Posts tonen met het label erkenning. Alle posts tonen
Posts tonen met het label erkenning. Alle posts tonen

17 juli 2020

UITSPRAAK: Tja je bent Afghaan en bekeert je tot het Christendom en dan sluit je een Islamitisch huwelijk dat je erkend wilt zien in Nederland

Het is een bijzonder verhaal maar ook lezenswaardig vanwege de IPR (internationaal privaatrechtelijke aspecten) over de erkenning van huwelijken.

ECLI:NL:RBDHA:2020:6541

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 13-07-2020
Datum publicatie 15-07-2020
Zaaknummer AWB 19/9399
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht


Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/9399

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer [nummer] , eiseres,

(gemachtigde: mr. J.M.E. van der Haar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Schoot).

Procesverloop


Namens eiseres is op 2 april 2019 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf, met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] ’. [referent] zal hierna wordt aangeduid als ‘referent’. Bij besluit van 26 april 2019 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.

Daartegen heeft eiseres op 2 mei 2019 bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 19 november 2019 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Op 3 december 2019 heeft eiseres beroep ingesteld tegen dit besluit.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek op zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020. Eiser en verweerder zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Verder is referent verschenen.

Beoordeling

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. Referent is in het bezit van een verblijfsvergunning asiel die hem in december 2013, bij zijn derde asielaanvraag, is verleend op grond van zijn bekering tot het christendom. Eiseres stelt dat zij op 5 mei 2018 een islamitisch huwelijk met referent is aangegaan. Zij heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij met referent is gehuwd en dat ook aan de overige voorwaarden voor gezinshereniging is voldaan.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres en referent geen rechtsgeldig huwelijk hebben afgesloten. Eiseres is moslima en referent heeft een asielvergunning gekregen omdat hij zou zijn bekeerd tot het christendom. Volgens verweerder is in het Afghaans wetboek echter vastgelegd dat een moslima niet met een man mag trouwen die geen moslim is. Een islamitisch huwelijk tussen een christenman en een moslimvrouw is om die reden niet mogelijk en niet rechtsgeldig. Nu geen sprake is van een rechtsgeldig huwelijk is artikel 3.14, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 niet van toepassing.
Afwijzing van de aanvraag levert volgens verweerder ook geen strijd op met artikel 8 van het EVRM. Eiseres en referent zouden elkaar immers via internet hebben leren kennen en contact hebben onderhouden via chat en telefoon. Verweerder acht de overgelegde Whatsapp-berichten echter summier en daaruit blijkt niet van een relationele verdieping. Eiseres en referent hebben elkaar ook nog nooit in persoon ontmoet. Ook bij het voltrekken van het islamitisch huwelijk was referent niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door een gemachtigde. Onder deze omstandigheden kan volgens verweerder niet worden gesproken van een partnerrelatie waaraan voldoende invulling wordt gegeven om te kunnen spreken van familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
4. Eiseres betwist dat het gesloten huwelijk niet rechtsgeldig zou zijn. In artikel 10:31, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit. Dat hebben de Afghaanse autoriteiten in dit geval gedaan. Het huwelijk wordt op dit moment dus als geldig beschouwd. Aangenomen mag worden dat het huwelijk geldig blijft zolang een bevoegde autoriteit of rechter niet anderszins oordeelt. Het is niet aan verweerder om te oordelen over de rechtsgeldigheid van buitenlandse huwelijken. Verder merkt eiseres op dat vreemd recht, op grond van artikel 10:6 van het BW, niet mag worden toegepast voor zover dat in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde. Als het gesloten huwelijk naar Afghaans recht ongeldig zou zijn op grond van het geloof van de betrokken partners, is dat discriminatoir en in strijd met de Nederlandse openbare orde. Verweerder mag dan geen acht slaan op die ongeldigheid. Eiseres betoogt verder dat een islamitisch huwelijk voor haar en referent de enige mogelijkheid was om te trouwen. Eiseres komt uit een streng islamitische familie en zij mag slechts als gehuwde vrouw naar referent reizen. Haar familie weet ook niet dat referent christen is. Voor referent is het niet mogelijk om naar Afghanistan af te reizen en daar met haar samen te wonen.
5. De rechtbank stelt vast dat beoordeeld moet worden of er tussen eiseres en referent een naar Nederlands internationaal privaatrecht rechtsgeldig huwelijk gesloten is. Dit vereist op grond van artikel 10:31, eerste lid, van het BW dat hun huwelijk naar het recht van Afghanistan rechtsgeldig is. Het feit dat er een huwelijksakte is opgesteld door Afghaanse autoriteiten, maakt dat het huwelijk, op grond van het bepaalde in artikel 10:31, vierde lid, van het BW, vermoed wordt rechtsgeldig te zijn. Verweerder heeft echter terecht opgemerkt dat dit slechts een vermoeden is dat weerlegd kan worden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een in Afghanistan rechtsgeldig huwelijk. De door verweerder aangehaalde bepalingen van artikel 92 en 95 van het Afghaans Burgerlijk Wetboek worden niet betwist. De rechtbank leidt uit de bewoordingen ‘shall be void’ in artikel 92 af dat het huwelijk tussen eiseres en referent niet rechtsgeldig, oftewel nietig is. Uit deze bepalingen kan niet worden afgeleid dat een dergelijk huwelijk rechtsgeldig is zolang er geen uitspraak van een bevoegde autoriteit is, waarin bepaald is dat het huwelijk niet rechtsgeldig is. Er is daarom sprake van een naar Afghaanse wetgeving niet rechtsgeldig huwelijk. Dat de Afghaanse autoriteiten daarvan niet op de hoogte zijn doet daar niet aan af, zeker nu bij hen niet bekend is dat referent christen is.
Het beroep van eiseres op het bepaalde in artikel 10:6 van het BW, omdat de reden waarom het huwelijk niet rechtsgeldig is naar Afghaans recht een discriminatoire regel is, slaagt evenmin. Daartoe overweegt de rechtbank dat het feit dat het Afghaans recht op dit punt discriminatoir is, nog niet maakt dat een naar Afghaans recht niet rechtsgeldig huwelijk toch rechtsgeldig is.
5.1. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres evenmin in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiseres met enkel de overgelegde screenshots van WhatsAppberichten tussen haar en referent, onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie die gelijk te stellen is aan een reƫel huwelijk tussen eiseres en referent. Daarom kan er, naar het oordeel van de rechtbank, niet worden gesproken van familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
6. Eiseres betoogt verder dat verweerder referent ten onrechte niet heeft gehoord tijdens de bezwaarprocedure. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder de hoorplicht niet geschonden heeft door referent tijdens de bezwaarprocedure niet te horen. Uit het bezwaarschrift in samenhang met hetgeen in het primaire besluit is overwogen, was reeds duidelijk dat het bezwaar van eiseres ongegrond was.
7. Daarom is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing


