23 april 2021

Uitspraak: mvv regulier, ontheffing inburgeringsvereiste, 8 EVRM - Marokkaanse analfabete

ECLI:NL:RBDHA:2021:4094

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 20-04-2021
Datum publicatie 23-04-2021
ZaaknummernAWB 20/8935
 
 

Ontheffing van de inburgeringsverplichting

6. Eiseres voert onder verwijzing naar de arresten Chakroun1 en K. en A2 aan dat zij had moeten worden vrijgesteld van de inburgeringsverplichting. Er is volgens eiseres sprake bijzondere individuele omstandigheden die maken dat de inburgeringsverplichting niet kan worden gehandhaafd, omdat dit vereiste de uitoefening van het recht op gezinshereniging uiterst moeilijk of onmogelijk maakt. Hierbij moet op grond van de aangehaalde arresten rekening gehouden worden met de leeftijd, het opleidingsniveau, de financiële situatie en de gezondheidstoestand van de betrokkenen. Handhaving van de inburgeringsverplichting in het onderhavige geval doet volgens eiseres afbreuk aan het doel en nuttig effect van Richtlijn 2003/86/EG (Gezinsherenigingsrichtlijn). Eiseres voert hiertoe aan dat zij analfabete is en door haar leeftijd en medische omstandigheden niet in staat kan worden geacht om het basisexamen met succes af te leggen. Zij heeft een verklaring van een arts overgelegd waaruit blijkt dat zij last heeft van concentratieproblemen en faalangst. Ook stelt eiseres ruimschoots te hebben voldaan aan haar inspanningsverplichting door het volgen van cursussen en het oefenen met familieleden. De medische toestand en hoge leeftijd van referent maken volgens eiseres dat haar komst geen uitstel meer duldt en de tijd die het haar kost om zich nogmaals voor te bereiden op het basisexamen niet kan worden afgewacht. Verder voert eiseres aan dat het gelet op haar beperkte financiële middelen en de reisafstand naar de diplomatieke post niet van haar vereist kan worden nogmaals het basisexamen af te leggen.

7. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet aan het inburgeringsvereiste heeft voldaan en dus in beginsel niet in aanmerking komt voor de gevraagde mvv. In geschil is of verweerder eiseres had moeten ontheffen van de inburgeringsplicht op grond van artikel 3.71a Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Meer in het bijzonder of eiseres ter voorbereiding op dat examen zoveel inspanningen heeft verricht, dat het er nu voor gehouden moet worden dat zij desondanks niet zal kunnen slagen voor haar examen en of verweerder voldoende rekening heeft gehouden met relevante bijzondere individuele omstandigheden, die zijn vermeld in het beleid in hoofdstuk B1/4.7 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Verweerder komt hierbij beoordelingsruimte toe.

8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiseres ingevolge de genoemde regelgeving niet in aanmerking komt voor ontheffing van de inburgeringsverplichting. De rechtbank overweegt dat de door eiseres overgelegde verklaring van een arts niet voldoet aan de vereisten van hoofdstuk B1/4.7 van de Vc , nu deze niet is opgesteld door een door de Nederlandse ambassade aangewezen arts. Verweerder heeft hier dan ook niet de waarde aan hoeven hechten die eiseres daaraan gehecht wenst te zien. Uit het feit dat eiseres analfabete en mogelijk enigszins beperkt is in haar cognitieve vaardigheden volgt verder niet dat bij voorbaat duidelijk is dat eiseres niet in staat zal zijn om (onderdelen van) het basisexamen te behalen of inspanningen te verrichten om het examen met succes af te leggen. De rechtbank acht hierbij van belang dat er in de taal van eiseres op analfabeten gericht studiemateriaal beschikbaar is en dat het examen in losse delen mag worden afgelegd, waardoor eiseres zich niet op alle stof tegelijkertijd hoeft te concentreren. De overgelegde verklaringen over de gevolgde cursussen en de verklaringen van familieleden zijn erg summier en bevatten nauwelijks informatie over de geleverde inspanningen. Een van deel van deze documenten, over een aanvullende cursus gevolgd in de periode juli tot en met oktober 2020 en een tweede op 3 november 2020 afgelegd basisexamen, is pas in beroep overgelegd. Afgezien van het feit verweerder hier in de besluitvorming geen rekening mee heeft kunnen houden en niet is onderbouwd waarom deze documenten niet eerder zijn overgelegd, leidt ook de inhoud van deze documenten niet tot een andere conclusie en acht de rechtbank het niet onredelijk dat eiseres meer dan één poging doet om het basisexamen af te leggen. Uit de resultaten behaald bij het tweede examen blijkt dat er inmiddels een stijgende lijn zit in de resultaten en dat het niet uitgesloten is dat eiseres na verdere inspanningen met succes (onderdelen van) het basisexamen af kan leggen. Verweerder heeft zich hiermee naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres alle inspanningen heeft verricht die van haar mogen worden verwacht om zich voor te bereiden op het basisexamen dan wel dat zij ook na het verrichten van passende inspanningen niet in staat zal zijn om voor (onderdelen van) het basisexamen te slagen. De zorgbehoefte van referent maakt niet dat verweerder tot een ander oordeel diende te komen. Het is begrijpelijk dat referent verzorgd wenst te worden door zijn echtgenote, maar hieruit volgt niet dat de periode die eiseres nodig heeft om zich voor te bereiden op het basisexamen niet kan worden afgewacht. Uit de overgelegde informatie volgt dat de referent op voldoende andere manieren in zijn zorgbehoefte kan voorzien. Over de financiële situatie van eiseres is geen nadere onderbouwing gegeven, zodat de rechtbank die verder niet bij de beoordeling kan betrekken.

9. Het bovenstaande brengt met zich mee dat handhaving van het inburgeringsvereiste naar het oordeel van de rechtbank gezinshereniging niet uiterst moeilijk of onmogelijk maakt. De beroepsgrond slaagt niet.

Artikel 8 van het EVRM

10. Eiseres voert aan dat de weigering om een mvv te verlenen in strijd is met het in artikel 8 van het EVRM neergelegde recht op familie- en gezinsleven. De lange verblijfsduur van referent in Nederland vormt een subjectieve belemmering om het gezinsleven in Marokko uit te oefenen. De medische toestand van referent vormt volgens eiseres een objectieve belemmering om het gezinsleven in Marokko uit te oefenen. Referent is zoals blijkt uit een verklaring van zijn cardioloog niet goed meer in staat om naar Marokko te reizen. Ook heeft verweerder de hoge leeftijd en het feit dat de komst van eiseres een lastenverlichting in de zorgkosten van referent voor de Nederlandse Staat met zich meebrengt niet kenbaar in zijn belangenafweging betrokken, waardoor sprake is van een ondeugdelijk gemotiveerd besluit.

11. Uit vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)3 en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)4 volgt dat bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van gezinsleven een "fair balance" moet worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling en diens familie enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend bij het uitvoeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken. Deze maatstaf impliceert dat de toetsing door de rechter enigszins terughoudend dient te zijn.5

12. De rechtbank stelt vast dat verweerder erkent dat tussen eiseres en referent sprake is van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank de belangenafweging in redelijkheid in het nadeel van eiseres kunnen laten uitvallen en alle gestelde omstandigheden hierbij betrokken. Hierbij heeft verweerder met name gewicht mogen toekennen aan het feit dat niet is gebleken dat eiseres en referent niet alsnog binnen een redelijke termijn aan de Nederlandse regelgeving kunnen voldoen. Verweerder heeft de leeftijd en de medische omstandigheden van referent expliciet in de belangenafweging meegewogen, maar overwogen dat niet is aangetoond dat referent de benodigde zorg niet in Marokko kan verkrijgen. Verweerder heeft verder bij zijn belangafweging betrokken dat er geen sprake is van objectieve en subjectieve belemmeringen om het gezinsleven in Marokko uit te oefenen. Verweerder heeft in dit kader opgemerkt dat referent ook de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat hij hierdoor bekend zal zijn met de taal en cultuur. Dat de referent volgens een brief van de cardioloog van 15 juni 2020 fysiek niet goed in staat is om naar Marokko te reizen heeft verweerder onvoldoende mogen vinden om te concluderen dat het uitoefenen van gezinsleven in Marokko onmogelijk is. Niet is gebleken dat wanneer de nodige voorzieningen voor een dergelijke reis worden getroffen die reis vanuit medisch oogpunt niet mogelijk of onverantwoord is. Bij de belangenafweging heeft verweerder in het nadeel van eiseres mogen betrekken dat de aanvraag een eerste toelating betreft en dat eiseres en referent nooit hebben samengewoond. Dat referent de wens heeft, ook gelet op zijn leeftijd, om samen met eiseres het gezinsleven uit te oefenen in Nederland is heel begrijpelijk maar betekent niet dat de Nederlandse overheid verplicht is om die keuze te volgen. De beroepsgrond faalt.

Hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:4094

PS Mijn studente F is ook Marokaans en van die leeftijd en zij heeft in een jaar tijd leren lezen en schrijven.


