Datum uitspraak: 18-12-2012
Datum publicatie: 27-12-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: GEMEENSCHAPSONDERDAAN. Binnentreden in strijd met Awbi. Verkregen bewijs mag in dit geval echter wel aan besluitvorming ten grondslag worden gelegd.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
Tja..................
5. De vreemdeling heeft in beroep aangevoerd dat nu niet is gebleken dat bij de staatssecretaris een gegrond vermoeden van misbruik bestond, het huisbezoek deel uitmaakte van een systematische controle, hetgeen volgens richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG niet is toegestaan.
5.1. Uit een op 12 juli 2010 verzonden onderzoeksverzoek blijkt dat de staatssecretaris de korpschef om een huisbezoek heeft verzocht vanwege het leeftijdsverschil tussen de vreemdeling en referente, de omstandigheid dat de loketmedewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst enige twijfel had bij de relatie, de omstandigheid dat de vreemdeling al langer verblijfsrecht in Nederland nastreeft en omdat hij vermoedelijk al lang illegaal in Nederland verblijft. Gelet hierop kan de vreemdeling niet worden gevolgd in zijn betoog dat bij de staatssecretaris geen gegrond vermoeden van misbruik bestond.
De beroepsgrond faalt reeds hierom.
6. Voorts heeft de vreemdeling in beroep aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte op grond van de bevindingen tijdens het huisbezoek heeft geconcludeerd dat tussen hem en referente geen sprake is van een deugdelijke en duurzame relatie.
Volgens de vreemdeling heeft de staatssecretaris hem in dat verband ten onrechte tegengeworpen dat hij tijdens het huisbezoek niet kon vertellen of referente in Ghana of België op vakantie was. De vreemdeling voert daartoe aan dat er geen tolk aanwezig was tijdens het huisbezoek, waardoor er tussen hem en de verbalisanten communicatieproblemen waren. Verder stelt de vreemdeling dat hij juist heeft verklaard over de vakantie van referente, nu zij via België naar Ghana is gereisd, waarvoor hij verwijst naar de boarding pass die hij in bezwaar heeft overgelegd. Voorts heeft referente tijdens de hoorzitting van 28 februari 2011 (hierna: de hoorzitting) zelf verklaard dat zij voor haar vertrek naar Ghana nog enige tijd bij haar kinderen in België heeft verbleven, aldus de vreemdeling.
Verder heeft de staatssecretaris volgens de vreemdeling hem ten onrechte tegengeworpen dat hij tijdens het huisbezoek geen kleding van hem of referente kon laten zien. Volgens de vreemdeling is ook in dit geval sprake geweest van miscommunicatie tussen hem en de verbalisant, alsmede tijdens de hoorzitting met de voorzitter. De vreemdeling voert in dit verband verder aan dat hij enkele broeken en jasjes van referente heeft getoond en heeft verklaard dat hij niet meer kleding van referente had. Volgens de vreemdeling is het gebruikelijk kleding uit Europa mee te nemen bij een bezoek aan familie in Ghana en is het dan ook niet vreemd dat hij niet meer kleding van referente kon tonen. Van belang is volgens de vreemdeling dat zowel hij als referente consistent over de kleding hebben verklaard.
Ook heeft de staatssecretaris volgens de vreemdeling hem ten onrechte tegengeworpen dat er ten tijde van het huisbezoek iemand anders in zijn bed lag. De vreemdeling voert daartoe aan dat de oom van referente de eigenaar is van de woning en op het adres meerdere mensen verblijven. Het is volgens de vreemdeling daarom niet onaannemelijk dat hij een gast van de oom van referente in zijn bed laat slapen op het moment dat hij daar zelf geen gebruik van maakt.
Verder heeft de staatssecretaris zich volgens de vreemdeling ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij geen afdoende verklaring heeft kunnen geven voor de omstandigheid dat de verbalisanten hem tijdens het huisbezoek samen met een vrouw en een kind binnen hebben zien komen, nu hij slechts heeft verklaard dat hij geen vrouw en kind heeft gezien. De vreemdeling voert aan dat zijn verklaring onjuist is weergegeven nu hij tijdens het huisbezoek heeft verklaard dat de vrouw kwam aanlopen op het moment dat hij de woning betrad, en hij tijdens de hoorzitting hieraan heeft toegevoegd dat hij de vrouw wel heeft gezien, maar geen idee had wie zij was.
6.1. Uit het proces-verbaal van het huisbezoek 14 augustus 2010 blijkt dat de verbalisanten tijdens het huisbezoek hebben geconstateerd dat in de slaapkamer van de vreemdeling en referente een derde persoon in het bed van de vreemdeling en referente lag. Voorts waren er in de slaapkamer veel babyspullen, hoewel de vreemdeling en referente zelf geen kind hebben. Verder kon de vreemdeling tijdens het huisbezoek geen kleding van referente tonen en wees hij toen hem werd verzocht aan te wijzen waar de kleding van referente lag op een kastje waarin slechts babykleding en babyspullen lagen. Verder heeft de vreemdeling tijdens het huisbezoek verklaard dat hij niet wist waar referente op vakantie was, in België of Ghana. Een van de verbalisanten heeft gezien dat de vreemdeling samen met een vrouw en een kind de woning betrad.
6.2. De staatssecretaris heeft zich op basis van de bevindingen van de verbalisanten tijdens het huisbezoek terecht op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is dat de vreemdeling en referente op het opgegeven adres daadwerkelijk samenwonen, een exclusieve relatie onderhouden en een gemeenschappelijke huishouding voeren. Dat die bevindingen onjuist zouden zijn geweest als gevolg van door de vreemdeling gestelde miscommunicatie heeft de staatssecretaris niet aannemelijk hoeven achten.
De beroepsgrond faalt.
Law blog
Tweet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten