Posts tonen met het label Bulgaarse. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Bulgaarse. Alle posts tonen

07 augustus 2014

32.000 euro boete vanwege verschil van inzicht over de vraag of Bulgaars team stratenmakers zelfstandigen of werknemers waren (uitspraak)

 ECLI:NL:RVS:2014:2962

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 06-08-2014
Datum publicatie 06-08-2014
Zaaknummer 201400709/1/V6
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie Bij besluit van 22 november 2012 heeft de minister [appellante] een boete opgelegd van € 32.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Vindplaatsen Rechtspraak.nl


3. In punt 31 van het arrest van 15 december 2005, C-151/04 en C-152/04, Nadin en Durré, ECLI:EU:C:2005:775, heeft het Hof van Justitie het volgende overwogen:
"Aangezien het hoofdkenmerk van een arbeidsverhouding in de zin van artikel 39 EG-Verdrag (thans: artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; hierna: het VWEU) is, dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties levert en als tegenprestatie een vergoeding ontvangt, moet als een werkzaamheid anders dan in loondienst in de zin van artikel 43 EG-Verdrag (thans: artikel 49 van het VWEU) worden aangemerkt, de activiteit die een persoon zonder gezagsverhouding uitoefent (zie arrest van 20 november 2001, Jany e.a., C-268/99, Jurispr. blz. I-8615, punt 34 en de aangehaalde rechtspraak)."
3.1. Voor beantwoording van de vraag of de vreemdelingen de werkzaamheden als zelfstandigen hebben verricht, is bepalend of de activiteiten zonder gezagsverhouding zijn uitgeoefend, waarbij de vraag of de werkzaamheden onder eigen verantwoordelijkheid zijn uitgeoefend een rol speelt en voorts de feitelijke situatie van belang is.
3.2. Het betoog van [appellante] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zich een gezagsverhouding tussen [appellante] en de vreemdelingen voordoet en dat de vreemdelingen daarom niet als zelfstandigen kunnen worden aangemerkt, faalt.
Uit het boeterapport blijkt dat [appellante] en de projectleider van [aannemingsbedrijf], de opdrachtgever van [appellante], toezicht hielden op de werkzaamheden van de vreemdelingen en controleerden of het werk juist was uitgevoerd. Tevens bepaalden [appellante] dan wel de projectleider waar de vreemdelingen moesten werken en hoe laat zij moesten beginnen. Ook blijkt uit het boeterapport dat [appellante] bij ziekte van de vreemdelingen voor vervanging zorgde. Voorts blijkt uit het boeterapport dat één van de vreemdelingen heeft verklaard dat niet hij, maar [appellante] het uurtarief heeft bepaald. Reeds gegeven deze omstandigheden, die door [appellante] niet zijn betwist, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vreemdelingen de werkzaamheden niet als zelfstandigen hebben uitgevoerd.
4. [appellante] betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zijn betoog, dat de staatssecretaris ten onrechte onderscheid maakt tussen Unieburgers met de Nederlandse nationaliteit en Unieburgers met de Bulgaarse nationaliteit, niet slaagt. [appellante] heeft ter zitting toegelicht dat om als zelfstandige te worden aangemerkt, aan Bulgaren meer eisen worden gesteld dan aan Nederlandse zelfstandigen.
4.1. Voor de beoordeling of de vreemdelingen als zelfstandigen in het kader van de Wav kunnen worden aangemerkt, is de feitelijke situatie van belang. Gelet daarop hebben de vreemdelingen, zoals hiervoor onder 3.2. is overwogen, de werkzaamheden niet als zelfstandigen verricht. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze beoordeling een ongerechtvaardigd onderscheid maakt tussen vreemdelingen van Bulgaarse nationaliteit en Nederlandse zelfstandigen, op wie de Wav niet van toepassing is. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.
 Hier vindt u de hele uitspraak: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2014:2962


In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

14 juni 2013

UItspraak Rechtbank: Verweerder heeft eiseres terecht niet aangemerkt als economisch actief dan wel niet-actief gemeenschapsonderdaan.

LJN: CA3246, Rechtbank Den Haag , AWB 13 / 716
Datum uitspraak: 11-06-2013
Datum publicatie: 14-06-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft eiseres terecht niet aangemerkt als economisch actief dan wel niet-actief gemeenschapsonderdaan.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

Eiseres is geboren op 9 augustus 1984 en heeft de Bulgaarse nationaliteit. Zij is op onbekende datum Nederland binnengekomen. Op 10 oktober 2011 is eiseres in het huwelijk getreden met [echtgenoot] (echtgenoot). De echtgenoot is geboren op 30 januari 1979 en heeft de Turkse nationaliteit.

Op 28 februari 2012 heeft eiseres de aanvraag toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf) ingediend, waarbij zij als doel van haar verblijf arbeid als zelfstandige heeft aangekruist. Bij haar aanvraag heeft zij een uittreksel uit het handelsregister Kamer van Koophandel overgelegd waarin staat dat zij met ingang van 2 februari 2012 vennoot is van de vennootschap onder firma [naam A], handelend onder de naam [naam B]. De echtgenoot is blijkens dit uittreksel sinds 16 december 2010 vennoot van diezelfde vennootschap. Verder heeft zij jaarrapporten over 2010 en 2011 overgelegd. In bezwaar heeft eiseres grootboekmutatiekaarten over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 overgelegd.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de weigering om eiseres het gevraagde document te verstrekken gehandhaafd. Daartoe heeft verweerder uiteengezet dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij reële en daadwerkelijke arbeid verricht. Om die reden kan zij volgens verweerder niet worden aangemerkt als economisch actief gemeenschapsonderdaan. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet als economisch niet-actief gemeenschapsonderdaan kan worden aangemerkt, omdat de middelen die de echtgenoot wellicht door het verrichten van arbeid verwerft niet kunnen worden betrokken bij de aanvraag. Volgens verweerder is niet gebleken dat deze gestelde inkomsten legaal verworven zijn, omdat de echtgenoot geen rechtmatig verblijf heeft.

