ECLI:NL:RVS:2019:4100
- Instantie Raad van State
- Datum uitspraak 04-12-2019
- Datum publicatie 04-12-2019
- Zaaknummer 201900733/1/V6
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Hoger beroep
2. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat [appellante] onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek geen vijf jaar aaneengesloten toelating heeft gehad in het Koninkrijk. Gebleken is dat er een zogenoemd verblijfsgat bestaat van 22 april 2015 tot 8 juni 2015, zodat [appellante] niet aan het vereiste in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN) voldoet, aldus de staatssecretaris. Het is de staatssecretaris voorts niet gebleken dat zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen, op grond waarvan artikel 10 van de RWN moet worden toegepast.
3. Aan [appellante] is bij besluit van 10 juni 2015 met ingang van 8 juni 2015 een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking "humanitair; niet tijdelijk" verleend, met een geldigheidsduur tot 8 juni 2020. Dit besluit is onherroepelijk.
4. De rechtbank heeft volgens [appellante] ten onrechte overwogen dat 8 juni 2015 als ingangsdatum van de aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking "humanitair; niet tijdelijk" als juist moet worden aangemerkt omdat deze vergunning onherroepelijk is. [appellante] voert aan dat het onherroepelijk zijn van een besluit niet betekent dat de staatssecretaris achteraf niet meer naar de feiten kan kijken als blijkt dat de zaken anders liggen. Volgens [appellante] heeft de staatssecretaris de ingangsdatum verkeerd vastgesteld, omdat zij op 13 februari 2015 dan wel 22 april 2015 al heeft voldaan aan de vereisten voor de gevraagde verblijfsvergunning.
4.1. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, zijn de naturalisatieprocedure en de verblijfsrechtelijke procedure op de voet van de Vw 2000 gescheiden procedures. Vragen over toelating horen in beginsel thuis in een procedure op de voet van de Vw 2000. Het had dan ook op de weg van [appellante] gelegen om, indien zij het niet eens was met de ingangsdatum van de aan haar verleende verblijfsvergunning, een rechtsmiddel aan te wenden tegen het besluit van 10 juni 2015. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1749. Omdat zij dit niet heeft gedaan, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning vaststaat op 8 juni 2015.
Het betoog faalt.
5. [appellante] betoogt verder dat de rechtbank niet heeft onderkend dat zij voldoet aan het in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, van de RWN neergelegde vereiste van ten minste vijf jaren toelating. Ook heeft de staatssecretaris volgens [appellante] haar belangen niet voldoende afgewogen en zijn de nadelige gevolgen van de afwijzing van het verzoek onevenredig in verhouding tot het met het besluit te dienen doel. [appellante] betoogt dat zij voldoet aan het inburgeringsvereiste en dat het doel van naturalisatie is dat zij verder integreert.
5.1. Wat [appellante] aldus aanvoert, is een nagenoeg letterlijke herhaling van de gronden die zij in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd. De rechtbank heeft op de beroepsgronden beslist en deze gemotiveerd weerlegd, waarbij zij tot het oordeel is gekomen dat [appellante] ten tijde van het verzoek niet voldeed aan het in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, van de RWN neergelegde vereiste van ten minste vijf jaren toelating in het Koninkrijk onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek om verlening van het Nederlanderschap en dat de staatssecretaris terecht geen toepassing heeft gegeven aan artikel 10 van de RWN. [appellante] heeft in hoger beroep niet uiteengezet waarom de overwegingen van de rechtbank geen stand kunnen houden. Alleen al hierom kan het aangevoerde niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2019:4100
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
1 opmerking:
In plaats van procederen is het soms nuttig om eens goed de feiten te verzamelen en een klacht in te dienen. Zie https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/rapporten/2011090
Die klacht in die zaak had ik namens cliënt ingediend samen met een andere klacht (van een arbeidsmigrant) waar sprake was van een verblijfsgat van één dag. Ook in die zaak is de IND de vreemdeling al snel tegemoet gekomen. Zie https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/rapporten/2011089
Een paar jaar later werd na een klacht het verblijfsgat evenmin meer tegengeworpen in een naturalisatieprocedure: https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/rapporten/2014114
Lees ook de column uit 2013 van de nationale ombudsman over de kwestie van het verblijfsgat: https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/columns/2012/ind-is-zelf-ook-verantwoordelijk
Een reactie posten