Stichting Gave maakt zich zorgen over de beoordeling van asielverzoeken van bekeerlingen

 

Stichting Gave maakt zich grote zorgen over het onrecht dat vluchtelingen wordt aangedaan in de asielprocedure. Van verschillende kanten ontvangt Gave sterke signalen dat er een groep ‘bekeerlingen’door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als ‘niet geloofwaardig’ wordt beoordeeld. Het asielsysteem biedt onvoldoende waarborgen dat de vreemdeling wordt ‘recht gedaan’ in de rechtspraak.

 

 


Asielonrecht voor bekeerlingen Asielsysteem biedt onvoldoende waarborgen

 PERSBERICHT 23 april 2021 Gave onderzoekt al meer dan tien jaar dergelijke dossiers, in 2018 hebben we hier een stevig statement over afgegeven. 2 Ook in 2020 heeft Gave in zestig procent van de onderzochte dossiers een expertise- rapport geschreven waarin de afwijzing wordt weerlegd op basis van de informatie uit het dossier. Een rapport van Gave of andere deskundigen wordt onderdeel van een juridisch gevecht van de advocaat. Helaas zien we dat rechters niet eenduidig zijn in het goed meewegen van het tegenbewijs van advocaten. De veronderstelling dat een overheidsinstantie als de IND deskundig is en tot een goed afgewogen oordeel is gekomen –een parallel met de toeslagenaffaire- lijkt ook hier mee te wegen. De IND gebruikt deze rechterlijke uitspraken vervolgens weer om haar kwaliteit mee aan te tonen, en zo is de cirkel rond. Het is voor een individu bijna onmogelijk om een eerdere uitspraak van de IND te corrigeren. Over de gebrekkige rechtsbescherming van asielzoekers verscheen vorige week een alarmerend rapport. 3 Dit rapport sluit aan bij onze bevindingen als het gaat om bekeerlingen. Gave directeur Jan Pieter Mostert: ‘De overheid maakt het kwetsbare vluchtelingen nagenoeg onmogelijk om voor hun recht op te komen.’ Taskforce van de IND In de afgelopen tijd zijn er lange wachttijden ontstaan bij de IND. Vanaf vorig jaar is hiervoor een Taskforce aan het werk . Nadat vele bekeerlingen lang hebben moeten wachten, worden deze nu in hoog tempo in behandeling genomen. Deze werkwijze levert ook weer nieuwe problemen op. Deze Taskforce is ongeschikt voor complexer zaken als die van ‘bekeerlingen’. Onervaren medewerkers voeren de gesprekken. Ook worden velen schriftelijk en digitaal gehoord, iets wat niet past bij een open gesprek over diepere gevoelens en gedachten. Veel zaken worden ook niet afgerond maar komen in een nieuwe wachttijd zonder termijnen. Het is voor advocaten erg moeilijk om de procedures van de Taskforce goede begeleiding en rechtsbijstand te bieden. Recht doen Het beoordelen van een bekeerling is een complexe zaak. Het gaat om een innerlijke verandering die gemotiveerd moet worden bij een IND-medewerker. Gave constateert dat de IND de laatste jaren goede stappen heeft gezet in het verbeteren van de procedure. Een goede beoordeling is ook nodig om misbruik te voorkomen. We zien echter dat in persoonlijke gevallen geen recht wordt gedaan en dat het bijna onmogelijk is om dit te corrigeren. De werkwijze van de IND, de Taskforce en het rechtssysteem voor asielzoekers moeten verder worden verbeterd. De politiek zal ook in dit dossier de verantwoordelijkheid moeten nemen en een aantal zaken structureel moeten veranderen. 

EINDE PERSBERICHT Heeft u vragen of wilt u reageren n.a.v. dit persbericht, neem dan contact op Marco Vos, 06-27526973 marcovos@gave.nl. Over Stichting Gave Stichting Gave is een interkerkelijke organisatie voor het werk onder vluchtelingen en asielzoekers in Nederland. Gave verlangt ernaar dat de vluchteling die naar ons land komt, wordt gezien en geliefd. Gave maakt kerken en christenen bewust van de roeping om vluchtelingen gastvrij te ontvangen. Gave helpt christenen om vluchtelingen te zien, lief te hebben en een plek te bieden in de christelijke gemeenschap. Gave inspireert, traint en ondersteunt christenen. Meer informatie vindt u op www.gave.nl

UITSPRAAK Raad van State: Bij een beroep op Chavez moet het gaan om een meer dan marginale opvoedtaak

 

 

ECLI:NL:RVS:2021:790

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 16-04-2021
Datum publicatie 21-04-2021
Zaaknummer 202001059/1/V1

 

4.1.    Het is vaste rechtspraak van het Hof dat er zeer bijzondere situaties bestaan waarin aan een onderdaan van een derde land die familielid is van een burger van de Unie een verblijfsrecht moet worden toegekend, omdat anders aan het Unieburgerschap de nuttige werking zou worden ontnomen indien, als gevolg van de weigering om een dergelijk recht te verlenen, deze burger feitelijk verplicht is het grondgebied van de gehele Unie te verlaten en hem zo het effectieve genot van de essentie van de aan die status ontleende rechten worden ontzegd (zie het arrest, punt 63, en de daar aangehaalde rechtspraak).

4.2.    Eén zo'n zeer bijzondere situatie is de situatie dat tussen een familielid dat derdelander is en het desbetreffende kind dat Unieburger is een daadwerkelijke afhankelijkheidsverhouding bestaat (zie het arrest, punt 70). Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat de staatssecretaris hiervoor in overeenstemming met artikel 20 van het VWEU en het arrest vereist dat dat familielid meer dan marginale zorg- en opvoedtaken verricht voor dat kind. Als dat familielid slechts zorg- en opvoedtaken met een marginaal karakter verricht, of alleen omgang heeft met dat kind, dan bestaat geen daadwerkelijke afhankelijkheidsverhouding en loopt dat kind door weigering van verblijf aan dat familielid niet het risico feitelijk te worden gedwongen het grondgebied van de Unie te verlaten (zie de uitspraak van de Afdeling van 20 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1235, onder 7 en 7.1).

4.3.    Voorts volgt uit de uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2021:789, onder 5.1, dat het, in een geval als hier aan de orde, in eerste instantie aan een vreemdeling is om de gegevens te verschaffen die aantonen dat een daadwerkelijke afhankelijkheidsverhouding als bedoeld in het arrest bestaat.

 Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:790

 

I

22 april 2021

Waarom Tina en Jacob wel mogen blijven Van schoolplein-app naar Tweede Kamer

 

‘Jacob en Tina moeten weg’, was de kop drie weken geleden van een stuk over de Syrische familie die uit Nederland moest vertrekken. Als gevolg van alle media-aandacht mogen ze blijven. Hoe wordt een verhaal groot?


Nijmegen, 13 april. Jacob en zijn moeder Tina ®, die dreigden te worden uitgezet naar Armenië, mogen in Nederland blijven. Op de foto met de bijlesjuf © Beelen

Het is toch een soort sprookje. In De Groene Amsterdammer van drie weken geleden stond onder de kop ‘Tina en Jacob moeten weg’, een hartstochtelijk maar ook heel feitelijk pleidooi voor de menselijke maat in het vluchtelingenbeleid. Twee weken later hebben ze een verblijfsvergunning.

Dat het artikel over Jacob en Tina zo groot zou worden zagen we niet aankomen. Journalistiek is voor een deel gewoon een bedrijfstak. Artikelen zijn producten. Of iets in het nieuws komt of niet voltrekt zich vaak langs deels bedrijfsmatige en deels onnavolgbare trajecten. Toeval speelt een grote rol. Kijk, als je onthult dat koning Willem-Alexander vreemdgaat, dan hoef je niet te leuren met het nieuws. Maar in alle andere gevallen is het moeilijk te voorspellen of iets groot zal worden of niet.

Lees hier verder: https://www.groene.nl/artikel/van-schoolplein-app-naar-tweede-kamer

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
StudieboekenStudieboeken

Een zogenaamd ‘talkshowpardon’ is op dit moment vrijwel nog de enig overgebleven weg voor schrijnende gevallen

 

Oog voor het individu is uit het asielsysteem verdwenen

De Syrische Tina (31) en haar zoon Jacob (13) uit Nijmegen hebben geluk gehad. Ook de Marokkaanse zussen Sofia (24) en Najoua (21) uit Amsterdam kunnen na jaren eindelijk rustig ademhalen. Alle vier hebben ze onlangs na een hausse van media-aandacht een verblijfsvergunning gekregen. Maar de gekwelde Jemenitische Mohammed Salem Noor Abdulrahman (34) zit nog steeds in onzekerheid. Voor hem kwam, ondanks publicatie in De Groene een paar maanden geleden van zijn schrijnende verhaal over de rigide behandeling door de ind, geen media-actie op gang. Net zo min als voor al die andere mensen die eveneens ‘schrijnend’ zijn en net tussen de regels vallen.

 Verder lezen in de Groene Amsterdammer: https://www.groene.nl/artikel/oog-voor-het-individu-is-uit-het-asielsysteem-verdwenen?fbclid=IwAR3jBeNzUkrGp7Z7gf9leCFRNuNcvePm50MyKflCf9jyMxOA7vr575K7yko

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
StudieboekenStudieboeken

Wat als je als afgewezen asielzoeker niet mediageniek bent?

