‘Een tastbaarder bewijs van falend beleid kun je niet krijgen’ - Advocaat in Ethiopië
Volgens advocaat in het vreemdelingenrecht Corrien Ullersma (Böhler Advocaten) is het een bijna onmogelijke opgave Somalische kinderen te herenigen met hun gevluchte ouders die al in Nederland zijn. In Addis Abeba stak ze haar licht op.
Waarom ben je naar Ethiopië gegaan?
‘Ik doe veel gezinsherenigingszaken voor Somalische vluchtelingen die hun biologische kind of kinderen die zijn achtergebleven naar Nederland willen halen. In mijn werk heb ik dagelijks te maken met de absurde procedure die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hiervoor heeft bedacht. De IND stelt dat het aantonen van een biologische band tussen ouder en kind middels DNA-onderzoek onvoldoende is voor gezinshereniging. Zij eisen dat er ook een zogenaamde ‘feitelijke band’ wordt aangetoond, dus of moeder en kind echt hebben samengewoond. Om dat te bewijzen worden kinderen onderworpen aan uitgebreide interviews van wel drie uur lang. De antwoorden worden vervolgens op tegenstrijdigheden vergeleken met die van hun moeder. Samen met Vluchtelingenwerk en Defence for Children kon ik bij dergelijke verhoren van mijn cliënten zijn.’
Hoe was het om daarbij aanwezig te zijn? ‘Onthutsend. Het eerste verhoor waar ik bij was, was van een vierjarig jongetje dat bij zijn oma woont. Een kind van vier is te klein om te ondervragen, dus werd oma uitgewrongen. De vragen die werden gesteld waren voor het merendeel op geen enkele manier relevant om de gezinsband aan te tonen. “Waar heeft u gewoond? Waar is uw man aan overleden? Hoe ging het in het huishouden?” Toen was dat kind nog niet eens geboren. Oma werd op een gegeven moment wanhopig, “hij moet naar zijn moeder, niet ik,” zei ze.’
Waar vinden die interviews plaats?
‘Op de Nederlandse ambassade in Addis Abeba. Veel Somaliërs zijn naar Ethiopië gevlucht en moeten daar hun aanvraag doen. In Addis is er veel armoede: mensen leven op straat of in kleine golfplaten hutjes, er ligt overal rotzooi en er rijden antieke Lada-taxi’s en het stinkt er naar vuil en uitlaatgassen. De ambassade ligt achter een groot hek, de bloemenwalm komt je tegemoet als je er binnenloopt. Complete decadentie: een tropische Keukenhof op vijf hectare met een mega architectonisch gebouw en rondlopende reuzenschildpadden als huisdieren. Hoe kun je hier niet van geïntimideerd zijn als je uit een sloppenwijk komt?’
Hoe reageerden je cliënten daarop?
‘Ik kon aan de kinderen heel goed merken dat ze zich niet op hun gemak voelden. Een broer en zus van 15 en 17 jaar had ik van tevoren bezocht om ze op de interviews voor te bereiden. Ze hadden nog nooit getekend, maar we oefenden hoe ze hun huis moesten tekenen. Ze waren vrolijk en lachten om de vragen die ze zouden moeten beantwoorden. Maar eenmaal op de ambassade waren ze schimmen, bloednerveus en bang.’
Werd daar goed mee omgegaan tijdens de interviews?
‘Er werd totaal geen rekening mee gehouden. Het meisje van 17 was na twee uur horen erg vermoeid. Op de vraag wat de naam van haar 15-jarige broertje was, gaf ze een verkeerde naam. Dat is niet omdat ze geen familie zijn. Het was geen rationele fout, ze was zenuwachtig en bedenk wel dat dit geen meisje is uit het Gooi met een grote bek. Ze leeft al twee jaar zonder haar moeder, alleen met haar broertje in een sloppenwijk. De IND’er die het interview afnam, die wordt daarvoor speciaal ingevlogen, vroeg geen opheldering over haar gemaakte fout, ondanks de merkwaardigheid ervan. Die ruimte zou er bij een zorgvuldig onderzoek wel moeten zijn. Ik merkte dat ze bewust wel of niet doorvragen. Er spreekt een uitgangspositie uit. Dat was voor mij duidelijk.’
Was er begrip voor hun situatie? ‘Toen ik op de ambassade vertelde over de kinderen die ik in de sloppenwijken van Addis heb bezocht, waren ze gechoqueerd. Vijf kinderen tussen de 3 en 14 jaar in een kamertje van drie bij vier. Alles wat ze hadden was één matras en een tafel. Die kinderen zitten daar de hele dag binnen, geen school, geen vertier of speelgoed, echt helemaal niets. Ze zitten daar al twee jaar, in afwachting van hereniging met hun moeder. Een tastbaarder bewijs van falend beleid kun je niet krijgen. De mensen op de ambassade wisten dit niet. Ze dachten dat het allemaal wel meeviel met de leefomstandigheden van Somaliërs, want, zo zeiden ze: “ze zien er best goed gekleed uit als ze hier komen”. En dat is waar, want de kinderen trekken hun allermooiste kleren aan, omdat ze naar de ambassade moeten.’
Wat neem je mee van jouw ervaringen in Ethiopië?
‘Geen cliënt van mij gaat ooit nog alleen naar zo’n interview. Je kunt er namelijk op geen enkele manier vanuit gaan dat er rekening mee wordt gehouden dat ze jonge kinderen ondervragen. Een Nederlandse vrouw die tijdelijk in Addis woont en die ik via Vluchtelingenwerk heb leren kennen, toonde zich begaan met de procedures en de kinderen. Wij kunnen haar misschien inzetten als het zich voordoet. Maar in de meeste gevallen zal ik zelf gaan. Ik ga kijken of ik zaken kan clusteren. Het is belangrijk en daar wil ik best voor op en neer vliegen.’
Zie je veranderingen in deze procedure voor de toekomst? ‘In dossiers zag ik soms hoe lang de interviews duurden en hoeveel vragen er werden gesteld. Nu ik er zelf heb bijgezeten, zie ik goed de uitgangspunten van de IND. Maar dat is moeilijk hard te maken. Ik kan niet zomaar zeggen dat ze vooringenomen zijn, hoewel dat wel wordt gestaafd door de cijfers: 80 procent van de Somalische kinderen wordt afgewezen door deze interviewmethoden. De Kinderombudsman gaat zelfstandig onderzoek doen naar deze verhoorpraktijken en komt dit najaar met een rapport. Daar ben ik blij om, want kinderen worden uitgesloten en tegengehouden door onzorgvuldig uitgevoerde interviews. Terwijl ze het recht hebben hier te komen.’
Door: Hedy Jak
Foto: Sander Foederer
Bron: http://www.advocatenblad.nl/site/magazine/archief/artikelen/detail/20090121.html
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Reacties