De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van
mr. H. Peters, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 13 juli 2020

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:6541

11 februari 2020

(Erkenning van) huwelijken uit Somaliland

Een Nederlander trouwt in Somaliland met een dame van daar en samen verhuizen ze naar Engeland waar meneer in een ziekenhuis werkt. Er reizen daar problemen met de erkenning van hun huwelijk omdat Somaliland geen officieel land is.

Ons internationaal privaatrecht is eigenlijk gewoon intern Nederlands recht en staat in boek 10 BW. En daar kunnen duidelijk verschillen zijn met de Engelse leer. Hier bij ons telt "Is het daar een erkent huwelijk dan is het hier ook", maar omdat deze uitspraak ook veel vertelt over de praktijk in Somaliland en hoe om te gaan met papieren van niet erkende staten heb ik deze hier toch opgenomen.



  1. This is an application for a declaration in relation to the marital status of the parties pursuant to section 55 of the Family Law Act 1986. The families of both MM and NA are of Somali origin. MM is a Dutch national who was born in Holland and has lived in the United Kingdom since 2001. He works at a local hospital. NA was born and raised in Somaliland and was living there prior to her marriage. The couple met in Somaliland in 2012 when MM was visiting and, after a period of courtship, they agreed to marry. On 7 March 2013 MM and NA attended a religious ceremony of marriage in Hargeisa. Later that day they held what they have referred to as a "marriage wedding" which was attended by many family and friends. Some ten days later they attended the local district court in Hargeisa where their marriage was validated and a formal marriage certificate issued. They have lived together as husband and wife ever since and, on 20 January 2016, NA gave birth to their daughter who is now 4 years old.

  2. Theirs is a very happy and settled relationship. They regard themselves as husband and wife. However, as a result of the need to complete various forms, an issue arose as to whether their marriage was entitled to formal recognition in this jurisdiction. Whilst they were both happy to undergo a further civil ceremony of marriage in a local register office, this option was not open to them as the registrar took the view that they may already be married to one another[1]. Thus it was that they applied to the court for a formal declaration as to whether or not their marriage was at its inception a valid marriage which subsisted as at the date of their application. Whilst NA is the respondent to these proceedings, there is no issue between these parties. They simply wish to secure declaratory relief for the purposes of clarifying their marital status in this jurisdiction where they have settled and made their family home. Because the case raises issues which may be relevant to the wider Somali diaspora living in England & Wales, this judgment will be published on an open (albeit anonymised) basis.
(...)