3. Gelet op artikel 6:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit mede betrekking op het alsnog genomen bestreden besluit.

4. De rechtbank verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van het besluit, niet-ontvankelijk, omdat eiser ter zitting desgevraagd heeft verklaard geen belang meer te hebben bij een inhoudelijke beoordeling van dat beroep.

5. Over het beroep gericht tegen het bestreden besluit overweegt de rechtbank als volgt.

6. Eiseres heeft aangevoerd dat de door verweerder gestelde voorwaarden niet op haar van toepassing zijn. Volgens eiseres zou het enkel overleggen van een geldig paspoort of ten hoogste een inschrijving in het handelsregister Kamer van Koophandel voldoende zijn om het gevraagde document te verkrijgen. Deze beroepsgrond faalt. Bij een verblijf langer dan drie maanden, zoals door eiseres beoogd, gelden de voorwaarden zoals gesteld in artikel 8.12, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).

7. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte niet als economisch actief gemeenschapsonderdaan (EU-burger) heeft aangemerkt. Deze beroepsgrond faalt evenzeer. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op basis van de door eiseres overgelegde documenten terecht geconcludeerd dat eiseres niet als economisch actief gemeenschapsonderdaan (EU-burger) kan worden aangemerkt, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij werknemer of zelfstandige is (artikel 8.12, eerste lid onder a, van het Vb 2000). In navolging van verweerder is de rechtbank van oordeel dat de overgelegde jaaropgaven niet kunnen dienen als onderbouwing van het verrichten van reële en daadwerkelijke arbeid door eiseres, omdat deze jaaropgaven zien op perioden voordat eiseres is toegetreden tot de vennootschap. Voorts vermelden de grootboekmutatiekaarten enkel privé-onttrekkingen van eiseres over de maanden januari, februari en maart 2012 ter hoogte van een bedrag van € 750,- en eiseres’ winstaandeel. Daaruit blijkt niet dat eiseres reële en daadwerkelijke arbeid (heeft) verricht. Omdat eiseres zowel bij het indienen van haar aanvraag, als in de bezwaarfase gelegenheid heeft gehad bewijsstukken te overleggen en al op het aanvraagformulier vermeld stond wat eiseres ter onderbouwing diende te overleggen, bestaat geen grond voor het oordeel dat sprake is van een onzorgvuldige besluitvorming.

8. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte niet als economisch niet-actief gemeenschapsonderdaan (EU-burger) heeft aangemerkt. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet kan worden aangemerkt als economisch niet-actief gemeenschapsonderdaan (EU-burger), omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor zichzelf en haar familieleden over voldoende middelen van bestaan beschikt (artikel 8.12, eerste lid onder b, van het Vb 2000). Aangezien eiseres niet heeft aangetoond dat haar echtgenoot in het bezit is van een verblijfsvergunning op grond waarvan het hem is toegestaan in Nederland als zelfstandige arbeid te verrichten en zij ook niet heeft aangetoond dat hij anderszins rechtmatig in Nederland verblijft, heeft verweerder zijn inkomsten terecht niet in aanmerking genomen bij de beoordeling of eiseres beschikt over voldoende middelen van bestaan. Tevens is niet komen vast te staan dat eiseres zelf over voldoende bestaansmiddelen beschikt.

9. Het beroep van eiseres op artikel 14 van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, faalt omdat het in de voorliggende zaak gaat om het al dan niet verkrijgen van rechtmatig verblijf en niet om het behouden daarvan.

10. Tot slot faalt de beroepsgrond van eiseres inzake schending van de hoorplicht in de bezwaarfase. Van de in artikel 7:2 van de Awb vervatte algemene hoorplicht kan worden afgezien indien, naar objectieve maatstaven bezien, op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Naar het oordeel van de rechtbank is hieraan voldaan.

11. Het beroep tegen het bestreden besluit is ongegrond.

12. De rechtbank acht termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten, gelet op het feit dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op € 118,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift niet tijdig beslissen, waarde per punt € 472,00; wegingsfactor 0,25).

13. Voor vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten vastgesteld op

Te vinden op www.rechtspraak.nl



-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

10 maart 2013

€ 72.000,00 WAV boete voor inhuren pseudo zelfstandigen uit Bulgarije (uitspraak)

LJN: BZ3402, Raad van State , 201205610/1/V6

Datum uitspraak: 06-03-2013
Datum publicatie: 06-03-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Bij besluit van 14 september 2010 heeft de minister [appellante] een boete van € 72.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

------------------
Ingevolge Bijlage VI Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: overgangsmaatregelen Bulgarije (hierna: Bijlage VI), onderdeel 1, punt 1, is wat betreft het vrij verkeer van werknemers en het vrij verrichten van diensten dat gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 96/71/EG (PB 1997 L 18) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten tussen, voor zover thans van belang, Bulgarije en Nederland, artikel 39 van het EG-Verdrag, thans, na wijziging, artikel 45 van het VWEU, slechts volledig van toepassing onder voorbehoud van de overgangsregelingen van de punten 2 tot en met 14. 