Wat als je als afgewezen asielzoeker niet mediageniek bent? Bij het lezen van dit stukje over een oud stel uit Syrië moet ik aan Feisal denken die 20 jaar geleden mijn gids in Syrië was. Toen net met pensioen uit de luchtmacht beunde hij bij voor een reisbureau in Damascus. Als hij nog leeft is hij nu ook een oude man.

 

De blik van het bejaarde stel – hij in kamerjas, zij in comfortabele broek met hartjessokken eronder – is strak op de televisie gericht. Niet zozeer omdat het nieuwsprogramma dat aanstaat nou zo interessant is, maar meer om zichzelf een houding te geven. Nooit zouden ze uit eigen beweging een journalist hebben uitgenodigd, ze zouden niet weten hoe.

Dat ik hier nu toch zit, is te danken aan asieladvocaat Wil Eikelboom. Hij reageerde kordaat op mijn vraag of hij het minst-mediagenieke asielgezin uit zijn uitgebreide cliëntenbestand kon aandragen. ‘Ik heb wel een stel in gedachten’, had hij over de telefoon gezegd. ‘Maar zoals dat gaat met niet-mediagenieke mensen, zijn die ook vaak mediaschuw.’ Diezelfde avond appte hij: ik mocht langskomen, op voorwaarde dat ze hun verhaal anoniem konden vertellen.

Ze zijn oud, spreken nauwelijks Nederlands, hebben geen sociale media: dit asielstel in Schiedam is verre van mediageniek. Beeld Irene de Zwaan
Ze zijn oud, spreken nauwelijks Nederlands, hebben geen sociale media: dit asielstel in Schiedam is verre van mediageniek.

 Lees verder in de Volkskrant: https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/wat-nou-als-je-als-afgewezen-asielzoeker-totaal-niet-mediageniek-bent~ba14ad4b/?&referrer=https%3A%2F%2Fwww.linkedin.com%2F

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
StudieboekenStudieboeken

Uw advies gevraagd: wat is een handig alternatief om hier emails naar abonnees te kunnen sturen?

Normaal gebruik ik Feedburner met veel plezier maar dat gaan ze volgens mij hard afbouwen:


Upcoming changes to FeedBurner in July 2021

Starting in July, we are transitioning FeedBurner onto a more stable, modern infrastructure. This will keep the product up and running for all users, but it also means that we will be turning down most non-core feed management features, including email subscriptions, at that time.

What FeedBurner users can expect

For many users, no action is required. All existing feeds will continue to serve uninterrupted, and you can continue to create new accounts and burn new feeds. Core feed management functionality will continue to be supported, such as the ability to change the URL, source feed, title, and podcast metadata of your feed. Basic analytics on feed requests and the ability to create enclosure tags for MP3 files will also continue to be supported.

So what is changing? We are turning down most non-core feed management features that help you optimize and publicize your feed, e.g. email subscriptions, Browser Friendly, and Password Protector. 

Downloading your FeedBurner email subscriber data

If you’d like to continue using email subscriptions after the June transition, we recommend downloading email subscriber data so that you can migrate your subscribers to a new email subscription service. This data will also be available for download after the transition.

Blogger email subscriptions

FeedBurner’s email subscription feature powers Blogger’s email subscription widget, also known as the FollowByEmail widget. When FeedBurner’s email subscription feature is turned down in July, Blogger’s email subscription widget will also stop working at that time. Blogger users can learn more here about the changes and next steps.

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
StudieboekenStudieboeken

Vacancy: Postdoc position 'Heritages of Hunger: Famine Legacies in Ukraine and Russia' (including the significant impact of famine legacies in education and heritage practices of European immigrant communities across the globe)

 A postdoctoral researcher in the field of history or memory studies to investigate the politicisation of famine legacies in Ukraine and Russia.

You will work as part of a team on the NWO-funded NWA-ORC project Heritages of Hunger: Societal Reflections on Past European Famines in Education, Commemoration and Musealisation (NWA.1160.18.197). This project is conducted by researchers at Wageningen University, Radboud University Nijmegen, and the NIOD Institute for War, Holocaust and Genocide Studies in Amsterdam.

Heritages of Hunger investigates how educational practices (at schools, heritage sites, museums, or surrounding commemorative practices) can create awareness of famines as heritages of shared experiences and past solidarity among European communities. The case studies to be examined through a comparative approach are connected to episodes of war (Belgium and Germany during and after WWI; the Netherlands, Russia and Greece during WWII, Germany after WWII); neglect and ecological crisis (nineteenth-century Ireland, Finland) and oppression (interbellum Spain, Ukraine). Furthermore, the project addresses the significant impact of famine legacies in education and heritage practices of European immigrant communities across the globe.

 More info here: https://www.academictransfer.com/nl/299279/postdoc-position-heritages-of-hunger-famine-legacies-in-ukraine-and-russia/

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
StudieboekenStudieboeken

Vacancy: International Affairs Officer

 


International Affairs Officer

Published Deadline Location
12 Apr 30 Apr Breukelen
Nyenrode Business Universiteit (NBU) is recruiting an International Affairs Officer.

Job description

The Challenge:
The Academic Services Center of Nyenrode Business Universiteit is looking for an International Affairs Officer (IAO) for four to five days (32-40 hours per week). The IAO has a strong interest in the operational part of internationalization in higher education. He/she supports the International Relations Manager and program directors with the execution and implementation of the internationalization policy. The IAO strongly advocates to strengthen the international community that is diverse and inclusive. The IAO represents the International Office which is a part of the Academic Services Center at Nyenrode. 

Main Tasks:

  • support the International Relations Manager in all dimensions of partnership activities;
  • organize high-profile incoming and outgoing visits linked to the development and maintenance of institutional partnerships and diplomatic relations;
  • organize international events pertaining to Nyenrode’s BScBA, FTMSc and FTMBA;
  • In cooperation with program directors, facilitating the study abroad modules for institutional partners and executives;
  • To fulfill the role of secretary of the International Advisory Board and to organize all activities accordingly;
  • draft high-quality internal and external information for the benefit of incoming exchange students and outgoing Nyenrode students;
  • data management related to mobility and internationalization policy;
  • administrative and operational tasks related to smooth running International Office;
  • develop activities to strengthen the international community and campus culture;
  • develop programs for international students for a soft landing and integration with other students;
  • develop policy and activities to strengthen a diverse and inclusive community together with Head ASC.

Requirements

  • At least two years working experience at an higher education institution in an international context is highly desired.
  • Strong knowledge of issues pertaining to the international performance of higher education institutions.
  • Driven and enthusiastic to contribute and co-create an international community that is diverse and inclusive.
  • Well-acquainted with international cultures and good intercultural communication in view of guiding international students & hosting delegations.
  • The ability to maintain positive relations with university counterparts worldwide.
  • Experience in drafting reports, briefing materials and presentations for a range of audiences, including Rectors, Deans and Heads of departments.
  • Business fluency in Dutch and English.
  • Strong written and oral communication skills including drafting policies and the ability to convey complex issues concisely and clearly.
  • The ability to balance multiple projects and a hands-on mentality

Conditions of employment

Nyenrode Business University Amsterdam can be characterized by a combination of a high level of professionality and an informal atmosphere. We pay special attention to the development of our employees.
Depending on age and work experience, we offer a minimum salary of € 2.694,- and a maximum of € 4.272,- euro in a full-time position (scale 10).

Employer

Nyenrode Business University

Nyenrode Business University offers a combination of sound theoretical framework, practical relevance and personal development. Thanks to this combination, they develop sustainable added value for themselves, for their company and for society. Nyenrode is a small-scale private university, founded in 1946 for and by business, with an international orientation. Nyenrode offers degree and executive education programs in business, management, accountancy and controlling, and conducts research in these disciplines. The mission of Nyenrode is: ‘Serving society by shaping responsible leaders’.
With partner universities worldwide is NBU continuously investing in internationalization to strengthen education and research. Nyenrode is locally anchored in the Netherlands, but an international player on the world stage. Nyenrode and its programs are national and internationally accredited. Nyenrode values a diverse and inclusive culture in and outside the classrooms and on the campus, where everybody feels at home and appreciated.
Our employees believe in cooperation and innovation which brings their students and clients to the next level. Therefore, they are always one step ahead by being flexible, open and curious.  
Our staff and management are passionate about their profession and resilient in challenging times.

Additional information

Interested?
We would like to receive your application in the form of a motivation letter and a curriculum vitae at the latest by 30 April 2021. Please contact Ms E. Postma, Head ASC if you want to know more about this position: 06 8274 7889.
Acquisition regarding this vacancy is not appreciated.

Bron: https://www.academictransfer.com/nl/299545/international-affairs-officer/

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
StudieboekenStudieboeken

15 april 2021

UITSPRAAK ABRRvS: Verblijf bij pleegkleinkind op basis van 8 EVRM is anders dan bij een kind - welke verklaringen zijn overgelegd?