  1. here are various defects which may make a marriage invalid: see Clarkson & Hill's Conflict of Laws, 5th edition. The question may often be whether the parties complied with the proper formalities for the celebration of the marriage, or whether each was able to marry because of age or a close family connection to one another. The rules about whether or not a marriage is valid fall to be considered in two different ways. There are rules which concern formal validity and others which concern essential validity, or a party's personal capacity to marry. The former concern the manner in which a ceremony of marriage is undertaken (for example, ensuring the marriage itself is public and proof that it has taken place in accordance with local requirements). The latter relates to whether or not the marriage can take place at all between the two individuals concerned. Under English law formal validity is regulated by the domestic law of the country where the marriage is celebrated. This is often referred to as lex loci celebrationis. Essential validity, or capacity, has to be considered in the light of the domiciliary laws of the individual parties at the time of the marriage: see Rule 73 of The Conflicts of Laws, Dicey, Morris & Collins (15th edition) (Dicey).

  2. In order to answer the first question, I have to consider the evidence of the parties themselves together with that of the single joint expert instructed in this matter by the Attorney General.

  3. Each of MM and NA have provided written statements in relation to the circumstances surrounding their marriage. MM's family travelled to Hargeisa in Somaliland some three weeks before the wedding. The religious marriage ceremony was performed on 7 March 2013 followed by a "marriage wedding" on the same night attended and witnessed by his mother and sister (both nationals of the Netherlands), close family and friends. The marriage was governed by Islamic law and the formalities were undertaken by a local religious leader who had given public notice of his intention to conduct the marriage some four days earlier. Ten days later, on 17 March 2013, the parties attended at the local district court in Hargeisa to validate or "legalise" the marriage in order to obtain a formal marriage certificate. They were asked to bring with them two witnesses who had to be citizens of Somaliland. Two of NA's cousins were chosen to fulfil this role. Having formally sworn on the Quran that the marriage had taken place and was valid in terms of local requirements, the parties were issued with a formal marriage certificate, a copy of which has been filed with the court and sent to the single joint expert, Mr Jama. It is a formal document which bears the seal of the Hargeisa District Court which records the details of the parties, their witnesses and the fact that the law regulating the marriage is Sharia law. It has been signed by a judge who is identified on the face of the certificate. It is accompanied by a declaration of authenticity and formal registration from the Director General of the Ministry of Justice and Judicial Affairs, counter-signed by the Director General of the Ministry of Foreign Affairs & International Cooperation. On 3 March 2015 the Imam who performed the marriage ceremony on 7 March 2013 attested before a public notary that he was the individual celebrant who had married this couple.

  4. The expert evidence and evidence from the Foreign & Commonwealth Office
  5. Mr Guleid Jama of Xaqdoon Law Firm based in Hargeisa has provided the court with a report. Mr Jama has an array of impressive legal credentials. I am entirely satisfied that he is qualified to assist the court in relation to these matters in his capacity as an expert witness. As he explains, Somaliland was a British Protectorate before it gained independence on 26 June 1960. It swiftly entered into a union with the Italian colony of Somalia which achieved independence the following month in 1960. The central government of Somalia collapsed in 1991 after a protracted civil war. In that same year, Somaliland declared the restoration of independence from Somalia. As yet, it has not been recognised by the United Kingdom as a State and the UK government has not entered into any formal treaties with Somaliland or the government of Somaliland.

  6. I have also been provided with a witness statement from St John Gould who is employed by the Foreign & Commonwealth Office as Head of its East Africa Department, a post he has held since April 2019. As such he has responsibility for policy issues relating to Somaliland. Despite the absence of formal recognition as a State in its own right, Mr Gould has confirmed that the United Kingdom has regular political contact with the government of Somaliland and has entered into signed memoranda of understanding with it. As a result, the United Kingdom government has channels of engagement with the Somaliland judicial system in matters such as technical assistance and counter-terrorism. Mr Gould concludes his written evidence in this way:

  7. "5. Accordingly, whilst this is a question of judgement, I do not consider the recognition of certain private rights, such as the recognition of a Somaliland marriage, to imply greater political engagement with Somaliland than already takes place. Nor is it likely that the Foreign & Commonwealth Office would object to the recognition of a Somaliland marriage in a UK civil law case on the basis that the United Kingdom does not recognise Somaliland as a State."
  8. It was on this basis that the Foreign & Commonwealth Office confirmed in writing to the court through one of its senior lawyers that it did not wish to intervene formally in these proceedings.

  9. Returning to the expert evidence of Mr Jama, he has confirmed that:

  10. "6. After the declaration of independence, Somaliland established a formal judiciary system consisting of district courts, regional courts, appeal courts and Supreme Court. In 2001, a constitution was approved by the public in a referendum. Article 130(5) of the Constitution allows the application of laws that predate the declaration of Somaliland as long as these laws do not infringe fundamental freedoms and human rights and Sharia Law. Since the approval of the constitution, many laws were enacted by the Somaliland Parliament. But many more, including the Somali Civil Code and the Somali Penal Code, are still applicable in Somaliland.



