Bekendmaken van besluit door toezending (uitspraak rechtbank)
LJN: BT7652, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Maastricht , AWB 11 / 11710 uitspraak
Datum uitspraak: 12-10-2011
Datum publicatie: 14-10-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Bij het besluit van 13 april 2010 is eiser op grond van artikel 67, eerste lid aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), ongewenst verklaard. Het onderhavige geschil spitst zich toe op de vraag of verweerder het door eiser gemaakte bezwaar tegen het primaire besluit terecht en op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt. Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Indien de bekendmaking van het besluit, waarbij de vreemdeling ongewenst wordt verklaard, geschiedt door toezending, wordt ingevolge artikel 67, tweede lid, van de Vw 2000 van het besluit mededeling gedaan in de Staatscourant.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) - zie bijvoorbeeld de uitspraak van 15 augustus 2001 (LJN AE3239) - blijkt dat toezending van een besluit in beginsel kan geschieden aan het laatstelijk aan een bestuursorgaan opgegeven (correspondentie)adres.
In paragraaf A5/3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc 2000) is, voor zover thans van belang, vermeld dat het origineel van het besluit tot ongewenstverklaring aan de vreemdeling in persoon wordt uitgereikt door de vreemdelingenpolitie. Kan uitreiking van de beschikking aan de vreemdeling in persoon niet plaatsvinden, dan wordt deze - met de brochure - per aangetekende brief gezonden aan zijn laatst bekende adres, wordt afschrift aan de gemachtigde gezonden, zo die er is, en vindt tevens publicatie van de beschikking in de Staatscourant plaats. Tevens wordt in deze paragraaf verwezen naar het beleid opgenomen in paragraaf B1/9.7.7 van de Vc 2000. Daarin is, voor zover thans van belang, vermeld dat een beschikking die niet aan de vreemdeling in persoon kan worden uitgereikt, door de politie bij aangetekende brief wordt verzonden aan het laatst bekende (GBA)adres van de vreemdeling.
De rechtbank acht dit beleid niet kennelijk onredelijk.
Ter zitting van de rechtbank heeft de gemachtigde van verweerder verklaard dat het in geval van eiser niet om een adres in Nederland gaat en het adres niet met een objectieve bron gestaafd is, zoals de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat hij veronderstelt dat het hiervoor vermelde beleid enkel betrekking heeft op in Nederland bekende adressen van een vreemdeling.
De rechtbank is van oordeel dat het besluit van 13 april 2010 met de niet aangetekende verzending en de publicatie in de Staatscourant niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Er was een adres van eiser bij verweerder bekend, namelijk het adres in Italië. Gesteld noch gebleken is dat eiser niet langer op dit laatst bekende adres woonachtig was. Verweerder had dan ook overeenkomstig artikel 3:41, eerste lid, van de Awb en zijn eigen beleid, zoals hierboven vermeld, het besluit bij aangetekende brief aan het laatst bekende adres in Italië moeten toezenden. Indien verweerder twijfels had of eiser nog steeds op het opgegeven adres woonde ofwel twijfel had of dit adres wel bestond, had het op zijn weg gelegen dit te onderzoeken. Dit klemt te meer nu het adres van eiser bij toezending van het besluit van 13 april 2010 op een andere wijze is geschreven dan in het proces-verbaal van 9 november 2009 en verweerder ook op geen enkel moment navraag heeft gedaan naar de postcode van dit adres. De rechtbank ziet, anders dan verweerder, niet in dat voormeld beleid enkel en alleen betrekking heeft op adressen in Nederland, nu dit niet expliciet in het beleid is vermeld. Voor zover het beleid melding maakt van toezending aan het laatst bekende (GBA)adres van een vreemdeling, kan de plaatsing van de letters “GBA” tussen haakjes niet anders worden uitgelegd dat daarmee de mogelijkheid wordt opengelaten dat toezending van een besluit kan plaats vinden naar een ander adres dan een GBA-adres. Dat dit ander adres alleen een adres in Nederland zou (kunnen) zijn is, zoals reeds is overwogen, niet expliciet in het beleid vermeld. Overigens blijkt uit (overweging 12 van) de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 2 oktober 2009 (nr. AWB 08/39217, aangehecht) dat het in de (uitvoerings)praktijk van verweerder niet ongebruikelijk is dat besluiten als hier in geding aangetekend naar een bij verweerder laatst bekend adres in het buitenland worden gestuurd.