 

ECLI:NL:RVS:2021:756

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 12-04-2021
Datum publicatie 14-04-2021
Zaaknummer 202004332/1/V1

 

3.       De staatssecretaris heeft twee grieven gericht tegen de hiervoor weergegeven overwegingen van de rechtbank.

In de eerste grief betoogt de staatssecretaris dat de rechtbank het onderzoek ten onrechte heeft heropend om de vreemdeling in de gelegenheid te stellen met een deskundigenrapport het familieleven met haar pleegkleinzoon en de gevolgen voor hem van haar gedwongen vertrek uit Nederland nader te onderbouwen. De rechtbank heeft die beslissing namelijk op eigen initiatief genomen zonder dat die mogelijkheid voorafgaand aan of tijdens de zitting ter sprake is gekomen, aldus de staatssecretaris. Volgens de staatssecretaris heeft de vreemdeling ook geen enkel aanknopingspunt naar voren gebracht waarin de rechtbank aanleiding had kunnen zien om haar in de gelegenheid te stellen haar aanvraag te onderbouwen met een deskundigenrapport.

In de tweede grief betoogt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet, althans onvoldoende, ervan blijk heeft gegeven dat hij aan het belang van de pleegkleinzoon voldoende gewicht ('a paramount consideration') heeft toegekend.

3.1.    Daargelaten of de rechtbank in de omstandigheden van dit geval terecht aanleiding heeft gezien het onderzoek te heropenen, slaagt de tweede grief. De staatssecretaris heeft zich namelijk in het besluit van 23 mei 2019 deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat zijn belangenafweging heeft geresulteerd in een 'fair balance' tussen het belang van de vreemdeling bij uitoefening van familieleven met haar pleegkleinzoon in Nederland en het Nederlands algemeen belang dat is gediend met het uitvoeren van een restrictief toelatingsbeleid. In zijn belangenafweging heeft de staatssecretaris in aanmerking genomen dat de vreemdeling familieleven met haar pleegkleinzoon is aangegaan terwijl zij onrechtmatig in Nederland verbleef, dat zij het familieleven met haar pleegkleinzoon vanuit Suriname kan voortzetten met korte bezoeken of op afstand met behulp van moderne communicatiemiddelen en dat de primaire opvoedingstaak bij de ouders ligt. De staatssecretaris heeft daarmee ook het belang van de pleegkleinzoon in voldoende mate betrokken. Hierbij weegt mee dat volgens vaste jurisprudentie van het EHRM (arrest van 9 september 2019, Bogonosovy tegen Rusland, ECLI:CE:ECHR:2019:0305JUD003820116, paragraaf 82) de relatie tussen ouders en kinderen anders is dan de relatie tussen grootouders en kleinkinderen. Volgens het EHRM vereist die laatste relatie over het algemeen een mindere mate van bescherming. Naar het oordeel van de Afdeling geldt dit uitgangspunt ook voor de relatie tussen pleeggrootouders en pleegkleinkinderen, omdat die relatie vergelijkbaar is met de relatie tussen grootouders en kleinkinderen.

De vreemdeling heeft ter staving van het familieleven met haar pleegkleinzoon en de gestelde gevolgen voor hem van haar gedwongen vertrek uit Nederland een aantal stukken overgelegd, te weten verklaringen van haarzelf, familieleden, vrienden en een leerkracht van de zogeheten voorschool. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de vreemdeling met die niet objectief verifieerbare stukken niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ouders van haar pleegkleinzoon zonder haar aanwezigheid niet voor hem kunnen zorgen. Bovendien heeft de leerkracht van de voorschool in haar korte verklaring slechts vermeld dat de vreemdeling haar pleegkleinzoon verzorgt en hem brengt naar en ophaalt van de voorschool. De staatssecretaris kan ook worden gevolgd dat hij uit die stukken niet heeft afgeleid dat het belang van het kind wordt geschaad bij afwijzing van de aanvraag van de vreemdeling. Dat heeft de rechtbank niet onderkend.

Overigens geeft ook het rapport, anders dan de rechtbank heeft overwogen, geen aanleiding voor een ander oordeel. Uit de vragenlijst 'Best Interests of the Child-Questionnaire', waarbij de kwaliteit wordt gemeten van de opvoedingsomgeving in verschillende situaties zoals beoordeeld door de onderzoekers, in bijlage 1 bij het rapport, volgt dat de pleegkleinzoon bij gedwongen vertrek van de vreemdeling op veruit de meeste factoren voldoende of goed zal blijven scoren. Daarbij voert de staatssecretaris terecht aan dat, voor zover in die bijlage staat dat de continuïteit in opvoeding en verzorging dan naar verwachting onvoldoende zal zijn, de orthopedagogen elders in het rapport vermelden dat zij verwachten dat de ouders de verantwoordelijkheid nemen om te voorzien in de dagelijkse opvoedingstaken, wanneer de pleegoma deze niet meer op zich kan nemen.

De grief slaagt.

4.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat de rechtbank over enkele beroepsgronden nog geen oordeel heeft gegeven, wijst de Afdeling de zaak naar de rechtbank terug om door haar te worden behandeld, waarbij zij het oordeel van de Afdeling in deze uitspraak in acht neemt (artikel 8:115, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb). De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:756

 
Studieboeken

Uitspraak Meervoudige Kamer: Afsluitingsregeling langdurig verblijvende Kinderen; mk, artikel 8 EVRM priveleven; ongegrond.

 

ECLI:NL:RBDHA:2021:3687

Datum uitspraak 13-04-2021
Datum publicatien14-04-2021
Zaaknummer AWB 20/4594, 20/4596 en 20/4598
 

 

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 20/4594, 20/4596 en 20/4598

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 april 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres 1] , eiseres 1,

[naam eiseres 2] , eiseres 2,

[naam eiser] , eiser

(hierna samen te noemen: eisers)

V-nummers: [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3]

gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp,

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. F. Schoots.

Procesverloop

Bij besluit van 15 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “niet-tijdelijke humanitaire gronden” op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende Kinderen (de Afsluitingsregeling) afgewezen.

Bij besluit van 29 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2020. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen: [naam 1] .

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres 1 is geboren op [geboortedatum eiseres 1] . Haar moeder, eiseres 2, is geboren op [geboortedatum eiseres 2] en haar vader, eiser, is geboren op [geboortedatum eiser] . Zij hebben allemaal de Kirgizische nationaliteit. Op 26 september 2012 hebben zij aanvragen voor een asielvergunning ingediend. Deze aanvragen zijn afgewezen op 21 juni 2013. Op 16 januari 2014 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, het beroep van eisers gegrond verklaard. Deze uitspraak is op 18 juli 2014 in hoger beroep door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bevestigd. Bij besluiten van 9 december 2014 heeft verweerder opnieuw beslist op de asielaanvragen van eisers en heeft hij deze aanvragen afgewezen. Het door eisers tegen deze besluiten ingestelde beroep is op 7 mei 2015 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is op 9 oktober 2015 in hoger beroep door de Afdeling bevestigd.

Na hun eerste asielaanvragen hebben eisers op 25 augustus 2015 opvolgende asielaanvragen ingediend. Bij besluiten van 13 september 2016 heeft verweerder de opvolgende asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond en heeft hij aan eiser en eiseres 2 een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. Op 11 oktober 2016 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, het door eisers tegen deze besluiten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is inmiddels onherroepelijk.

Op 10 februari 2019 hebben zij de onderhavige aanvraag ingediend.

2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eisers niet beschikken over een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is gevraagd en zij niet in aanmerking komen voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van artikel 17 van de Vw 2000 (Vw) dan wel artikel 3.71, tweede en derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Hieraan legt verweerder ten grondslag dat eisers niet voldoen aan de voorwaarden van de Afsluitingsregeling, omdat niet is voldaan aan voorwaarde c, genoemd in paragraaf B9/6.5 van de Vc 2000 (Vc). In deze voorwaarde staat (voor zover hier van belang) dat de vreemdeling zich gedurende de periode van verblijf in Nederland niet langer dan een aaneengesloten periode van drie maanden heeft onttrokken aan het toezicht van de IND, DT&V, het COA of de AVIM (in het kader van de meldplicht). Daarnaast is volgens verweerder sprake van contra-indicatie e, genoemd in paragraaf B9/6.6 van de Vc, dat de vreemdeling niet beschikbaar is geweest in het kader van vertrek. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft verweerder erop gewezen dat uit informatie van de DT&V en het COA is gebleken dat eisers in oktober 2016 met onbekende bestemming zijn vertrokken uit de opvanglocatie en dat zij van oktober 2016 tot februari 2019 voor een periode van ongeveer twee jaar en vier maanden buiten beeld zijn geweest van de IND, DT&V, het COA en de AVIM. Ze hebben zich dus langer dan drie maanden onttrokken aan het toezicht. Eisers zijn gedurende deze periode ook niet beschikbaar geweest in het kader van vertrek. Daarnaast heeft verweerder aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat het beroep van eisers op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt en dat hun uitzetting geen schending oplevert van artikel 8 van het EVRM.