    7. There are three systems that are used in Somaliland. These are the customary law, the formal law and the Sharia law. The customary law is a centuries-old system. In the emergence of a dispute, respected elders are assigned to hear the case. The decision of the elders becomes the law of the parties similar to the precedence in the common law system. If the same facts emerge between the same parties or members of the communities of the two parties involved in the earlier decisions, the latter judgment agrees with the previous verdict. It is such precedence [through which] the Somali customary law grows. Customary law is not written. It is oral and kept in the memory of the community members.
    8. Sharia is the Islamic law and its sources are the Quran (the Muslim holy book), the Sunna (the narrations of prophet Mohamed), consensus and analogy among others. The order and importance of sources are a controversial matter in the different schools of thought in Sunni Islam. But the Quran and the Sunna are seen as primary sources. Sunna is narrations (Hadith) recounted from the Prophet by his companions. Hadith remained unwritten in the early stages of Islam. It also includes actions made by the Prophet as narrated by his companions."
  11. Mr Jama goes on to explain that Somaliland does not have a separate body of family law. In personal matters such as marriage, divorce and inheritance, Sharia law is used to determine disputes. In accordance with the Judiciary Organization Act (No 24/2003), the local district courts exercise jurisdiction in relation to matters of personal law. District and regional courts are courts of first instance, and appeal lies to the regional appeal court located in the area where the lower court of first instance is situated. Because of the absence of any recognised family law system, the requirements in relation to the formation of marriage are based on the religious beliefs of the two parties to a marriage. Under Islamic (Sharia) law, marriage is a contractual agreement which makes the status of marriage binding on both contracting parties. Most marriages in Somaliland are administered by religious leaders who conduct the marriage ceremony in the presence of family members, friends and clan elders. The formalities can also be administered by a judge and it is not uncommon for the wedding celebration to take place after the marriage has been concluded. There are formalities which must be complied with before a marriage will be considered binding. Both parties must consent; there must be at least two witnesses; and consent must be obtained from the custodian ('wali') of the bride.

  12. The marriage itself, according to Mr Jama's evidence, achieves full legal validity on the date of the marriage contract regardless of whether or not there is in existence a formal certificate issued by a court. That certificate, where it has been obtained by the parties, is simply formal evidence of the validity of the marriage. In the case of a marriage administered by a religious leader, as in this case, it can be registered formally with the local district court by submitting an application. The certificate will be signed by a judge and an English copy can be provided by the Ministry of Justice.

  13. Having reviewed all the documents supplied to him, Mr Jama has confirmed that the certificate of marriage issued by the Hargeisa District Court is proof of a valid marriage celebrated on 7 March 2013 and one which is recognised as such under Somaliland law.

  14. On the basis of this evidence, I have no difficulty in finding that the applicant and the respondent are indeed validly married according to the law of Somaliland. That finding answers the first question and thus I turn now to the second question.


  1. First, there is no question in this case of the UK Government having specifically reserved to itself the right to determine what legal or executive acts can or cannot be undertaken by the legal and executive authorities in Somaliland. It has simply withheld formal recognition as an independent State to this self-declared territory in the Horn of Africa.

  2. Secondly, there is a wealth of authority from the highest courts in this jurisdiction confirming the existence of an exception to the non-recognition principle in the case of private and family rights. Over fifty years ago, Lord Wilberforce and Lord Reid confirmed its existence as an exception to the general rule in the Carl Zeiss case. Just over ten years later, Lord Denning considered that marriages and divorces fell within the exception in the Hesperides Hotels case. A decade later, Lord Donaldson said that he saw "great force" in the exception in Gur Corporation. Some ten years later the Special Commissioners confirmed that the exception could apply in cases involving matters of private law including the registration of births, marriages and death. In the field of English family law, Sumner J confirmed that recognition could be afforded to a foreign decree of divorce pronounced in an unrecognised State. There has been no subsequent challenge to that decision nor any obiter statement in a subsequent case which suggests that his Lordship's view was wrong and/or that he was not entitled to grant the declaratory relief which flowed from his decision in Emin. The only historical challenge came some thirty years earlier in the Adams case. Perhaps it is not without significance that Adams was decided in the same year that the International Court of Justice in the Hague, the principal judicial organ of the United Nations of which the United Kingdom is a member, handed down its decision in the Namibia case which gave its name to the Namibia exception.

  3. Thirdly, I am satisfied that marriage and its creation as a legal status falls within the category of 'private rights' which the exception has embraced in the authorities to which I have referred above. Regardless of the fact that Mr Jama in his evidence has described the formalities required under Sharia law as a contractual agreement and the certificate issued by the Hargeisa District Court as valid proof from the administrative authority of an effective marriage, I take the view that these acts can properly be regarded as essentially private in character regulating, as they do, the day to day affairs of the people and individuals resident within the territory in question: see the Kibris case, above.