Ingevolge punt 2, voor zover thans van belang, zullen de huidige lidstaten, in afwijking van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot het einde van het tweede jaar na de datum van toetreding van Bulgarije, nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen toepassen om de toegang van Bulgaarse onderdanen tot hun arbeidsmarkten te regelen. De huidige lidstaten mogen dergelijke maatregelen blijven toepassen tot het einde van het vijfde jaar na de datum van toetreding van Bulgarije. 

Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ingevolge voormelde Bijlage VI het recht op het vrij verkeer van werknemers zoals neergelegd in artikel 39 van het EG-Verdrag, thans, na wijziging, artikel 45 van het VWEU, tijdelijk te beperken en door voortzetting van de overgangsperiode de vergunningplicht ingevolge de Wav tot 1 januari 2014 gehandhaafd (Kamerstukken II 2011/12, 29 407, nr. 132). 

In het arrest van 15 december 2005, C-151/04 en C-152/04, Nadin en Durré, (www.curia.europa.eu) heeft het Hof van Justitie onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van 20 november 2001, C-268/99, Jany e.a., (www.curia.europa.eu) in punt 31 overwogen: 

"31. Aangezien het hoofdkenmerk van een arbeidsverhouding in de zin van artikel 39 EG-Verdrag is, dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties levert en als tegenprestatie een vergoeding ontvangt, moet als een werkzaamheid anders dan in loondienst in de zin van artikel 43 EG-Verdrag worden aangemerkt, de activiteit die een persoon zonder gezagsverhouding uitoefent (zie arrest van 20 november 2001, Jany e.a., C-268/99, Jurispr. blz. I-8615, punt 34 en de aangehaalde rechtspraak)." 

----------------

3.1.    Gelet op de onder 1. weergegeven jurisprudentie van het Hof van Justitie, is voor beantwoording van de vraag of de werkzaamheden door de vreemdelingen in de hoedanigheid van zelfstandigen zijn uitgevoerd, bepalend of sprake is van activiteiten die zonder gezagsverhouding zijn uitgeoefend, waarbij de vraag of de werkzaamheden onder eigen verantwoordelijkheid worden uitgeoefend een rol speelt en voorts de feitelijke situatie van belang is. 

3.2.    De bij het boeterapport gevoegde verklaringen van de vreemdelingen en de verklaring van de wettelijk vertegenwoordiger van [uitzendbureau], C. Ayyildiz (hierna: Ayyildiz), houden in dat de vreemdelingen werkinstructies ontvingen van [appellante] en dat [appellante] en [uitzendbureau] controleerden of het werk goed gedaan werd. In de overeenkomst van aanneming van werk van 20 februari 2009 tussen [appellante] en [uitzendbureau] (hierna: de overeenkomst) is opgenomen dat [uitzendbureau] verantwoordelijk is voor het gereedkomen van het werk. Tevens is vastgelegd dat de werkzaamheden volgens aanwijzingen van de leidinggevende van [appellante] dienen plaats te vinden. Het standpunt van [appellante] dat geen werkinstructies werden gegeven maar slechts toezicht werd gehouden op de oogstploeg en aanwijzingen werden gegeven in het kader van coördinatie kan, gezien de vermelde verklaringen en de inhoud van de genoemde overeenkomst, derhalve geen stand houden. Voorts blijkt uit de verklaringen van Ayyildiz en de vreemdelingen, alsmede uit de urenregistraties gevoegd bij het boeterapport, dat de vreemdelingen vrijwel hetzelfde aantal uren werkten en dat de werktijden door [uitzendbureau] en [appellante] werden bepaald. Dat de vreemdelingen beschikten over VAR-verklaringen, btw-nummers en ingeschreven stonden in het handelsregister van de Kamer van Koophandel brengt in het licht van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden niet met zich dat tussen [appellante] en de vreemdelingen  gedurende het verrichten van de werkzaamheden geen gezagsverhouding heeft bestaan. Dat [uitzendbureau] geen uitzendbureau maar een bemiddelingsbureau zou zijn is in dit verband niet van belang nu uit het voorgaande blijkt dat de vreemdelingen onder gezag van zowel [uitzendbureau] als [appellante] hebben gewerkt. Derhalve heeft de rechtbank terecht overwogen dat de vreemdelingen niet zijn aan te merken als zelfstandigen. 

------------------------

4.    [appellante] betoogt verder dat de rechtbank heeft miskend dat de boete voor matiging in aanmerking komt wegens het ontbreken van verwijtbaarheid. Hiertoe voert zij aan dat zij er alles aan heeft gedaan om overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav te voorkomen en dat zij uit de VAR-verklaringen van de vreemdelingen mocht afleiden dat zij zelfstandigen waren. Voorts voert [appellante] aan dat de hoogte van de boete niet evenredig is en dat zij niet in strijd met de doelstellingen van de Wav heeft gehandeld, omdat de tewerkstelling van de vreemdelingen het legaal arbeidsaanbod niet heeft verdrongen en zij uit de overtredingen geen profijt heeft getrokken. 

4.1.    Het gaat bij het opleggen van een boete wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav om de aanwending van een bevoegdheid van de minister. De minister moet bij de aanwending van deze bevoegdheid, ingevolge artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de hoogte van de boete afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. 