3. Voor zover eisers betogen dat de gronden van bezwaar in beroep als herhaald en ingelast moeten worden beschouwd, overweegt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd op het bezwaar heeft gereageerd. Voor zover eisers in beroep niet toelichten waarom en op welke punten die motivering tekortschiet, gaat de rechtbank aan dit betoog voorbij. Voor dit oordeel vindt de rechtbank steun in rechtsoverweging 5 van de uitspraak van de Afdeling van 22 juli 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:547).

4. Eisers betogen dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij zich te lang hebben onttrokken aan toezicht en dat in hun geval niet is voldaan aan het beschikbaarheidscriterium. Volgens eisers lijkt verweerder het beschikbaarheidscriterium enkel in te vullen met de vraag of zij zich hebben onttrokken aan toezicht. Dat is volgens hen een onjuiste invulling van het beschikbaarheidscriterium. Het zijn twee aparte voorwaarden. Niet alleen hebben eisers zich niet onttrokken aan toezicht, zij zijn ook beschikbaar gebleven voor gesprekken en begeleiding. Ze zijn altijd beschikbaar geweest via hun gemachtigde en duidelijk is ook dat eiseres 1 gedurende de gehele periode naar school ging. Dit betoog slaagt niet.

4.1

De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij de invulling van de Afsluitingsregeling een grote mate van vrijheid heeft en dat hij bij het stellen van voorwaarden kan bepalen welke groepen van personen onder dat beleid vallen en welke toelatingseisen van toepassing zijn. De Afsluitingsregeling is begunstigend beleid en tot het instellen hiervan was verweerder niet wettelijk verplicht. Bij het vaststellen van de criteria van de Afsluitingsregeling had verweerder dan ook veel beleidsvrijheid. Dit volgt ook uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 23 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:512) over de Regeling langdurig verblijvende kinderen, eerder begunstigend beleid van verweerder dat in zeer grote mate overeenkomt met de Afsluitingsregeling. De rechtbank vindt het beleid van de Afsluitingsregeling niet kennelijk onredelijk.

4.2

De rechtbank volgt eisers niet in hun stelling dat verweerder een onjuiste invulling heeft gegeven aan het beschikbaarheidscriterium omdat hij dit criterium enkel zou hebben ingevuld aan de hand van de vraag of eisers zich hebben onttrokken aan toezicht. Deze stelling van eisers berust op een verkeerde lezing van het bestreden besluit. In het bestreden besluit heeft verweerder toegelicht dat de voorwaarde als bedoeld in paragraaf B9/6.5 onder c, van de Vw (niet onttrekken aan het toezicht) alleen wordt tegengeworpen als ook de contra-indicatie als bedoeld in paragraaf B9/6.6, onder e, van de Vc (het in het kader van de Afsluitingsregeling ingevoerde beschikbaarheidscriterium) van toepassing is. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 4 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:650, heeft verweerder ook toegelicht dat, waar in het kader van het niet onttrekken aan het toezicht een actieve rol van de vreemdeling wordt verlangd om in beeld te blijven (de vreemdeling moet inspanningen verrichten), in het kader van het beschikbaarheidscriterium als uitgangspunt geldt dat de daadwerkelijke verblijfplaats bij één van de in het beleid bedoelde onderdelen van de Rijksoverheid bekend moet zijn.

4.3

Tussen partijen is niet in geschil dat eisers in oktober 2016, aan het einde van de (opvolgende) asielprocedure, op de hoogte waren van het feit dat die procedure was geëindigd en dat zij de opvanglocatie van het COA op eigen initiatief met onbekende bestemming hebben verlaten. Sinds hun vertrek uit de opvang in oktober 2016 hebben zij gedurende een periode van ongeveer twee jaar en vier maanden geen contact meer gehad met de IND, het COA en/of de DT&V/AVIM. Ook was hun daadwerkelijke verblijfsplaats in die periode niet bekend bij één van die diensten. Ook hebben zij er geen blijk van gegeven beschikbaar te zijn voor vertrek. Dat eisers zich niet hebben onttrokken aan toezicht en beschikbaar zijn gebleven voor gesprekken en begeleiding en dat zij via hun gemachtigde steeds beschikbaar en bereikbaar zijn geweest, heeft verweerder daarom onvoldoende kunnen achten. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat eiseres 1 in de genoemde periode naar school is gegaan, nu eisers – naar verweerder terecht stelt – ook hiermee niet aan de voorwaarden van het beleid hebben voldaan.

5. Eisers voeren aan dat verweerder hun beroep op het gelijkheidsbeginsel ten onrechte heeft verworpen. Zij hebben een gemotiveerd beroep op het gelijkheidsbeginsel gedaan, waarbij zij hebben verwezen naar een concrete zaak van een Iraakse familie. Ook in die zaak speelde het verwijt van onttrekking aan toezicht en in die zaak is alsnog een kinderpardonvergunning verleend. Dit betoog slaagt niet.

5.1

In de zaak van eisers gaat het om (voorwaarde c en) contra-indicatie e. In de zaak van de Iraakse familie ging het om (voorwaarde c en) contra-indicatie d. Verweerder heeft in bezwaar deze contra-indicatie d niet gehandhaafd. De rechtbank verwijst naar pagina 3 van de beschikking van de Iraakse familie van 30 juli 2019. Nu, anders dan in de zaak van eisers, in de zaak van de Iraakse familie geen contra-indicatie meer is tegengeworpen, heeft verweerder in het bestreden besluit terecht overwogen dat geen sprake is van juridisch gelijke gevallen.

6. In geschil is verder of verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat hij eisers niet vrijstelt van het mvv-vereiste op grond van artikel 8 van het EVRM.

6.1

Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de uitzetting van de eisers niet in strijd is met het recht op gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM omdat zij niet in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning. Verder onderkent verweerder dat eisers privéleven (banden) hebben opgebouwd in en met Nederland vanwege het feit dat zij hier in 2012 zijn gekomen, maar de weigering om eiseres 1 en haar ouders vrij te stellen van het mvv-vereiste is volgens hem niet in strijd met het in artikel 8 van het EVRM neergelegde recht op privéleven.

6.2

Eisers voeren aan dat verweerder onvoldoende is ingegaan op de door hen overgelegde gedragswetenschappelijke rapportage van [naam 2] , GZ-psycholoog van de Rijksuniversiteit Groningen van 12 december 2018 (hierna: de gedragsweten-schappelijke rapportage). Hierin staat wat volgens de deskundigen het gevolg zou zijn als eiseres 1 uit Nederland zou worden verwijderd. Uit het rapport blijkt volgens eisers dat verwijdering uit Nederland zal leiden tot blijvende ontwikkelingsproblemen, waarbij de kans op herstel bijna uitgesloten is. In dat licht heeft verweerder zich niet op het standpunt kunnen stellen dat niet is gebleken dat eiseres 1 zich niet zal kunnen handhaven in Kirgizië. Volgens eisers is verweerder feitelijk niet ingegaan op conclusies van de deskundigen over het ontstaan van permanente schade bij eiseres 1. Bij eiseres 1 is het juist níet een kwestie van verhuizen en opnieuw beginnen omdat zij de gehele periode van opgroeien en ontwikkeling heeft doorgebracht in Nederland en zij zich heeft ontwikkeld als een Nederlands kind. Zoals de deskundigen hebben geconstateerd is haar identiteit compleet vergroeid met de Nederlandse samenleving en bij een gedwongen terugkeer dreigt zij letterlijk een deel van haar identiteit te verliezen. Daarnaast is het volgens eisers onjuist dat eiseres 1 haar privéleven en worteling in Nederland is aangegaan tijdens illegaal verblijf. Het grootste deel van haar verblijf in Nederland had zij wel degelijk rechtmatig verblijf. Bovendien heeft de wetgever met de Kinderpardonregeling nu juist een oplossing willen zoeken voor de groep kinderen met jarenlang rechtmatig verblijf of met een uitgeprocedeerde status. Deze tegenwerping kan daarom geen stand houden. Verweerder heeft daarnaast ten onrechte overwogen dat de omstandigheid dat eiseres 1 de taal van Kirgizië nauwelijks spreekt en schrijft niet doorslaggevend is. Ook heeft verweerder deze omstandigheid ten onrechte niet in onderlinge samenhang met de andere deelonderwerpen beoordeeld, aldus eisers.

6.3

De rechtbank stelt allereerst vast dat deze beroepsgrond zich niet richt tegen verweerders standpunt over het recht op gezinsleven tussen eiseres 1 en haar ouders.

De rechtbank stelt verder vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres 1 privéleven zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het EVRM heeft opgebouwd in Nederland. Partijen verschillen wel van mening over de vraag of in dit geval op verweerder een positieve verplichting rust om eiseres 1 (en haar ouders) een verblijfsrecht toe te kennen.

6.4

Bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 EVRM beschermde recht op respect voor het privéleven moet een ‘fair balance’ worden gevonden tussen het belang van de betrokken vreemdeling en zijn of haar familie enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend met het voeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken.