  4. Fourthly, in my judgment a refusal to recognise the validity of this marriage would represent something of a legal anomaly. Given the development of English jurisprudence on this issue over the last fifty years, the English courts would be significantly out of step with other jurisdictions in terms of private international law were recognition of this marriage to be refused. In circumstances where I can see no good, far less compelling, reason to refuse recognition, I am quite satisfied that the applicant in this case is entitled to the declaratory relief which he seeks.

  5. I have reached that conclusion having taken full account of the evidence I have received on behalf of the UK Government from the Foreign & Commonwealth Office (FCO). That is an important safety valve to the exception to the non-recognition principle. As far as issues of policy are concerned, in this case I have the reassurance of the FCO through Mr St John Gould (who has been specifically authorised to provide it), that the Government would be unlikely to object to the recognition of a Somaliland marriage on the basis that it does not recognise Somaliland as a State. Mr Gould's own judgment (informed as it is by his role as Head of the relevant Government Department) is that the recognition of private rights in this way would not be contrary to public policy by implying greater political engagement with Somaliland than that which already takes place through diplomatic channels. Thus the 'one voice' doctrine is maintained. The FCO had advance notice of how the case was going to be argued before me but has chosen not to intervene.

  6. Accordingly, I propose to grant the declaration which is sought in this case: these parties, MM and NA, are validly married to one another. Their marriage was valid and subsisting as at the date of their application to this court and it is entitled to formal recognition according to the law of England & Wales.

  7. Human Rights considerations
  8. By way of postscript to my judgment, I heard submissions from Mr Nagpal in relation to whether or not it was necessary in this case to consider the implications of Human Rights legislation. Because I have decided that the considerable weight of domestic and international authority, coupled with the various citations in respect of the Namibia exception and the approval it has attracted from English appellate courts, is a sufficient foundation for granting the relief which has been sought, what follows is strictly obiter.

  9. Convention rights are to be interpreted in harmony with general principles of international law. That much is clear from the decision in Neulinger v Switzerland [2012] 54 EHRR 31. However, before any breach can be established, there must first be a finding that there has been a disproportionate interference with a relevant right. Articles 8 (respect for private and family life) and 12 (the right to marry and found a family) are the likely contenders as the relevant rights which may be engaged were recognition to have been refused in this case. Member States are entitled to prescribe the formalities required for marriage in individual States: see X v Federal Republic of Germany [No 6167/73] and Hamer v United Kingdom [7114/75], [1982] 4 EHRR 139 at pars 60 to 61. Further, the ability to register a marriage falls within Article 8: see Orlandi v Italy [2018] 26431/12; 26742/12; 44057/12 and 60088/12. These cases concerned same sex couples who had married outside Italy and who found themselves unable to register those marriages in Italy. Whilst they succeeded in establishing a violation of Article 8, the critical point in the case was their inability to secure any form of legal recognition of their status in Italy.

  10. I agree with Mr Nagpal that these parties would have a simple remedy were I to have refused to recognise their marriage as valid under English law. They could simply have presented themselves to a local Registrar together with the appropriate declaration of non-validity and married in a civil ceremony. In these circumstances, it is difficult to see how their Article 8 rights would have been infringed.

  11. For these reasons, I need say no more in this case about Convention rights. 
Voor de hele uitspraak kijk hier: http://www.bailii.org/ew/cases/EWHC/Fam/2020/93.html
en de toelichting hier: https://www.freemovement.org.uk/somaliland-marriages-are-valid/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=somaliland-marriages-are-valid&utm_source=Free+Movement&utm_campaign=3cb93d1888-RSS_EMAIL_CAMPAIGN_WEEKLY&utm_medium=email&utm_term=0_792133aa40-3cb93d1888-116334469&mc_cid=3cb93d1888&mc_eid=b72b4a153a

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Dagelijks nieuwe ZZP opdrachten op freelancespecialisten.nl

06 september 2019

Ambtenaren gewaarschuwd op te letten voor schijnerkenning kinderen

Zo te zien hebben bepaalde mensen een methode gevonden om de Chavez Vilchez uitspraak uit te melken. Niet een kind er speciaal voor maken maar een kind zonder vader erkennen waardoor het kind Nederlander wordt en ma kan blijven.

 

Ambtenaren speuren naar ‘schijnouders’ die baby's erkennen voor verblijfspapieren

Beroepsvereniging NVVB waarschuwt gemeenteambtenaren alert te zijn op schijnerkenningen. Dat is het erkennen van een kind – al dan niet tegen betaling – met het doel een verblijfsvergunning te krijgen voor een van de ­ouders.

(...)

