Raad van State: Om vrijstelling van het middelenvereiste te krijgen moet iemand minstens 5 jaar zijn vrijgesteld van de arbeidsverplichting MAAR OOK van de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 23-02-2018
Datum publicatie 28-02-2018
Zaaknummer 201702115/1/V2
4.    De staatssecretaris klaagt in de eerste grief dat de rechtbank een onjuiste uitleg heeft gegeven aan het beleid over de vrijstellingsgronden van het middelenvereiste, wat betreft de vraag of een referent blijvend niet in staat is aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen. Hij betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het beleid zo moet worden uitgelegd dat niet alleen een ontheffing van vijf jaar kan worden gevergd van de verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Participatiewet, maar ook van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, van die wet. In dit kader betoogt de staatssecretaris dat hij zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat referente niet gedurende vijf jaar van alle verplichtingen ontheven is geweest als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet, zodat zij reeds hierom niet voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het middelenvereiste.
4.1.    Artikel 9, eerste lid, van de Participatiewet, voor zover thans van belang, luidt:
'De belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is […] verplicht:
a. naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid […] te verkrijgen, deze te aanvaarden en te behouden, waaronder begrepen registratie als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen […] (hierna: de arbeidsverplichting);
b. […]
c. naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt (hierna: de plicht tot tegenprestatie).'
    Het tweede lid, voor zover thans van belang, luidt:
'Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c. […]'
    Paragraaf B7/2.1.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc 2000), voor zover thans van belang, luidt:
'[…] Met toepassing van artikel 3.13, tweede lid, Vb wijst de IND de verblijfsvergunning niet af op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, Vw als de referent blijvend niet in staat is aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen.
De IND neemt in ieder geval aan dat de (lees: de referent) blijvend niet in staat is om aan de wettelijke verplichting tot arbeidsinschakeling conform artikel 9 Participatiewet te voldoen als de referent voldoet aan de twee volgende voorwaarden:
- de referent is vijf jaar door het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 9, tweede lid, Participatiewet volledig ontheven van de verplichtingen bedoeld in artikel 9, eerste lid, Participatiewet (plicht tot arbeidsinschakeling); en
- gedeeltelijke of volledige arbeidsinschakeling van de referent is niet binnen één jaar te voorzien. […]'
4.2.    De staatssecretaris heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat referente, om aan te nemen dat zij blijvend niet in staat is aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen, gedurende vijf jaar van zowel de arbeidsverplichting als van de plicht tot tegenprestatie moet zijn ontheven. De staatssecretaris heeft in de toelichting op de grief betoogd dat de ratio van de plicht tot tegenprestatie, zoals opgenomen in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, van de Participatiewet, is dat het wel of niet kunnen leveren van een actieve bijdrage aan de samenleving, een bestanddeel vormt van de afweging bij het oordeel van de staatssecretaris over het eventueel blijvend niet in staat zijn aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen.
4.3.    Gelet op de tekst van het beleid en voormelde toelichting op de grief voert de staatssecretaris terecht aan dat de rechtbank, door te overwegen dat in het beleid niet is bedoeld te verwijzen naar de plicht tot tegenprestatie, een onjuiste uitleg heeft gegeven aan dit beleid. Dat de plicht tot tegenprestatie in het beleid niet uitdrukkelijk wordt vermeld, betekent, anders dan de rechtbank heeft overwogen, niet dat voormelde passage in dit beleid over de verplichtingen bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Participatiewet reeds hierom geen betrekking heeft op deze plicht. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat uit de Memorie van Toelichting behorende bij het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wet werk en bijstand (Kamerstukken II 2013/14, 33 801, nr. 3, blz. 29) onder meer volgt dat de tegenprestatie voor de uitkeringsgerechtigden een gelegenheid is om te blijven participeren in de samenleving en om een sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat te behouden, en dat dit noodzakelijke voorwaarden zijn om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. De staatssecretaris heeft zich, anders dan de rechtbank heeft overwogen, zodoende niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat referente, om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het middelenvereiste, niet alleen gedurende vijf jaar van de arbeidsverplichting, maar ook van de plicht tot tegenprestatie moet zijn ontheven.
4.4.    Verder heeft de staatssecretaris zich bij de toetsing aan het beleid terecht op het standpunt gesteld dat referente niet gedurende vijf jaar volledig van alle verplichtingen bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet, is ontheven. Niet in geschil is dat referent door het college van burgemeester en wethouders van Helmond vijf jaar ontheven is geweest van de arbeidsverplichting, namelijk van 18 januari 2010 tot 3 november 2016. De staatssecretaris heeft uit de brief van het college van 4 augustus 2016 evenwel terecht afgeleid dat referente niet gedurende vijf jaar ook van de plicht tot tegenprestatie ontheven is geweest. Daarin staat immers dat referente voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 mei 2015 enkel voor de arbeidsverplichting is ontheven en dat onder meer de verplichting tot het voldoen aan de tegenprestatie voor haar wel gold. Uit de verdere strekking van de brief blijkt, anders dan de vreemdeling betoogt, niet dat het desondanks de bedoeling was van het college referente voor vijf jaar te ontheffen van alle verplichtingen bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet.
4.5.    De grief slaagt.

De hele uitspraak kunt u hier lezen: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:636

Ben ik nu een boon maar als die Participatiewet in/ na 2013 is ingevoerd (Memorie van toelichting is van 2013/2014 dan mag je toch niet de eis van de vrijstelling van tegenprestatie eisen omdat die in de periode er voor niet bestond en waar je dus ook niet van kon worden vrijgesteld? Gold die wet al wel toen de vrijstelling voor de periode 2014-2015 werd geschreven (nazoeken...)? Wist de ambtenaar dat dat ook moet worden meegenomen in de brief? Volgens de gemeente moest het op die manier worden begrepen. Had meneer of mevrouw dan wel een rechtsmiddel?  Maakt dit niet dat hierdoor het beleid inzake het middelenvereiste strenger is geworden (thee zetten bij het buurthuis, daar achter de receptie zitten Facebooken - ik zie al dat soort tegenprestaties langskomen. Niet te vergelijken met wat iemand moet kunnen in een echte baan)



Booking.com





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Beslisme­de­werker Buitenlandse Zaken VISA - CSO

Forums over gezinshereniging

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

Vreemdelingenrecht advocaat "“Mijn accent zou Nederlandse cliënten met veel geld afschrikken.”

Vraag: Kan ik mijn oude moeder naar Nederland halen?