6.5

Volgens vaste jurisprudentie1 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dienen in alle beslissingen over kinderen hun belangen een eerste overweging te vormen en moet aan die belangen, hoewel die belangen op zichzelf niet doorslaggevend kunnen zijn, aanzienlijk gewicht toekomen. Uit het arrest van het EHRM van 4 december 2012 (Butt tegen Noorwegen, nr. 47017/09) kan worden afgeleid dat in een situatie waarin het verblijfsrecht van ouders afhankelijk is van dat van hun kinderen, zwaarwegende redenen van migratiebeleid in beginsel aanleiding zijn de hoofdpersoon (het kind) het gedrag van zijn ouders toe te rekenen. Als de hoofdpersoon of zijn ouders konden weten of hadden moeten weten dat het verblijfsrecht van die hoofdpersoon onzeker was, bestaat slechts onder bijzondere omstandigheden reden voor de conclusie dat op grond van artikel 8 van het EVRM een verplichting bestaat tot het laten voortzetten van het – in dit geval – privéleven.

 

 

6.6

Nu eiser en eiseres 2 wisten of hadden moeten weten dat hun verblijfsrecht in Nederland van meet af aan onzeker was, heeft verweerder als uitgangspunt kunnen nemen dat er sprake moet zijn van uitzonderlijke omstandigheden om de belangenafweging in het voordeel van eisers te laten uitvallen. De verwijzing van eisers naar (de bedoeling van) de Kinderpardonregeling kan niet slagen, nu deze regeling niet op hen van toepassing is. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers verder geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die verweerder aanleiding hadden moeten geven tot het verlenen van vrijstelling van het mvv-vereiste. Niet ten onrechte stelt verweerder dat de banden van eisers met Nederland niet de banden overstijgen die zijn ontstaan door de enkele duur van het verblijf (ruim zeven jaar ten tijde het bestreden besluit). Terecht stelt verweerder dat de duur van het verblijf van eiseres 1 in Nederland, haar worteling in de Nederlandse samenleving en haar sociale en culturele banden met Nederland het gevolg zijn van de keuze van haar ouders om op basis van een onzekere dan wel onrechtmatige verblijfsstatus in Nederland te verblijven. Het feit dat de identiteit van eiseres 1 is vergroeid met de Nederlandse samenleving, de onzekere situatie waarin zij verkeert en de gevolgen die dit heeft (gehad) voor haar ontwikkeling zijn in zoverre eveneens het gevolg van de keuze van haar ouders. Aan verweerder kan niet worden verweten dat hij geen uitzettingsmaatregelen heeft genomen, nu eisers gedurende meer dan twee jaar uit beeld waren.

De door eisers overgelegde gedragswetenschappelijke rapportage heeft verweerder kenbaar bij zijn beoordeling betrokken. De rechtbank volgt eisers niet in hun betoog dat verweerder feitelijk niet is ingegaan op de conclusies van de gedragswetenschappelijke rapportage.

De rechtbank wijst hierbij op pagina 7 en 8 van het bestreden besluit. Niet ten onrechte stelt verweerder dat de worteling van eiseres 1 in Nederland, haar onzekerheid over de verblijfsrechtelijke procedure en angst om uitgezet te worden, onvoldoende zijn voor de conclusie dat zij zich bij terugkeer niet kan aanpassen of dat dit niet van haar kan worden verlangd. Terecht stelt verweerder ook dat voor zover de omstandigheden van eiseres zien op bekering tot het christendom en de terugkeer naar het land van herkomst, dit al in de asielprocedure is beoordeeld en ongeloofwaardig is geacht. Daarnaast heeft verweerder de door eiseres 1 in de gedragswetenschappelijke rapportage genoemde (vrees voor) gedwongen uithuwelijking terecht niet in de belangenafweging betrokken nu een onderbouwing hiervan ontbreekt. De omstandigheid dat eiseres 1 de taal van Kirgizië nauwelijks spreekt en schrijft heeft verweerder eveneens kenbaar in de beoordeling betrokken. Dit betekent op zichzelf niet dat zij zich bij terugkeer niet kan aanpassen of dat dit niet van haar kan worden verlangd. Verweerder heeft deze omstandigheid daarom niet doorslaggevend hoeven achten. In hetgeen eisers hebben aangevoerd vindt de rechtbank onvoldoende aanknopingspunt voor hun (kennelijke) standpunt dat verweerder aan deze omstandigheid in de samenhang met de overige feiten en omstandigheden, onvoldoende gewicht heeft toegekend.

7. Het beroep is ongegrond.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, voorzitter, en

mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. I. Bouter, leden, in aanwezigheid van mr. A.J. Eertink, griffier.

De uitspraak is in het openbaar gedaan op 13 april 2021.

De griffier en de voorzitter zijn als gevolg van de coronamaatregelen verhinderd deze uitspraak te tekenen.

griffier voorzitter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 Vindplaats: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:3687

 

 


Uitspraak: Vervolgberoep bewaring. Zicht op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn ontbreekt door Corona

 

ECLI:NL:RBDHA:2021:3701

Datum uitspraak 14-04-2021
Datum publicatie 14-04-2021
Zaaknummer NL21.5052

 

 

5. Eiser voert in de eerste plaats aan dat – analoog aan de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 2 april 2021 over het ontbreken van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko – wat betreft Algerije geoordeeld moet worden dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt.

6. Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.

7. De Afdeling heeft op 2 april 2021 in een drietal uitspraken geoordeeld dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko ontbreekt (ECLI:NL:RVS:2021:696, ECLI:NL:RVS:2021:695 en ECLI:NL:RVS:2021:698). Gebleken is dat er in 2020 geen laissez-passers (LP’s) zijn afgegeven aan de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) om een vreemdeling met de Marokkaanse nationaliteit uit te zetten en dat de laatste uitzetting met een LP van een vreemdeling die niet meewerkte aan zijn terugkeer plaatsvond in 2019. Verweerder heeft erkend dat er in 2020 geen uitzetting naar Marokko heeft plaatsgevonden van personen zonder paspoort. Verweerder heeft in deze zaken geen concrete aanknopingspunten kunnen geven die de verwachting rechtvaardigen dat vreemdelingen met de Marokkaanse nationaliteit op korte termijn weer met een door de Marokkaanse autoriteiten afgegeven LP kunnen worden uitgezet naar Marokko.

8. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de situatie ten aanzien van Algerije anders moet worden gezien. In maart 2020 is er namelijk nog een LP verstrekt door de Algerijnse autoriteiten. Daarna is er als gevolg van de coronamaatregelen weliswaar geen LP meer afgegeven, maar er vindt nog wel overleg plaats met de autoriteiten over hoe deze afgifte hervat kan worden. Voorts heeft verweerder toegelicht dat de contacten met Algerije in algemene zin beter verlopen dan met Marokko.

9. De rechtbank wil aannemen dat de diplomatieke betrekkingen met de Algerijnse autoriteiten goed zijn en dat Algerije ook in beginsel bereid is om onderdanen toe te laten tot het eigen grondgebied en daartoe vervangende reisdocumenten te verstrekken. Dat neemt niet weg dat de afgifte van LP’s na maart 2020 volgens verweerder is stilgevallen; de rechtbank gaat ervan uit dat dat niet komt doordat er geen LP-aanvragen meer lopen bij de Algerijnse autoriteiten maar, zoals verweerder ter zitting heeft aangegeven, als gevolg van beperkende coronamaatregelen.

10. Inmiddels is het 13 maanden geleden dat er daadwerkelijk een LP is afgegeven en op dit moment valt niet te zeggen hoe en op welke termijn afgifte en/of concrete stappen in die richting kunnen worden verwacht. Verweerder heeft ter zitting geen inzicht kunnen geven in de termijn waarop de afgifte van LP’s hervat zou (kunnen) worden, noch in de intensiteit van de besprekingen met de Algerijnse autoriteiten die daartoe moeten leiden. De rechtbank ziet dan ook geen aanknopingspunt voor de veronderstelling dat succesvolle besprekingen binnen een redelijke termijn tot uitzetting van eiser kunnen leiden. 

 

De hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:3701

 


Uitspraak: Moeder wil voor volwassen zoon zorgen nadat ze zelf haar verblijfsvergunning is kwijtgeraakt door verblijf buiten Nederland

Mevrouw verblijft voor medische behandelingen in Ghana en gaat niet tussendoor terug en bewijst ook niet dat ze niet terug kon. De IND trok haar vergunning met terugwerkende kracht in en de rechter oordeelt dat inderdaad haar het mvv vereiste kan worden tegengeworpen. Ik vind dat wel boud bij een besluit met terugwerkende werking want je mag nog een tijdje inreizen zonder mvv als je dat binnen twee jaar doet maar hier is de beschikking ingetrokken met een datum verder in het verledenbn. Is dat geen inbreuk op het rechtszekerheids beginsel? Je kan immers dan gewoon niets meer.

Bij het verhaal over de zorg voor een volwassen kind vraag ik me af of het kind Gemeenschapsonderdaan is. Dan zou met een beroep op Britse jurisprudentie over Zambrano nog wat kunnen worden geprobeerd. Maar aan de andere kant is duidelijk dat de zoon hulp krijgt.

De uitspraak is zo rigoreus geanonimiseerd dat je zelfs de advocaat niet meer kunt lezen. 

De stellingen waren onvoldoende onderbouwd!