Onder de hiervoor gegeven omstandigheden moet worden geoordeeld dat verweerder bij de toezending van het besluit van 13 april 2010 niet volgens zijn eigen beleid heeft gehandeld, hetgeen in strijd is met artikel 4:84 van de Awb. De uitspraken van de Afdeling waar verweerder in dit kader in het verweerschrift naar heeft verwezen leiden niet tot een ander oordeel nu deze uitspraken zien op een casuspositie waarin het laatste adres van de vreemdeling niet bekend was, dan wel de vreemdeling met onbekende bestemming was vertrokken. Verweerder had derhalve niet op de in het bestreden besluit gegeven gronden kunnen besluiten tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift, zodat het besluit is genomen in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Datum uitspraak: 12-10-2011
Datum publicatie: 14-10-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Bij het besluit van 13 april 2010 is eiser op grond van artikel 67, eerste lid aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), ongewenst verklaard. Het onderhavige geschil spitst zich toe op de vraag of verweerder het door eiser gemaakte bezwaar tegen het primaire besluit terecht en op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt. Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Indien de bekendmaking van het besluit, waarbij de vreemdeling ongewenst wordt verklaard, geschiedt door toezending, wordt ingevolge artikel 67, tweede lid, van de Vw 2000 van het besluit mededeling gedaan in de Staatscourant.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) - zie bijvoorbeeld de uitspraak van 15 augustus 2001 (LJN AE3239) - blijkt dat toezending van een besluit in beginsel kan geschieden aan het laatstelijk aan een bestuursorgaan opgegeven (correspondentie)adres.
In paragraaf A5/3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc 2000) is, voor zover thans van belang, vermeld dat het origineel van het besluit tot ongewenstverklaring aan de vreemdeling in persoon wordt uitgereikt door de vreemdelingenpolitie. Kan uitreiking van de beschikking aan de vreemdeling in persoon niet plaatsvinden, dan wordt deze - met de brochure - per aangetekende brief gezonden aan zijn laatst bekende adres, wordt afschrift aan de gemachtigde gezonden, zo die er is, en vindt tevens publicatie van de beschikking in de Staatscourant plaats. Tevens wordt in deze paragraaf verwezen naar het beleid opgenomen in paragraaf B1/9.7.7 van de Vc 2000. Daarin is, voor zover thans van belang, vermeld dat een beschikking die niet aan de vreemdeling in persoon kan worden uitgereikt, door de politie bij aangetekende brief wordt verzonden aan het laatst bekende (GBA)adres van de vreemdeling.
De rechtbank acht dit beleid niet kennelijk onredelijk.
Ter zitting van de rechtbank heeft de gemachtigde van verweerder verklaard dat het in geval van eiser niet om een adres in Nederland gaat en het adres niet met een objectieve bron gestaafd is, zoals de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat hij veronderstelt dat het hiervoor vermelde beleid enkel betrekking heeft op in Nederland bekende adressen van een vreemdeling.
De rechtbank is van oordeel dat het besluit van 13 april 2010 met de niet aangetekende verzending en de publicatie in de Staatscourant niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Er was een adres van eiser bij verweerder bekend, namelijk het adres in Italië. Gesteld noch gebleken is dat eiser niet langer op dit laatst bekende adres woonachtig was. Verweerder had dan ook overeenkomstig artikel 3:41, eerste lid, van de Awb en zijn eigen beleid, zoals hierboven vermeld, het besluit bij aangetekende brief aan het laatst bekende adres in Italië moeten toezenden. Indien verweerder twijfels had of eiser nog steeds op het opgegeven adres woonde ofwel twijfel had of dit adres wel bestond, had het op zijn weg gelegen dit te onderzoeken. Dit klemt te meer nu het adres van eiser bij toezending van het besluit van 13 april 2010 op een andere wijze is geschreven dan in het proces-verbaal van 9 november 2009 en verweerder ook op geen enkel moment navraag heeft gedaan naar de postcode van dit adres. De rechtbank ziet, anders dan verweerder, niet in dat voormeld beleid enkel en alleen betrekking heeft op adressen in Nederland, nu dit niet expliciet in het beleid is vermeld. Voor zover het beleid melding maakt van toezending aan het laatst bekende (GBA)adres van een vreemdeling, kan de plaatsing van de letters “GBA” tussen haakjes niet anders worden uitgelegd dat daarmee de mogelijkheid wordt opengelaten dat toezending van een besluit kan plaats vinden naar een ander adres dan een GBA-adres. Dat dit ander adres alleen een adres in Nederland zou (kunnen) zijn is, zoals reeds is overwogen, niet expliciet in het beleid vermeld. Overigens blijkt uit (overweging 12 van) de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 2 oktober 2009 (nr. AWB 08/39217, aangehecht) dat het in de (uitvoerings)praktijk van verweerder niet ongebruikelijk is dat besluiten als hier in geding aangetekend naar een bij verweerder laatst bekend adres in het buitenland worden gestuurd.
Onder de hiervoor gegeven omstandigheden moet worden geoordeeld dat verweerder bij de toezending van het besluit van 13 april 2010 niet volgens zijn eigen beleid heeft gehandeld, hetgeen in strijd is met artikel 4:84 van de Awb. De uitspraken van de Afdeling waar verweerder in dit kader in het verweerschrift naar heeft verwezen leiden niet tot een ander oordeel nu deze uitspraken zien op een casuspositie waarin het laatste adres van de vreemdeling niet bekend was, dan wel de vreemdeling met onbekende bestemming was vertrokken. Verweerder had derhalve niet op de in het bestreden besluit gegeven gronden kunnen besluiten tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift, zodat het besluit is genomen in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Reacties