Ingevolge de verplichting hem opgelegd in artikel 19d, derde lid, van de Wav heeft de minister beleidsregels vastgesteld waarin de boetebedragen voor de overtredingen zijn vastgesteld. Deze beleidsregels zijn door de Afdeling als zodanig niet onredelijk bevonden (uitspraak van de Afdeling van 23 juni 2010 in zaak nr. 200908558/1/V6). Ook bij de toepassing van deze beleidsregels en de daarin vastgestelde boetebedragen dient de minister in elk voorkomend geval te beoordelen of die toepassing strookt met de hiervoor bedoelde eisen die aan de aanwending van de bevoegdheid tot het opleggen van een boete moeten worden gesteld. Indien dat niet het geval is, dient de boete, in aanvulling op of in afwijking van het beleid, zodanig te worden vastgesteld dat het bedrag daarvan passend en geboden is. 

De rechter toetst zonder terughoudendheid of het besluit van het bestuur met betrekking tot de boete voldoet aan deze eisen en dus leidt tot een evenredige sanctie. 

4.2.    Het door [appellante] in haar hogerberoepschrift naar voren gebrachte samenstel van omstandigheden biedt geen grond voor het oordeel dat de rechtbank de boete diende te matigen. De omstandigheid dat [appellante] zich voorafgaand aan de tewerkstelling van de vreemdelingen ervan heeft vergewist dat deze over VAR-verklaringen beschikten, leidt niet tot een verminderde mate van verwijtbaarheid en derhalve tot matiging van de opgelegde boete. De VAR-verklaringen doen er immers niet aan af dat, zoals hiervoor onder 3.2. is overwogen, uit de feitelijke situatie blijkt dat de vreemdelingen de werkzaamheden niet als zelfstandigen hebben uitgevoerd.  Een belangrijke doelstelling van de Wav is, zoals volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet bestuurlijke boete arbeid vreemdelingen (Kamerstukken II 2003/04, 29 523, nr. 3, blz. 1), het voorkomen van verdringing van legaal arbeidsaanbod. Nu [appellante] niet beschikte over geldige tewerkstellingsvergunningen voor de vreemdelingen en de vreemdelingen gedurende lange tijd werkzaamheden ten behoeve van [appellante] verrichtten, kan het betoog dat de doelstellingen van de Wav niet zijn geschonden geen standhouden. Gelet op de ernst van de overtreding treft ook het betoog van [appellante], dat zij van de overtreding geen financieel voordeel heeft genoten en de hoogte van de boete onevenredig is, geen doel. Hierbij is van belang dat de hoogte van de boete in overeenstemming is met de Tarieflijst. 





-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.

09 februari 2013

Gemeenschapsonderdaan mag hier niet verblijven als ze dan van een uitkering van haar partner komt te leven (uitspraak)

LJN: BZ0859, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , 12/26694
Datum uitspraak: 01-02-2013
Datum publicatie: 06-02-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Eiseres is afkomstig uit Bulgarije en zij heeft gevraagd om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt. De rechtbank stelt vast dat eiseres ten tijde van de aanvraag en en ten tijde van het bestreden besluit niet voldeed aan het middelenvereiste, zoals opgenomen in artikel 8.12, eerste lid, aanhef en onder b, in samenhang bezien met 3.74, eerste lid, Vb. Gelet op het bepaalde in artikel 7, eerste lid, onder sub b van de Richtlijn 2004/38/EG dient eiseres te beschikken over voldoende middelen van bestaan om te voorkomen dat zij tijdens haar verblijf in Nederland ten laste komt van de publieke middelen. Indien eiseres financieel afhankelijk is van de uitkering van referent, zijnde een uitkering als alleenstaande of een gezinsuitkering, zal zij ten laste komen van de publieke middelen zodat zij niet beschikt over voldoende middelen van bestaan in de zin van de Richtlijn en het bepaalde in B10/4.1. Vc en B10/4.1.1. Vc. Verweerder heeft derhalve, naar het oordeel van de rechtbank, op goede gronden de aanvraag om afgifte van het document als bedoeld in artikel 9 Vw afgewezen. De door eiseres naar voren gebrachte omstandigheden zijn niet dusdanig dat verweerder in redelijkheid gehouden was om desondanks aan eiseres een document als bedoeld in artikel 9 Vw te verlenen.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl



Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share

26 december 2012

Good news: A rare success story of refugee integration in Bulgaria

Finding a job is crucial for refugees finding their feet in a new country. Not just to earn a living, but also to integrate and make links with the local community.

But in Bulgaria, for most refugees finding a job and making ends meet is an arduous task.

Typically, they don't yet know the language, cannot navigate the local labour market or face difficulties having their qualifications recognized. Some face discrimination by employers and co-workers and many settle for illegal work, leaving them vulnerable to exploitation.

The Iraqi Palestinian family, Sammy and Maha Mahmud and their four daughters, buck the trend: they are among the few refugees in Bulgaria who have managed to set up their own business and run it so successfully that they are now self-reliant. On a dairy farm near the village of Ezero, some 15km from the Banya Reception Centre where they lived while waiting for their refugee claims to be decided, the family raises goats and cows to produce milk, cheese and yoghurt.

Using traditional skills and knowledge she brought with her from Iraq, and an old family recipe, Maha makes cheese that attracts buyers from around the country. Some regular customers come from a far as Sofia, almost 230 km away, for the coveted Arabic version of white cheese, Djiben abiot.

In just two years, the Mahmuds have become the leading providers of milk, yoghurt and cheese in Ezero, also selling their products to the folks of Nova Zagora, 4 km away. The family makes about 15 euros a day from the farm, enough for them to maintain a healthy life style and even reinvest in the business. The couple is now planning to buy more land, extend the business and open a professional dairy farm.