Aanwijzingen zijn volgens Zijlstra bijvoorbeeld dat een vader en moeder niet samenwonen, bepaalde gegevens van elkaar niet kennen of dat ze elkaars taal niet spreken. Inmiddels is er een Multidisciplinair Team Schijnerkenning actief – een samenwerking tussen politie, justitie, de IND en de NVVB – dat poogt ambtenaren alert te maken op dit fenomeen.
Advocaat Else Weijsenfeld heeft de indruk dat de overheid hierin ‘een beetje doorslaat’. Ze stond een stel bij dat ten onrechte werd beschuldigd van het doen van een schijnerkenning. ‘De vrees voor schijnerkenningen is vooralsnog niet op feiten gebaseerd, uit de rechtspraak blijkt niet dat dit veel voorkomt. Maar ambtenaren gaan nu soms een uur in gesprek over een erkenning. Als buitenlandse ouders bij voorbaat gewantrouwd worden, is dat erg onprettig, dat lijkt mij niet de bedoeling.’


Lees verder in: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/ambtenaren-speuren-naar-schijnouders-die-baby-s-erkennen-voor-verblijfspapieren~bc51b29f/





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

14 januari 2018

Verkrijgt het kind uit een polygaam huwelijk het Nederlanderschap?

Een polygaam huwelijk, een huwelijk waarin een persoon met twee of meerdere personen tegelijkertijd gehuwd is, is in Nederland en vele andere landen bij wet verboden. De rechtbank Den Haag zag zich voor de vraag gesteld of het feit dat een kind wordt geboren binnen een buitenlands polygaam huwelijk invloed heeft op de erkenning van het vaderschap en de nationaliteit van het kind naar Nederlands recht. Deze vraag werd voorgelegd aan de Hoge Raad die op 19 mei 2017 uitspraak deed.

Het komt er op neer dat alleen erkenning door de vader werkt.

Lees hier het hele artikel van advocaat mr. drs. J. (Jamal) el Hannouche: https://www.elhannouche.nl/verkrijgt-het-kind-uit-een-polygaam-huwelijk-het-nederlanderschap/ 







Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

13 oktober 2013

VACATURE: ervaren jurist nationaliteitsrecht (o.a. Rijkswet op het Nederlanderschap) UPDATE



Interessante interim opdracht voor medior of senior jurist binnen de rijksoverheid.

Start: per medio november
Gevraagd:
·         Uitstekende en actuele kennis van de Algemene Wet Bestuursrecht
·         Uitstekende en actuele kennis van het nationaliteitsrecht en het familierecht
·         Goede kennis van het Europees recht en internationaal privaatrecht
Bij interesse graag contact opnemen met Wytzia Raspe via webmaster @ vreemdelingenrecht . com (om spambots te misleiden met wat extra spaties hier geplaatst maar u snapt dat alles gewoon aan elkaar moet)



Is dit een Nederlander? 

De vacature staat uit bij een mij bekende headhunter. Die er de voorkeur aan geeft om de vacature tekst een beetje vaag te houden om te voorkomen dat de concurrentie bij zijn opdrachtgevers op de stoep staat.

Zou u graag meer willen weten stuur dan een beknopt cv naar mij wat ik weer aan de headhunter kan doorgeven. Uiteraard zullen uw gegevens geheel vertrouwelijk worden behandeld. De headhunter kan dan met u contact opnemen om meer over de functie te vertellen en dan kunt u samen kijken of u al dan niet wilt solliciteren.


03 december 2011

Geen inschrijving Islamitisch huwelijk

ELST - De gemeente Overbetuwe weigert inschrijving in de basisadministratie van een stel uit Irak dat in het Gelderse Elst woont. Het is de gemeente onduidelijk waar een Engelse imam hun huwelijk heeft gesloten. Lees hier de details:

Bron: http://www.telegraaf.nl/binnenland/11052781/__Islamitisch_huwelijk_niet_in_GBA__.html

Het zal niet het Islamitisch aspect zijn wat het probleem oplevert voor inschrijving. Het gaat er om dat volgens het internationaal verdrag dat erkenning van huwelijken regelt er allerlei eisen aan die huwelijken worden gesteld zoals openbaarheid en geldigheid in het land waar het huwelijk is gesloten. Leila Cotran-Jordans heefft daar een goed boek over geschreven en geeft er ook cursussen in.


Ze kunnen natuurlijk altijd gewoon even overnieuw trouwen voor de burgerlijke stand



Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

18 november 2009

Huwelijk met minderjarige niet langer erkend


Den Haag, 17 nov. Nederland wil nog uitsluitend huwelijken erkennen als de bruid en bruidegom beiden 18 jaar of ouder zijn. Deze regel geldt al voor Nederlanders, maar gaat ook gelden voor de erkenning van buitenlandse huwelijken en voor alle buitenlanders die in Nederland trouwen.

Nederland erkent nu nog huwelijken die in het buitenland zijn gesloten als de partners minimaal 15 jaar zijn. Minister Ernst Hirsch Ballin (Justitie, CDA) heeft de Tweede Kamer vandaag geschreven dat hij veranderingen wil doorvoeren om uithuwelijking en gedwongen huwelijken tegen te gaan.

