Geen zicht op uitzetting Centraal en Zuid-Somalië (uitspraak rechtbank)
LJN: BW7346, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , AWB 12/16361
Datum uitspraak: 30-05-2012
Datum publicatie: 04-06-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring. Vreemdeling afkomstig uit Zuid- of Centraal-Somalië. Zicht op uitzetting ontbreekt. Beroep gegrond.
--------------------
2. Eiser heeft – kort weergegeven – onder meer aangevoerd dat eiser afkomstig is uit ([plaats] in) Zuid-Somalië en er geen zicht op uitzetting naar Zuid-Somalië aanwezig is. Ter onderbouwing heeft eiser verwezen naar uitspraken van deze rechtbank van 21 maart 2012, LJN BW0529, van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, van 15 maart 2012, LJN BV9018, alsmede naar door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij brief van 6 april aan verweerder gestelde vragen over de mogelijkheden van terugkeer naar Somalië.
3. Verweerder heeft ter zitting voor wat betreft de aanwezigheid van zicht op uitzetting naar Somalië gesteld dat de basis voor de uitzetting van eiser is te vinden in het tussen de Transitional Federative Government (TFG) en de Nederlandse autoriteiten gesloten Memorandum of Understanding (MoU). Dit MoU is nog steeds van kracht. Verweerder is voornemens uitzettingen naar Somalië te hervatten. Uitzetting zal plaatsvinden met een vlucht naar Nairobi en vervolgens met een vlucht van Nairobi naar Mogadishu. Vanuit Mogadishu zijn geen vluchten mogelijk naar andere luchthavens in Zuid- of Centraal-Somalië, maar eiser kan wel over land verder reizen. De laatste tijd hebben geen uitzettingen naar Somalië plaatsgevonden. Twee in april 2012 geplande uitzettingen naar Somalië hebben geen doorgang gevonden, nu niet aan de daaraan te stellen randvoorwaarden werd voldaan. Voor de komende tijd staan (nog) geen uitzettingen naar Somalië gepland.
4. De herkomst van eiser uit Zuid-Somalië is niet in geschil. Voorts is niet in geschil dat de luchthaven waarvan verweerder gebruik wenst te maken is gelegen in Mogadishu en dat in Mogadishu (de luchthaven uitgezonderd) sprake is van een situatie, waarbij een persoon een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van Richtlijn 2004/83/EG (de Definitierichtlijn). Voorts heeft verweerder ter zitting onweersproken gesteld dat het niet mogelijk is om per vliegtuig door te reizen naar andere bestemmingen in Zuid- of Centraal-Somalië. Deze feiten en omstandigheden neemt de rechtbank daarom bij haar beoordeling tot uitgangspunt.
5. Nu kan worden aangenomen dat eiser niet per vliegtuig vanuit Mogadishu kan doorreizen, resteert de vraag of eiser met andere vervoersmiddelen (over land) op een voldoende veilige wijze vanaf de luchthaven in Mogadishu kan doorreizen naar zijn plaats van herkomst. Nu in Mogadishu sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat een dergelijke mogelijkheid bestaat. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is van zicht op uitzetting van eiser.
6. Gelet op het voorafgaande moet de bewaring, van aanvang af, onrechtmatig worden geacht. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De overige beroepsgronden van eiser behoeven daarom geen bespreking.
Bron: rechtspraak.nl
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Datum uitspraak: 30-05-2012
Datum publicatie: 04-06-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring. Vreemdeling afkomstig uit Zuid- of Centraal-Somalië. Zicht op uitzetting ontbreekt. Beroep gegrond.
--------------------
2. Eiser heeft – kort weergegeven – onder meer aangevoerd dat eiser afkomstig is uit ([plaats] in) Zuid-Somalië en er geen zicht op uitzetting naar Zuid-Somalië aanwezig is. Ter onderbouwing heeft eiser verwezen naar uitspraken van deze rechtbank van 21 maart 2012, LJN BW0529, van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, van 15 maart 2012, LJN BV9018, alsmede naar door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij brief van 6 april aan verweerder gestelde vragen over de mogelijkheden van terugkeer naar Somalië.
3. Verweerder heeft ter zitting voor wat betreft de aanwezigheid van zicht op uitzetting naar Somalië gesteld dat de basis voor de uitzetting van eiser is te vinden in het tussen de Transitional Federative Government (TFG) en de Nederlandse autoriteiten gesloten Memorandum of Understanding (MoU). Dit MoU is nog steeds van kracht. Verweerder is voornemens uitzettingen naar Somalië te hervatten. Uitzetting zal plaatsvinden met een vlucht naar Nairobi en vervolgens met een vlucht van Nairobi naar Mogadishu. Vanuit Mogadishu zijn geen vluchten mogelijk naar andere luchthavens in Zuid- of Centraal-Somalië, maar eiser kan wel over land verder reizen. De laatste tijd hebben geen uitzettingen naar Somalië plaatsgevonden. Twee in april 2012 geplande uitzettingen naar Somalië hebben geen doorgang gevonden, nu niet aan de daaraan te stellen randvoorwaarden werd voldaan. Voor de komende tijd staan (nog) geen uitzettingen naar Somalië gepland.
4. De herkomst van eiser uit Zuid-Somalië is niet in geschil. Voorts is niet in geschil dat de luchthaven waarvan verweerder gebruik wenst te maken is gelegen in Mogadishu en dat in Mogadishu (de luchthaven uitgezonderd) sprake is van een situatie, waarbij een persoon een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van Richtlijn 2004/83/EG (de Definitierichtlijn). Voorts heeft verweerder ter zitting onweersproken gesteld dat het niet mogelijk is om per vliegtuig door te reizen naar andere bestemmingen in Zuid- of Centraal-Somalië. Deze feiten en omstandigheden neemt de rechtbank daarom bij haar beoordeling tot uitgangspunt.
5. Nu kan worden aangenomen dat eiser niet per vliegtuig vanuit Mogadishu kan doorreizen, resteert de vraag of eiser met andere vervoersmiddelen (over land) op een voldoende veilige wijze vanaf de luchthaven in Mogadishu kan doorreizen naar zijn plaats van herkomst. Nu in Mogadishu sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat een dergelijke mogelijkheid bestaat. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is van zicht op uitzetting van eiser.
6. Gelet op het voorafgaande moet de bewaring, van aanvang af, onrechtmatig worden geacht. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De overige beroepsgronden van eiser behoeven daarom geen bespreking.
Bron: rechtspraak.nl
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Reacties