© UNHCR/Gy. Sopronyi




Published with permission from: http://www.flickr.com/photos/unhcrce/sets/72157632211064653/with/8260258489/

(there you can see more pictures and in a better quality)


Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share

02 oktober 2011

Wijzinging Voorschrift Vreemdelingen over Bulgaarse en Roemeense werknemers


Regeling van de Minister voor Immigratie en Asiel van 28 september 2011, nr. 5711322/11, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdenzesde wijziging)


De Minister voor Immigratie en Asiel,
Gelet op artikel 9, derde lid en 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 3.74, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;
Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 3.2a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘arbeid toegestaan, tewerkstellingsvergunning wel vereist’ vervangen door: ‘arbeid in loondienst alleen toegestaan indien werkgever beschikt over TWV’.
2. In het tweede lid wordt ‘op 1 januari 2007 legaal in Nederland verbleef en diens toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt die dag gold voor de duur van tenminste twaalf maanden’ vervangen door: op of na 1 januari 2007 legaal in Nederland verbleef en diens toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt die dag gold voor de duur van ten minste twaalf onafgebroken maanden.
3. Het derde lid vervalt.
B
Aan artikel 3.19 wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 5.Voor degene die het verblijf in Nederland financiert van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van medische behandeling en van zijn gezinsleden, zijn de middelen van bestaan in ieder geval voldoende, indien de in het eerste lid bedoelde som ten minste gelijk is aan het in het eerste of tweede lid of artikel 3.74, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bedoelde bedrag voor de categorie waartoe die persoon behoort, aangevuld met:
    • a.90 procent van het in het eerste lid bedoelde minimumloon in het geval dat hij het verblijf van de vreemdeling die alleenstaande ouder is financiert of
    • b.100 procent in het geval dat de derde het verblijf van een gezin financiert.

ARTIKEL II

Ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen en verlengen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder n en o, van het Besluit, of van een aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder n en o, van het Besluit, ingediend door tussenkomst van een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 3.18a, is de vreemdeling tot 1 september 2011 het bedrag verschuldigd dat van toepassing was op 30 juni 2011.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011, met dien verstande dat artikel II terugwerkt tot en met 1 juli 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 28 september 2011
De Minister voor Immigratie en Asiel,
G.B.M. Leers.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling betreft een aanvulling van artikel 3.19 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 ten aanzien van het vereiste om te beschikken over voldoende duurzame middelen van bestaan bij medische behandeling, een verduidelijking van de arbeidsmarktaantekening die wordt gebruikt in het kader van de overgangsregeling met betrekking tot het vrije verkeer van werknemers met de nationaliteit van Bulgarije en Roemenië en een aanvulling op de wijziging van de legestarieven in de honderdenvierde wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Stcrt 2011, 11720).
De invoeringstermijn wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze regeling betreft een aanpassing van de legestarieven en een verduidelijking van de arbeidsmarktpositie van werknemers met de nationaliteit van Bulgarije en Roemenië, mede ter uitvoering van het regeerakkoord, waarvoor afwijking van het kabinetsstandpunt is toegestaan (uitzonderingsgrond 1, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309, blz. 4).

Artikelsgewijs

A
In het eerste lid van artikel 3.2a wordt nadrukkelijker tot uiting gebracht dat de werkgever van werknemers met de nationaliteit van Bulgarije of Roemenië gedurende de eerste twaalf maanden dient te beschikken over een tewerkstellingsvergunning. Ook wordt zo tot uitdrukking gebracht dat een zelfstandige met de nationaliteit van Bulgarije of Roemenie alleen arbeid in loondienst gedurende de eerste twaalf maanden mag verrichten indien de werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning.
Dit artikel is niet van toepassing als de vreemdeling met de nationaliteit van Bulgarije of Roemenië reeds een jaar lang toegang tot de arbeidsmarkt heeft gehad, bijvoorbeeld omdat hij een jaar lang legale arbeid heeft verricht op basis van een TWV of een jaar lang heeft beschikt over een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 met een arbeidsmarktaantekening waarmee hij toegang had tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Artikel 3.2, tweede lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 is dan van toepassing.
B
Aan artikel 3.19 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt een lid toegevoegd waardoor het mogelijk wordt om ook het verblijf van de gezinsleden van de vreemdeling, die voor tijdelijk verblijf in het kader van medische behandeling naar Nederland komt, te laten financieren door een derde. Voor de hoofdpersoon is financiering door een derde al mogelijk gemaakt in het derde lid van artikel 3.19 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Stcrt. 2010, 12083). Dit nieuwe lid maakt dit ook mogelijk voor de in Nederland verblijvende of meereizende gezinsleden.
Artikel II
Artikel II bevat een overgangsbepaling voor de honderdenvierde wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Stcrt. 2011, 11720). Op grond van het convenant dat de onderwijsinstellingen met de Immigratie- en Naturalisatiedienst hebben treedt de legesverhoging voor aanvragen om verlening of verlenging van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verband houdend met het volgen van studie of de voorbereiding op studie pas per 1 september 2011 in werking. Dit geldt tevens voor aanvragen om wijziging van de verblijfsvergunning in een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verband houdend met het volgen van studie of de voorbereiding op studie die door tussenkomst van een dergelijke onderwijsinstelling zijn ingediend.
De Minister voor Immigratie en Asiel,
G.B.M. Leers.


Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-17763.html

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

17 april 2011

Vragen van het lid Spekman (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitzendbureaus die knoeien met buitenlandse arbeidskrachten (ingezonden 22 februari 2011).

Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 30 maart 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht «Noodklok illegale arbeid»?
Antwoord 1

Ja.
Vraag 2

Is het u bekend dat de Arbeidsinspectie bij controles zelfs illegale arbeiders aantreft die werken via gecertificeerde arbeidsbureaus? Op welke schaal komt dit voor?
Antwoord 2

Ja. Het is mij bekend dat ook gecertificeerde ondernemingen zich niet altijd aan de regels houden. De Arbeidsinspectie heeft in 2009 in totaal 1535 uitzendbureaus gecontroleerd. Hiervan waren er 687 gecertificeerd. Tegen deze gecontroleerde gecertificeerde uitzendbureaus zijn 49 boeterapporten opgemaakt voor illegale tewerkstelling. In 43 gevallen is een boeterapport opgemaakt tegen een gecertificeerd uitzendbureau voor een andere overtreding, zoals onderbetaling of het niet voldoen aan de administratieve verplichtingen in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Het percentage overtredingen Wav en Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) bedraagt bij de gecontroleerde gecertificeerde uitzendbureaus 13%. Deze resultaten hebben uitsluitend betrekking op de door de Arbeidsinspectie geïnspecteerde ondernemingen. Zij geven geen representatief beeld van de sector of van de gecertificeerde ondernemingen als geheel.
Vraag 3

Wat gaat u eraan doen zodat het certificaat van uitzendbureaus betrouwbaar is?
Antwoord 3

In een overleg met de Uitzendbranche heb ik mijn zorg hierover uitgesproken en verzocht om concrete maatregelen te nemen. Daarnaast vinden op ambtelijk niveau periodiek gesprekken plaats met de branche over de verbetering van de kwaliteit van het certificaat. De branche heeft aangegeven dat de controlesystematiek zal worden verbeterd. Ik bereid, in samenwerking met mijn collega van Financiën, een wetsvoorstel voor waarin wordt geregeld dat Arbeidsinspectie en Belastingdienst de namen van bedrijven die in overtreding zijn gaan doorgegeven aan de Stichting Normering Arbeid die het register beheert van gecertificeerde bedrijven. Hierdoor kunnen overtredende bedrijven uit het register worden geweerd.
Vraag 4

Is het u bekend dat Bulgaarse zzp’ers werken voor veel te lage tarieven? Zo ja, op welke schaal komt dit voor? Zo ja, hoe vaak wordt informatie opgevraagd in de lidstaat van vestiging? Hoe lang duurt het, voordat deze informatie boven tafel is?
Antwoord 4

Voor zelfstandig werkende ondernemers, en overigens ook voor onderdanen uit de EU-landen, gelden geen minimumtarieven. Het Kabinet is niet voornemens minimumtarieven voor zelfstandigen in te voeren. Kortheidshalve verwijs ik u hiervoor naar de Kabinetsreactie «SER-advies «zzp’ers in beeld» die op 4 maart 2011 aan uw Kamer is verzonden.
Vraag 5

Is het u bekend dat de Wet Arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid (WAGA) niet wordt nageleefd door bedrijven die in Nederland opdrachten aannemen? Zo ja, hoe pakt u deze problematiek aan? Hoe vaak wordt door de Arbeidsinspectie informatie opgevraagd in de lidstaat van vestiging? Hoe lang duurt dit, voordat deze informatie boven tafel is?
Antwoord 5

De tijdelijk in Nederland gedetacheerde werknemers hebben op grond van de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid recht op de «harde kern» van arbeidsvoorwaarden, volgens de algemeen verbindend verklaarde cao in de betreffende sector: cao-loon (betaald door de dienstverlener), vakantiedagen, rusttijden, maximale werktijden, regels en voorwaarden voor uitzendwerk, veiligheidsmaatregelen en gelijke behandeling.
De Arbeidsinspectie ziet toe op de naleving van de wettelijke arbeidsvoorwaarden (i.c. wettelijk minimumloon) en voert jaarlijks circa 30 000 inspecties uit. Werkgevers worden gecontroleerd op illegale tewerkstelling, arbeidsomstandigheden, werktijden en onderbetaling.
In de detacheringsrichtlijn (richtlijn 96/71/EG) is geregeld dat de Europese lidstaten een verbindingsbureau oprichten voor samenwerking en informatie-uitwisseling over grensoverschrijdende detachering van werknemers. In Nederland is dit bureau ondergebracht bij de Arbeidsinspectie. Als tijdens inspecties sprake is van grensoverschrijdende arbeid, kan de Arbeidsinspectie via de verbindingsbureaus informatie opvragen over de aangetroffen bedrijven en werknemers. In 2010 heeft de Arbeidsinspectie 55 verzoeken om informatie gedaan bij de verbindingsbureaus in 12 verschillende lidstaten. De gemiddelde behandeltijd van deze vragen bedroeg circa anderhalve maand.
Het is aan cao-partijen om toe te zien op de naleving van arbeidsvoorwaarden zoals vastgelegd in de cao’s. Voor meer informatie over de handhaving van cao’s verwijs ik naar de Kamerbrieven over dit onderwerp (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 29 544 en 32 123 XV, nr. 219).
Vraag 6

Deelt u de mening dat de informatie uitwisseling tussen de lidstaten de problemen van illegale arbeid onvoldoende is om illegale arbeid te bestrijden? Zo ja, wat voor verdere stappen wilt u nemen?
Antwoord 6

Nee, de ervaring van de Arbeidsinspectie is dat de informatie-uitwisseling met de buitenlandse liaisonbureaus goed verloopt. Dit betreft zowel de kwaliteit als de termijn van beantwoording. Vanuit de Europese Commissie zijn recentelijk voorstellen gedaan voor een elektronisch systeem voor informatie-uitwisseling tussen de lidstaten. Naar verwachting wordt de internationale gegevensuitwisseling tussen verbindingsbureaus hierdoor versneld. Ik zie dan ook geen aanleiding voor verdere stappen op dit punt.
Vraag 7