ECLI:NL:RBDHA:2021:3414

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 01-04-2021
Datum publicatie 08-04-2021
Zaaknummer AWB 19-8114 en 19-7238 VK
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie

Mvv-vereiste - artikel 8 EVRM familieleven met meerderjarige zoon – privéleven

Eiseres heeft haar hoofdverblijf buiten Nederland verplaatst waardoor voor haar, ondanks dat zij eerder in het bezit was van een verblijfsvergunning, het mvv-vereiste geldt – niet aangetoond dat zij deze periode buiten Nederland verbleef vanwege overmacht – ten aanzien van artikel 8 EVRM is niet gebleken van 'more than normal emotional ties' tussen eiseres en haar zoon – ten aanzien van het privéleven heeft de belangenafweging in het nadeel van eiseres kunnen uitvallen – geen redenen om af te zien van inreisverbod of verkorting hiervan – beroep ongegrond

Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

Zaaknummers: AWB 19/8114 (beroep)

AWB 19/7238 (voorlopige voorziening)

V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Ghanese nationaliteit, eiseres/verzoekster (eiseres)

(gemachtigde: [naam] ),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Bij besluit van 13 februari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘familieleven op grond van artikel 8 van het EVRM1’ afgewezen. Bij dit besluit is ook een inreisverbod voor de duur van twee jaren aan eiseres opgelegd.

Op 13 februari 2019 heeft eiseres tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt uitzetting te verbieden totdat op het bezwaar is beslist.

Bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 24 juli 20192 is het verzoek van eiseres om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen. Het bezwaar is bij besluit van

25 september 2019 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.

Op 21 oktober 2019 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen. Ook heeft eiseres verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook waren aanwezig [naam] (zoon van eiseres en referent) en

[naam] , tolk in de Engelse taal. De rechtbank/voorzieningenrechter (rechtbank) heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

Ten aanzien van het griffierecht

1. Eiseres heeft verzocht om vrijgesteld te worden van de verplichting om griffierecht te betalen. Uit het door haar ingevulde formulier verzoek vrijstelling griffierecht volgt dat zij geen inkomen heeft en ook niet over vermogen beschikt. Gelet hierop en gelet op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 februari 20153 wordt dit verzoek toegewezen, zodat eiseres in beide procedures vrijgesteld is van de verplichting tot het betalen van griffierecht.

Ten aanzien van het beroep

2.1

Eiseres is met een besluit van 14 januari 2015 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij haar zoon [naam] , met ingang van 28 mei 2013 geldig tot 28 mei 2018. Op

27 september 2017 heeft verweerder deze verblijfsvergunning met terugwerkende kracht ingetrokken per 4 april 2016, omdat eiseres haar hoofdverblijf heeft verplaatst. Eiseres heeft tegen deze intrekking te laat bezwaar gemaakt, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk was. Het daartegen ingestelde beroep is door deze rechtbank en zittingsplaats op 10 januari 2019 ongegrond verklaard.4

2.2

Eiseres beoogt nu wederom verblijf voor het uitoefenen van familieleven met haar zoon.

Besluitvorming verweerder

3.1

Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen omdat zij niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiseres heeft haar hoofdverblijf buiten Nederland verplaatst, waardoor – ondanks dat zij eerder in het bezit was van een verblijfsvergunning – het mvv-vereiste voor haar geldt. De intrekking van de verblijfsvergunning, en daarmee de verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland, staat in rechte vast. Er zijn volgens verweerder verder geen indicaties dat geen sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf. Dat eiseres door overmacht – vanwege een langdurige medische behandeling – in Ghana moest verblijven, is op geen enkele wijze nader onderbouwd met concrete bewijsstukken.

3.2

Verweerder heeft verder overwogen dat eiseres niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van medische omstandigheden. Verweerder verwijst in dit kader naar het BMA5-advies van 22 juli 2019 en de beschikking van

23 september 2019, waarbij de aanvraag van eiseres om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) is afgewezen. Uit het BMA-advies volgt dat eiseres in staat is om te reizen en dat de noodzakelijke medische behandeling in Ghana aanwezig is.

3.3

Ook komt eiseres volgens verweerder niet in aanmerking voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van artikel 8 van het EVRM. Ten aanzien van het beroep van eiseres op het familieleven met haar zoon, overweegt verweerder dat de zoon van eiseres niet onder het jongvolwassenenbeleid valt, nu niet is aangetoond dat hij altijd feitelijk tot het gezin van eiseres heeft behoord en nog steeds tot haar gezin behoort. Haar zoon is namelijk in 2005 uit huis geplaatst en woont sindsdien niet meer samen met eiseres. Om deze reden moet beoordeeld worden of tussen eiseres en haar zoon sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Hiervan is volgens verweerder geen sprake nu niet is gebleken dat haar zoon op enige wijze van eiseres afhankelijk is. De gestelde afhankelijkheidsrelatie is niet met objectief verifieerbare bewijsstukken onderbouwd. Naast dat de brief van haar zoon van 28 februari 2019 niet kan worden aangemerkt als een objectief verifieerbare bron, blijkt uit de inhoud van de brief niet dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Haar zoon verblijft in een begeleid wonen traject. Niet valt in te zien dat het contact in de toekomst niet op afstand kan plaatsvinden. Verder overweegt verweerder dat de stelling dat haar zoon door de aanwezigheid van eiseres niet meer in de problemen is gekomen met de politie, niet nader is onderbouwd. Er is volgens verweerder dan ook geen sprake van beschermenswaardig familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM tussen eiseres en haar zoon.

3.4

Ten aanzien van artikel 8 van het EVRM op grond van privéleven, is door verweerder overwogen dat ook hierin geen aanleiding bestaat voor vrijstelling van het mvv-vereiste. De inmenging in het privéleven van eiseres is in het belang van de Nederlandse overheid toegestaan. In de belangenafweging is door verweerder in het voordeel van eiseres meegewogen dat zij in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning. Dat eiseres arbeid heeft verricht en haar sociale leven hier heeft opgebouwd, is volgens verweerder inherent aan een langdurig verblijf in Nederland. Niet is onderbouwd dat eiseres vanwege haar werk wel degelijke sterke banden heeft met Nederland. Daarbij is eiseres pas op meerderjarige leeftijd naar Nederland gekomen en heeft zij een substantieel deel van haar leven in haar land van herkomst gewoond. Volgens verweerder mag verwacht worden dat eiseres zich in Ghana kan handhaven. Daarbij neemt verweerder ook in aanmerking dat eiseres voor een langere periode is teruggekeerd naar Ghana, waar zij door haar zus is verzorgd. Dat deze zus niet meer in Ghana verblijft, is niet met bewijsstukken onderbouwd. Verweerder gaat er dan ook van uit dat eiseres familieleden in Ghana heeft wonen. Verder merkt verweerder op dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij de gestelde periode van twintig jaar in Nederland heeft verbleven. De belangenafweging valt dan ook in het nadeel van eiseres uit.

3.5

Tot slot overweegt verweerder dat eiseres geen omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan van het inreisverbod moet worden afgezien dan wel om de duur ervan te verkorten. Verweerder verwijst in dit kader naar hetgeen is overwogen aangaande artikel 8 van het EVRM.

Mvv-vereiste

4.1

Eiseres stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat verweerder ten onrechte het mvv-vereiste heeft tegengeworpen. Eiseres voert in dit kader aan dat zij jarenlang in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning. Deze verblijfsvergunning is ingetrokken omdat zij langdurig in het buitenland is geweest, maar dit is geen bewuste keuze van eiseres geweest. Haar verblijf in Ghana had te maken met haar gezondheidssituatie. Daarnaast is verweerder volgens eiseres ten onrechte uitgegaan van de datum van intrekking van de vergunning en niet van de datum van de intrekkingsbeslissing. Hierdoor was het voor eiseres niet mogelijk om voor het verstrijken van de tweejaarstermijn een nieuwe aanvraag in te dienen.

4.2

Op grond van artikel 3.82, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) is het mvv-vereiste (artikel 3.71 van het Vb) niet van toepassing als de niet-tijdig ingediende aanvraag tot het wijzigen of het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd naar het oordeel van Onze Minister is ontvangen binnen een redelijke termijn nadat het rechtmatig verblijf is geëindigd. In het tweede lid van dit artikel onder a staat echter dat het eerste lid niet van toepassing is, als de vreemdeling zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Niet in geschil is dat eiseres een langere periode (bijna twee jaar) in Ghana heeft verbleven en dat haar eerdere verblijfsvergunning is ingetrokken omdat zij haar hoofdverblijf heeft verplaatst. Dat eiseres deze periode in Ghana heeft verbleven door overmacht en dat zij vanwege haar medische situatie niet terug kon naar Nederland, is niet aangetoond. Zoals de voorzieningenrechter op 24 juli 2019 ook heeft overwogen is de verklaring van de [naam] te [naam] , waarin staat dat eiseres tussen 19 januari 2016 en 5 juni 2017 is behandeld, hiervoor volstrekt onvoldoende. Daaruit blijkt namelijk niet dat eiseres gedurende al die maanden vanwege medische redenen voortdurend niet in staat was terug te keren naar Nederland. Eiseres heeft nadien geen medische stukken meer overgelegd. Ten aanzien van de communicatie tussen de ambassade en verweerder, waarvan eiseres heeft verzocht om toezending hiervan, acht de rechtbank niet aannemelijk dat daaruit blijkt dat eiseres de periode dat zij in Ghana verbleef niet in staat was om naar Nederland terug te keren. Dit kan immers enkel worden onderbouwd door medische verklaringen. Verweerder hoefde dan ook niet terug te komen van de eerdere conclusie dat eiseres haar hoofdverblijf buiten Nederland heeft verplaatst. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank dan ook het mvv-vereiste aan eiseres kunnen tegenwerpen.

