
14. Ten aanzien van verzoekers betoog dat het document waarvan verweerder zich bij de voorgenomen uitzetting bedient volgens de Guinese ambassade vals is, stelt de voorzieningenrechter allereerst vast dat hij de authenticiteit van de door verzoeker (in kopie) overgelegde verklaring van de Guinese ambassade van 29 oktober 2014 dat er nimmer een reisdocument ten behoeve van verzoeker is afgegeven binnen het hem gegeven tijdsbestek niet vaststellen. Wat hiervan ook zij, de voorzieningenrechter is met verweerder van oordeel dat het aldus gestelde niet afdoet aan de bevoegdheid van verweerder om tot uitzetting van verzoeker over te gaan. Zo de verklaring van de ambassade van Guinee juist zou zijn, dan mag worden aangenomen dat de Guinese autoriteiten daaraan consequenties zullen verbinden op het moment dat eiser op basis van het reisdocument het grondgebied van Guinee zal betreden.
15. Voor zover verzoeker heeft gesteld dat hij zich steeds aan zijn meldplicht heeft gehouden en medewerking heeft verleend aan het vaststellen van zijn identiteit bij gelegenheid van een bezoek van een Guinese delegatie aan Nederland, alsook heeft gewezen op de onterecht gebleken strafrechtelijke verdenking die aan zijn vreemdelingrechtelijke inbewaringstelling is voorafgegaan, overweegt de voorzieningenrechter dat deze omstandigheden evenmin kunnen leiden tot het oordeel dat uitzetting van verzoeker achterwege dient te blijven.
16. Op grond van vorenstaande overwegingen acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond zal verklaren. Nu evenzeer aannemelijk is dat een dergelijk besluit de rechterlijke toets zou kunnen doorstaan, bestaat er geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het daartoe strekkende verzoek dient te worden afgewezen.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2014:9345






Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Iraaks restaurant "Arbil" in Den Haag geopend

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Salarisvereisten en de verblijfsvergunning op basis van de ICT-richtlijn

VACATURE: Regiomanager Friesland Vluchtelingenwerk Noord-Nederland

Zambrano en Dereci-arresten geven alleen verblijfsrecht als EU-onderdaan gedwongen moet vertrekken (uitspraak)

Het Nederlands - Amerikaans Vriendschapsverdrag mag dan verdwenen zijn in de Vc maar het geldt natuurlijk nog steeds.

drs King na faillissement weer aan de slag

VACATURE: Advocaat-stagiaire (Strafrecht/Vreemdelingenrecht) bij Dobosz Advocatuur in Zoetermeer