Deelt u de mening dat er met meer daadkracht tegen illegale arbeid en onderbetaling en uitbuiting moet worden opgetreden? Deelt u tevens de mening dat het eigenlijk te gek voor woorden is dat Nederlandse bedrijven die in Nederland werkzaam zijn zich blijkbaar genoodzaakt voelen een fair trade sticker in het leven te roepen, zoals in de champignonsector gebeurt?
Antwoord 7

Ik deel de mening dat illegale tewerkstelling krachtig bestreden moet worden. Op 10 maart jl. heb ik uw Kamer dan ook geïnformeerd over de voornemens voor een intensivering van de fraudeaanpak. In de uitwerking van deze voorstellen wordt bezien hoe notoire overtreders van wetgeving hard kunnen worden aangepakt, onder meer door verhoging van de boetes (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 17 050, nr. 403). Verder staat het ieder bedrijf vrij zich op de markt te onderscheiden, bijvoorbeeld door het voeren van een keurmerk.
Vraag 8

Deelt u de mening dat de omvang van de geconstateerde problemen duidt op een structurele ondercapaciteit bij de Arbeidsinspectie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer wordt deze capaciteit uitgebreid?
Antwoord 8

Nee, die mening deel ik niet. De meer gerichte inzet van de Arbeidsinspectie heeft juist geleid tot een toename van het aantal geconstateerde overtredingen. In antwoord op de vraag over uitbreiding van de inspectiecapaciteit verwijs ik u kortheidshalve naar mijn brief aan uw Kamer van 22 maart j.l inzake de amendementen Spekman c.s ingediend bij de begroting SZW 2010.

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2025.html

Law Blogs
Law blog

02 december 2010

Uitzendbureau de dupe van slordige werknemer

DEN HAAG/BERGEN OP ZOOM - Een medewerker die even niet doorvraagt aan de telefoon kost uitzendbureau VTU Personeelsdiensten uit Bergen op Zoom mogelijk een vreemdelingenboetebedrag van 48.000 euro.


Alleen als de Raad van State VTU tegemoet komt krijgt het uitzendbureau de al betaalde boete deels, dan wel geheel terug. En dat hoopt de directeur van de VTU, die dinsdag in hoger beroep naar de Raad van State stapte. Overigens stapte ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Raad omdat de rechtbank Breda de boete voor VTU verlaagde van 36.000 euro naar 20.000 euro.

In 2008 had VTU vier Bulgaren aan het werk in een groot verpakkingsbedrijf. Na enige weken kwam het bedrijf er zelf achter dat zij geen tewerkstellingsvergunningen hadden. VTU haalde ze gelijk van het werk. Een paar weken later kwam de Arbeidsinspectie er ook achter en die legde zowel VTU als het verpakkingsbedrijf boetes op van 36.000 euro. VTU had intussen de werkneemster die de papieren van de Bulgaren had gecontroleerd al ontslagen. Volgens de directeur van VTU had zij in een telefoongesprek met de IND wel gevraagd of de Bulgaren een verblijfsvergunning nodig hadden. Die was niet nodig. Maar ze vergat te vragen of ze ook een tewerkstellingsvergunning nodig hadden. En die was wel verplicht. De directeur vindt het niet eerlijk dat zijn bedrijf geheel moet opdraaien voor een fout die een werkneemster heeft gemaakt.

"Zij had een cursus gehad en wist wat ze moest doen. Het is een raadsel waarom ze toch zo'n domme kostbare fout heeft gemaakt."

De raadsvrouw van de minister heeft geen mededogen. "VTU had gewoon geen waterdicht controlesysteem. Het uitzendbureau had elke vreemdeling die wordt uitgezonden door twee personen moeten laten controleren. Alleen een steekproef van het werk van één werkneemster is niet voldoende."

De raadsman van VTU deed verder een dringend beroep op de Raad van State om de boete in ieder geval te verlagen omdat het sinds de economische crisis flink tegen zit en VTU eigenlijk geen geld heeft om alle boetes te betalen. Immers, VTU heeft ook de helft van de boete van het verpakkingsbedrijf betaald. De Raad van State gaat uitzoeken of VTU niet wat al te hard is aangepakt door de Arbeidsinspectie en SoZaWe.


Bron: http://www.bndestem.nl/regio/bergenopzoom/7727994/Uitzendbureau-de-dupe-van-slordige-werknemer.ece


Law Blogs
Law blog

24 juli 2010

Leven van asielzoekers in Bulgarije is geen lachertje

BOEKAREST, 23 juli 2010 (IPS) - Zowel in de gesloten centra als daarbuiten lijden vluchtelingen en asielzoekers een hard leven in Bulgarije. De samenleving staat er niet bepaald open voor deze groepen mensen. Dat werd nog maar eens duidelijk na een betoging tegen het gesloten centrum Busmantsi.

De protestactie vorige maand, die zestig tot zeventigmensen op de been bracht, wou symbolisch het gesloten centrum Busmantsi voor sans-papiers in de Bulgaarse hoofdstad Sofia sluiten. De actievoerders vroegen dat de Bulgaarse wet wordt aangepast om illegale immigranten te regulariseren zodat ze toegang krijgen tot gezondheidszorg, onderwijs en werk.