Artikel 8 van het EVRM; gezinsleven

5.1

Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat tussen haar en haar zoon geen sprake is van ‘more than normal emotional ties’. Eiseres betoogt dat zij wel degelijk heeft onderbouwd dat hiervan sprake is en verwijst in dit kader naar hetgeen zij heeft aangevoerd in de aanvraag en bij haar bezwaar. Ook verwijst eiseres naar de brief van haar zoon, waarin hij uitlegt hoe zijn afhankelijkheid tot zijn moeder is. Verder is volgens eiseres van belang dat haar zoon ten tijde van haar afwezigheid op het slecht pad belandde. Ten onrechte heeft verweerder geen waarde gehecht aan de omstandigheid dat referent sinds de terugkeer van eiseres en het verstevigen van hun contact, niet meer van het rechte pad is afgeweken. Hieruit volgt volgens eiseres onmiskenbaar haar invloed en het grote belang van eiseres in het leven van haar zoon. Het enkele feit dat referent meerderjarig is geworden, maakt niet dat de mate van afhankelijkheid van zijn moeder is veranderd, aldus eiseres.

5.2

Het is vaste jurisprudentie van het EHRM6 dat pas kan worden gesproken van beschermenswaardig gezinsleven tussen ouders en hun meerderjarige kinderen bij een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie (‘more than normal emotional ties’); er moet sprake zijn van bijkomende elementen van afhankelijkheid (‘additional elements of dependancy’).7 Verder volgt uit jurisprudentie van het EHRM dat de vraag of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, een vraag is van feitelijke aard en dat de beantwoording daarvan afhankelijk is van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden.8 Voor de beoordeling of daarvan sprake is, kunnen relevant zijn: eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van betrokkenen en de banden met het land van herkomst.

5.3

De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden zich op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is beschermenswaardig gezinsleven omdat niet is gebleken van 'more than normal emotional ties' tussen eiseres en haar zoon. Verweerder mocht hieraan ten grondslag leggen dat niet is gebleken dat referent op enige wijze van eiseres afhankelijk is. Dat dit wel het geval zou zijn, is door eiseres niet onderbouwd. De enkele verklaring van haar zoon is hiertoe onvoldoende. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat deze verklaring niet kan worden aangemerkt als een objectief verifieerbare bron, waardoor hieraan zonder nadere onderbouwing niet de gewenste waarde kan worden gehecht. Dat referent sinds de terugkeer van eiseres niet meer op het slechte pad zou zijn geraakt vanwege het verstevigen van het contact met eiseres, is door verweerder op zitting betwist en is ook niet onderbouwd. Het gebrek aan onderbouwing is al door de voorzieningenrechter opgemerkt in de uitspraak van 24 juli 2019, waarbij ook is aangegeven dat eiseres dit bijvoorbeeld had kunnen onderbouwen door een verklaring van de begeleider van haar zoon te overleggen. Een dergelijke onderbouwing is niet meer gekomen. Ook heeft verweerder bij de beoordeling kunnen betrekken dat geen sprake is van samenwoning en dat haar zoon hulp krijg van derden in een begeleid wonen traject. De rechtbank sluit zich aan bij het oordeel van de voorzieningenrechter dat hieruit volgt dat referent in staat wordt gesteld om los van eiseres, maar met begeleiding, op eigen benen te staan. Dat eiseres en haar zoon een goede band hebben en geregeld met elkaar in contact staan, is niet voldoende om een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie aan te nemen, nu geen onderbouwing daarvan is overgelegd en daardoor niet is gebleken dat deze de gebruikelijke banden overstijgen. Uit het dossier – waaronder het rapport van de [naam] van 22 januari 2018 – blijkt verder weliswaar dat referent kwetsbaar is en dat hij therapie nodig heeft, maar dit zegt niets over de gestelde afhankelijkheid van hem van zijn moeder. Uit de stukken blijkt namelijk niet dat referent eiseres nodig heeft voor het kunnen slagen van de nog op te starten therapie. De beroepsgrond slaagt niet.

Artikel 8 van het EVRM; privéleven

6.1

Ook voert eiseres aan dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de feiten en omstandigheden geen beschermenswaardig privéleven opleveren. Verweerder gaat er volgens eiseres aan voorbij dat zij al meer dan twintig jaar in Nederland heeft gewoond en dat haar banden met Nederland zeer hecht zijn, mede vanwege het feit dat haar zoon in Nederland geboren is, hij hier woont en in het bezit is van een verblijfsvergunning. Eiseres betoogt dat verweerder niet alle belangen van haar en haar zoon heeft meegewogen dan wel niet op juiste waarde heeft geschat.

6.2

Volgens vaste jurisprudentie van het EHRM9, moet bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van het privéleven een ‘fair balance’ worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend bij het uitvoeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken. De rechtbank moet aan de hand van de beroepsgronden beoordelen of verweerder alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en, als dit het geval is, of verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat die afweging heeft geresulteerd in een ‘fair balance’. Deze maatstaf impliceert een enigszins terughoudende toetsing.

6.3

De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder in zijn besluitvorming en bij de belangenafweging niet alle relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de weigering om aan eiseres verblijf in Nederland toe te staan niet in strijd is met het recht op privéleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Welke omstandigheden verweerder niet zou hebben betrokken dan wel aan welke omstandigheden door verweerder een onjuiste waarde is gehecht, is door eiseres niet nader geconcretiseerd. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat de omstandigheden dat eiseres arbeid heeft verricht en hier een sociaal leven heeft opgebouwd, inherent is aan langdurig verblijf in Nederland. Ook is door eiseres niet onderbouwd dat zij ruim twintig jaar in Nederland verblijft. Dat haar zoon in Nederland is geboren, houdt niet in dat eiseres al die jaren ook in Nederland heeft verbleven. Verweerder heeft verder in de belangenafweging gewicht mogen toekennen aan de omstandigheid dat eiseres pas op meerderjarige leeftijd naar Nederland is gekomen en dus een substantieel deel van haar leven in Ghana heeft gewoond. Verder heeft verweerder van belang kunnen achten dat eiseres een langere periode terug is geweest en verweerder heeft er dan ook van uit kunnen gaan dat eiseres niet geheel van sociaal-maatschappelijk contact zal zijn verstoken in Ghana. Dat eiseres een zoon heeft in Nederland, heeft verweerder onvoldoende kunnen achten om het belang van eiseres boven dat van de Nederlandse staat te stellen.

Inreisverbod

7.1

Ten aanzien van het inreisverbod voert eiseres aan dat dit in strijd is met artikel 8 van het EVRM, aangezien haar zoon in Nederland woont, hij zeer kwetsbaar is en afhankelijk is van haar.

7.2

Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding hoeven zien om af te zien van het inreisverbod dan wel de duur daarvan te verkorten. Het beroep van eiseres op artikel 8 van het EVRM kan naar het oordeel van de rechtbank ook in dit verband niet slagen. De rechtbank, is onder verwijzing naar hetgeen in het kader van artikel 8 van het EVRM hiervoor onder 5.3 is overwogen, van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het onthouden van de vertrektermijn en het opleggen van een inreisverbod voor de duur van twee jaren geen strijd oplevert met voornoemd artikel.

Hoorplicht

8. De rechtbank volgt eiseres verder niet in haar stelling dat de in artikel 7:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde hoorplicht is geschonden. Op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb kan van het horen van een belanghebbende worden afgezien als het bezwaar kennelijk ongegrond is. Gelet op het primaire besluit en de daartegen aangevoerde bezwaargronden, bestond er naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs geen twijfel over de conclusie dat het bezwaar van eiseres ongegrond was. De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat eiseres na de uitspraak van de voorzieningenrechter, waarin is geconcludeerd dat het bezwaar in die stand van zaken geen redelijke kans van slagen had, geen nadere stukken heeft ingediend. Verweerder heeft dan ook van het horen kunnen afzien.

Gezinsherenigingsrichtlijn

9. Eiseres stelt tot slot dat sprake is van schending van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd aangegeven dat zij hiermee heeft willen zeggen dat de afwijzing in strijd is met het recht op familieleven. Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen ten aanzien van artikel 8 van het EVRM, treft dit betoog van eiseres geen doel.

Conclusie

10. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening

11. De gevraagde voorziening strekt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.

Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening

12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank,

in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 19/8114,

- verklaart het beroep ongegrond.

De voorzieningenrechter,

in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 19/7238,

- wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Grundmeijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
StudieboekenStudieboeken

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...