21 februari 2011

Effectiviteitsbeginsel noopt tot aparte toetsing aan Terugkeerrichtlijn bij herhaalde aanvraag (uitspraak)

LJN: BP5177, Rechtbank 's-Gravenhage , Awb 11/3029 en 11/3027

Datum uitspraak: 17-02-2011
Datum publicatie: 21-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Mededeling terugkeerbesluit in AA besluit is geen besluit ingevolge artikel 1:3 Awb. Dit rechtsgevolg wordt getoetst in de asielzaak. Geen strijd met Terugkeerrichtlijn, nu artikel 7 lid 4 Tri een nul dagen termijn mogelijk maakt bij een kennelijk ongegronde aanvraag. Dat is i.c. het geval omdat de aanvraag met artikel 4:6 Awb is afgedaan. Ten aanzien van verzoekers beroepsgrond dat het bestreden besluit in strijd is met de Terugkeerrichtlijn overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Deze beroepsgrond van verzoeker is gericht tegen één van de rechtsgevolgen van het bestreden asielbesluit, te weten de vertrektermijn van nul dagen. Dit is een rechtsgevolg dat op grond van artikel 45 Vw 2000 rechtstreeks voortvloeit uit de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Hoewel het bestreden besluit onder kopje 5 “Rechtsgevolgen van deze beschikking” vermeldt dat het besluit tevens wordt aangemerkt als een terugkeerbesluit in de zin van de Terugkeerrichtlijn, is van een afzonderlijk besluit als bedoeld in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht, zoals de gemachtigde van verweerder ter zitting ook als standpunt naar voren heeft gebracht, geen sprake nu de vertrekplicht reeds op grond van de wet een rechtsgevolg is dat voortvloeit uit de afwijzende asielbeschikking. Volgens de jurisprudentie van de ABRS (onder meer een uitspraak 24 juli 2002, JV 2002/311) moet de rechter de asielafwijzing toetsen in het licht van het daaraan verbonden rechtsgevolg. Volgens de ABRS betekent dat niet dat het rechtsgevolg los van de strekking van de beschikking op de asielaanvraag waaruit het voortvloeit kan worden beoordeeld en staat het de rechter niet vrij het beroep tegen de afwijzing van die aanvraag gegrond te verklaren, alhoewel er geen grond is voor verlening van een verblijfsvergunning asiel. Desalniettemin zal de voorzieningenrechter op grond van het effectiviteitsbeginsel beoordelen of de voor eiser geldende nul-dagen termijn in overeenstemming is met de Terugkeerrichtlijn. Volgens dit beginsel dient een nationale procesregel de uitoefening van de rechten die een belanghebbende in voorkomend geval aan het Unierecht ontleent, niet in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk te maken (onder meer het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 27 februari 2003, C-327/00, LJN: AN8759). Daar komt bij dat op grond van artikel 13, eerste lid, Terugkeerrichtlijn aan de betrokken onderdaan van een derde land een doeltreffend rechtsmiddel moet worden toegekend tegen onder meer het terugkeerbesluit. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de voor eiser geldende nul-dagen termijn in overeenstemming is met de Terugkeerrichtlijn, nu artikel 7 lid 4 van de Terugkeerrichtlijn de mogelijkheid biedt om de vertrektermijn op nul dagen te stellen, als een aanvraag voor een verblijfsvergunning kennelijk ongegrond is. Dit is, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, het geval in de onderhavige situatie waarin sprake is van een herhaalde asielaanvraag zonder dat er nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn.

Bron: rechtspraak.nl




Law Blogs
Law blog

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...