Volgens een deelnemer, de 26-jarige Vassil, vroegen de manifestanten ook wettelijke garanties tegen arbitraire opsluiting en wettelijke oplossingen voor onnodig lange opsluiting. Maar ook legale bijstand en geschikte gezondheids- en onderwijsdiensten voor wie in Busmantsi verblijft, vrije toegang tot middelbaar onderwijs voor buitenlanders ongeacht hun wettelijke status, en toegang tot sociale zekerheid en gezondheidszorg voor alle wettelijk tewerkgestelde buitenlanders en hun kinderen, ongeacht hun immigratiestatus.

Momenteel verblijven er tot honderd mensen in Busmantsi, voornamelijk mensen zonder papieren die aan de grens opgepakt werden.

Richtlijn

Voor de Europese richtlijn van eind 2008, die de opsluiting beperkt tot 6 maanden (uitzonderlijk tot 18 maanden), had Bulgarije geen limiet voor het verblijf van immigranten in gesloten centra. Ze konden er jaren worden vastgehouden. Sinds de richtlijn in mei 2009 werd geïmplementeerd, werden velen die langer dan anderhalf jaar opgesloten zaten, vrijgelaten uit Busmantsi.

Maar de problemen blijven. De maximum termijn van achttien maanden, bedoeld voor uitzonderlijke gevallen, zou nu als norm gelden in Bulgarije. Bovendien zitten verschillende soorten mensen arbitrair opgesloten in Busmantsi, verklaart Kristina Gologanova van de ngo Assistance Centre for Torture Survivors (ACET). Nieuwkomers die bescherming vragen, zitten door administratieve capaciteit maanden vast in Busmantsi. In de gesloten instelling vind je ook veel Afghanen. Ze zijn afgewezen door Bulgarije, maar kunnen niet terug naar Afghanistan omdat ze geen papieren hebben.

Geen integratie

De directeur van Busmantsi verzekert dat er inspanningen gebeuren om de asielzoekers de beste zorg te verlenen. Hij denkt dat het leven in het gesloten centrum beter kan zijn dan erbuiten. "We kunnen mensen niet zomaar laten vertrekken als ze niet de nodige documenten hebben", verklaart Yotko Andreev. "Dat betekent op straat leven. Weinigen vragen zich af wat het alternatief is voor deze mensen als ze niet Busmantsi verblijven."

Het leven na Busmantsi is hard zowel voor asielzoekers die geregulariseerd werden als voor diegenen die illegaal blijven. Niet-geregulariseerden die na 18 maanden vrijgelaten worden, moeten zich dagelijks melden bij de lokale autoriteiten. Voor anderen met de status van vluchteling bestaat er geen strategie voor integratie. Er is sprake van intimidatie en zelfs occasioneel geweld tegen vreemdelingen. Een job is moeilijk te vinden en kinderen die naar school willen, moeten slagen voor een toelatingsproef in het Bulgaars.

"Bulgarije is niet bepaald open voor deze groepen mensen", stelt Gologanova vast. "Velen redeneren: we hebben zelf geen geld, hoe kunnen we dan mensen uit andere landen opvangen? Sommigen denken zelfs dat immigranten terroristen, drugverslaafden en mensensmokkelaars zijn." Zelfs wie erkend wordt als vluchteling, verlaat na één of twee jaar het land, vermoedt ze.

Samen met Roemenië is Bulgarije de nieuwe grens van de EU, op de weg naar het Midden-Oosten en Azië naar Europa. Toch laat Bulgarije in de voorbije jaren procentueel gezien steeds minder immigranten toe, aldus de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR. De organisatie waarschuwde dat de Bulgaarse cijfers vooral voor Irakezen (de tweede grootste groep vluchtelingen en asielzoekers in de wereld) gevaarlijk fel gedaald is.

Bron: http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2%5Bart_id%5D=29269&cHash=d555aeca0e

18 november 2009

Prejudiciële vragen Bulgaarse administratieve rechter over de Terugkeerrichtlijn die ook voor Nederlandse bewaringszaken van belang kunnen zijn

De Bulgaarse administratieve rechter heeft op 7 september 2009 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EG over artikel 15 leden 4, 5 en 6 van de richtlijn 2008/115/EG Terugkeerrichtlijn).

In artikel 15 lid 4 van de Terugkeerrichtlijn is bepaald dat indien de voorwaarden (bijvoorbeeld zicht op uitzetting of onttrekkingsgevaar) voor bewaring zich niet meer voordoen, de bewaring opgeheven moet worden. In artikel 15 leden 5 en 6 worden maximale bewaringstermijnen opgelegd. De maximale termijn is in principe 6 maanden maar kan met 12 maanden worden verlengd indien de betrokkene niet meewerkt of de nodige documentatie op zich laat wachten.

De Bulgaarse administratieve rechter stelt onder meer de volgende vragen aan het Hof:
- hoe moet er worden omgegaan met de bedoelde termijnen in artikel 15 lid 5 en 6 van de richtlijn indien op het moment dat de richtlijn in werking treedt en deze geen terugwerkende kracht heeft, de vreemdeling al een periode in bewaring zit?
- worden de bedoelde termijnen geschorst indien tijdens de bewaring een asielverzoek wordt ingediend en/of er tegen een afwijzend verzoek eventueel rechtsmiddelen worden aangewend?
- moet artikel 15 lid 4 zo worden geïnterpreteerd dat verwijdering niet mogelijk is indien het herkomstland weigert een identiteitsdocument te verschaffen en er anderszins geen overeenstemming is om de onderdaan over te nemen?
- is het toelaatbaar om de termijn te overschrijden indien er geen identiteitsdocumenten voorhanden zijn, er geen middelen van bestaan zijn en er sprake is van agressief gedrag van betrokken persoon?

Bron: Update van Vluchtelingenwerk Nederland


Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...