Het kabinet heeft begin oktober een pakket maatregelen aangekondigd om huwelijksmigratie aan banden te leggen. Daarin werd al geopperd om buitenlandse huwelijken met een minderjarige niet langer te erkennen. Hirsch Ballin kan de voorgestelde veranderingen niet zomaar doorvoeren; hij moet daarvoor onderhandelen over de aanpassing van een internationaal verdrag.

Er blijft overigens ruimte voor uitzonderingen. Zo kan een 16-jarige wel trouwen als ze zwanger is. Ook kan ontheffing worden verleend, bijvoorbeeld als een van de partners ongeneeslijk ziek is.


Bron: http://www.nrc.nl/binnenland/article2416477.ece/Huwelijk_met_minderjarige_niet_langer_erkend


23 oktober 2009

Aantonen dat je Nederlander bent is knap ingewikkeld

Ieder land mag zelf bepalen wie zijn onderdanen zijn. Tegenover andere landen bestaat alleen de verplichting om staatloosheid te voorkomen en tegenover je eigen (potentiƫle) onderdanen geldt een verbod van willekeur. Daarnaast werd het hebben van meer dan een nationaliteit vaak als onwenselijk gezien omdat in dat geval loyaliteitsconflicten zouden kunnen ontstaan.

De systemen van nationaliteitsrecht van de diverse landen kunnen globaal worden onderverdeeld in twee stromingen: het ius sanguinis en het ius soli. Het eerste betekent dat de afstamming bepaalt of je onderdaan bent van een land, dus: je krijgt bij je geboorte de nationaliteit van (een van je) ouders en je geeft die nationaliteit vervolgens weer door aan je kinderen, ook als je in een ander land woont.

Ius Sanguinis en ius Soli
Bij het ius soli is de geboorte op het grondgebied van een bepaalde staat bepalend voor het verkrijgen van de nationaliteit. Nederland kent met de meeste andere West-Europese landen traditioneel het ius sanguinis. Het ius soli komt voort uit de Angelsaksische traditie. Daarnaast geldt dat dun bevolkte of jonge staten eerder geneigd zullen zijn om aan iedereen die op hun grondgebied is geboren, het staatsburgerschap te verlenen, ook als deze personen door afstamming al een andere nationaliteit krijgen.

Nationaliteitsrecht
Dit leidt uiteraard tot dubbele nationaliteit, net als het hebben van ouders van verschillende nationaliteiten. Daarom kennen veel landen in hun nationaliteitsrecht regels ter beperking van dubbele nationaliteit. In bepaalde gevallen kan dat bijvoorbeeld ook voor Nederlanders gelden die langdurig in het buitenland verblijven en nooit meer een nieuw Nederlands paspoort hebben aangevraagd.
Een dicht bevolkt land als Nederland dat zich ook tot doel stelt om voor zijn onderdanen een bepaald welvaartsniveau te garanderen, voert noodgedwongen een vrij strikt beleid op het gebied van het nationaliteitsrecht.

Dat heeft niet alleen gevolgen voor Nederlandse inwoners van buitenlandse afkomst, maar ook voor Nederlanders die over de grens wonen, trouwen of kinderen krijgen, zoals bij expats nogal eens voorkomt. Om je eigen Nederlanderschap hoef je je meestal geen zorgen te maken, tenzij je vrijwillig een andere nationaliteit aanneemt. Maar het kan een hele onderneming zijn om het Nederlanderschap van je kinderen veilig te stellen.

Nederlanderschap aantonen
Ik zeg met opzet “veilig stellen” want het uitgangspunt is nog steeds dat het kind van een Nederlander (v/m) Nederlander is door geboorte. De moeilijkheid zit eerder in het bij elkaar krijgen van de juiste documenten en het aanbieden daarvan in de juiste vorm om het Nederlanderschap te kunnen aantonen. Daarbij gaat het erom de afstamming van een Nederlandse vader of moeder aan te tonen en om de echtheid van de getoonde documenten aannemelijk te maken.

Info niet actueel
Een Nederlands paspoort voor je kind kan worden aangevraagd bij een Nederlands consulaat in het buitenland. Het valt op dat de diverse Nederlandse consulaten op hun websites niet allemaal dezelfde informatie verstrekken over de over te leggen bescheiden en dat de informatie vaak niet actueel is. Globaal gaat het om de volgende documenten. Voor een kind met een Nederlandse moeder zal het in het bijzonder gaan om een uittreksel uit het geboorteregister (of een afschrift van de geboorteakte) vergezeld van legalisatie en een vertaling.

Voor een kind met een Nederlandse vader die met de moeder is getrouwd, moet daarnaast de huwelijksakte worden overgelegd, eventueel weer voorzien van legalisatie en vertaling.

Ingewikkeld
Ingewikkeld kan het worden als de vader niet met de moeder getrouwd is, omdat het dan moeilijker is om de afstamming aan te tonen. Dan kunnen zich tal van problemen voordoen die teveel zijn om hier allemaal te bespreken. Ik zal hier alleen ingaan op het nationaliteitsgevolg van een erkenning, omdat zich daar recentelijk enkele wijzigingen hebben voorgedaan. In het Nederlandse familierecht is buiten het geval van een huwelijk, de vader van het kind degene die het kind heeft erkend of van wie het vaderschap door de rechter is vastgesteld.

Het is echter naar Nederlands recht nog altijd mogelijk om een kind te erkennen, ook al bestaat er geen twijfel over dat de erkenner niet de biologische vader is. Dat laatste is niet in overeenstemming met het hierboven beschreven uitgangspunt van het Nederlandse nationaliteitsrecht, de gedachte van het ius sanguinis.

Rijkswet op Nederlanderschap
Omdat men bang was voor erkenningen die alleen bedoeld waren om een kind Nederlander te laten worden, werd de Rijkswet op het Nederlanderschap met ingang van 1 april 2003 zo gewijzigd dat een kind dat door een Nederlander na de geboorte is erkend, alleen door optie het Nederlanderschap kan krijgen, als het gedurende drie jaar door de erkenner is verzorgd en opgevoed. Dat heeft tot tal van problemen en gerechtelijke procedures in Nederland geleid en uiteindelijk heeft de hoogste Nederlandse rechter, de Hoge Raad, bepaald dat door deze wetgeving een ongerechtvaardigd onderscheid bestaat tussen kinderen die door hun biologische vader worden erkend en kinderen waarvan het vaderschap door de rechter is vastgesteld.

DNA-bewijs
Per 1 maart 2009 is daarom de Rijkswet op het Nederlanderschap weer gewijzigd. Nu geldt dat kinderen die na de geboorte, maar vóór hun zevende verjaardag door een Nederlander worden erkend, wel meteen daags na de erkenning de Nederlandse nationaliteit krijgen. Dat geldt dus ook als de erkenner niet de “echte” vader is. Voor kinderen die worden erkend als ze ouder dan zeven jaar zijn, moet uiterlijk binnen een jaar na de erkenning DNA-bewijs van biologisch vaderschap afkomstig van een erkend laboratorium worden overgelegd. In Nederland zijn vooralsnog pas twee laboratoria erkend.

Gelukkig voor Nederlandse expats mag het bewijs ook afkomstig zijn van een buitenlands laboratorium, als dat voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen. Die eisen zijn opgesteld door de Paternity Testing Commission van de International Society of Forensic Genetics (FSI 2007, zie www.isfg.org). Als overgangsregeling voor kinderen die zijn geboren op of na 1 april 2003 geldt vanaf 1 maart 2009 dat tot hun 7e verjaardag namens hen een optieverklaring voor het Nederlanderschap kan worden afgelegd.

Erkenning buitenland
Voor Nederlandse expats is nog een ander punt van belang. Als de erkenning van het kind plaatsvindt buiten Nederland, moet deze in Nederland worden erkend om nationaliteitsgevolg te hebben. Daarvoor zal het weer noodzakelijk zijn om de erkenningsakte te laten legaliseren en vertalen. Daarnaast mag de buitenlandse erkenning niet in strijd zijn met de Nederlandse opvattingen van openbare orde.

Een Nederlander mag bijvoorbeeld niet een kind erkennen als hij met een andere vrouw dan de moeder van het kind is gehuwd, tenzij hij aantoont dat hij met moeder en kind “family life” onderhoudt.
De verwachting van juristen die zijn gespecialiseerd op het gebied van nationaliteitsrecht is dat ook de nieuwe regeling weer tot verschillende rechtszaken in Nederland zal leiden. En ik vraag mij af wat de ingewikkelde regelgeving en de gebrekkige informatievoorziening daarover bij de Nederlandse vertegenwoordigingen betekent voor Nederlandse expats. Op het voeren van procedures zullen zij wel niet zitten te wachten, maar wel op een paspoort voor hun kind.

NB: In de laatste week van oktober wordt het wijzigingsvoorstel Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties in de Tweede Kamer behandeld. Daarna komen wij op dit onderwerp terug.



Mr. Drs. Sabine Verbeek-Meinhardt (44) is sinds 2005 als wetenschappelijk medewerker werkzaam bij het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) in Den Haag. Het IJI geeft advies aan advocaten, notarissen en de rechterlijke macht over internationaal privaatrecht en buitenlands recht. Sabine heeft voordien onder meer gewerkt in de advocatuur en bij De Nederlandsche Bank. Zij heeft volkenrecht en internationaal recht gestudeerd aan de Universiteit Leiden.

Meer informatie: http://www.iji.nl/.


Bron: http://www.rnw.nl/nl/nederlands/article/aantonen-dat-je-nederlander-bent-knap-ingewikkeld


Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...