Datum uitspraak: 04-10-2010
Datum publicatie: 02-11-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Eiser, van Angolese nationaliteit, is op tienjarige leeftijd naar Nederland gekomen. Eiser is aanvankelijk onder voogdij geplaatst van het Nidos. Sinds eiser in augustus 2003 in het gezin van de pleegouders is geplaatst, heeft hij onafgebroken deel uitgemaakt van het gezin. In juni 2008 hebben de pleegouders de voogdij over eiser gekregen. De biologische moeder van eiser woont in Angola. Vastgesteld wordt dat sprake is van gezinsleven tussen eiser en zijn pleegouders, maar niet van inmenging in dat gezinsleven omdat aan eiser nimmer verblijf is toegestaan op grond van een verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de rechtbank rust niettemin op verweerder een zogeheten ‘positieve verplichting’ om aan eiser (desondanks) verblijf toe te staan, omdat de in dit kader te maken belangenafweging in het voordeel van eiser uitvalt. Daartoe acht de rechtbank in de eerste plaats van belang dat, uit hetgeen door terzake deskundigen is vermeld in (orthopedagogische) rapporten over eiser, een brief van het Nidos, een brief van de pleegouders en de verklaringen ter zitting, voldoende is komen vast te staan dat de band tussen eiser en zijn biologische moeder feitelijk en emotioneel is gemarginaliseerd. Daarbij heeft het tijdsverloop in belangrijke mate bijgedragen aan de verdere marginalisering van eisers band met zijn biologische moeder, en aan het ingeburgerd raken van eiser in de Nederlandse samenleving in het algemeen, en in het gezin van de pleegouders in het bijzonder. Voor de rechtbank is (dan) ook het langdurig verblijf van eiser in Nederland een factor van groot belang. Uit jurisprudentie van het EHRM wordt duidelijk dat in het geval van vreemdelingen die als kind naar een land zijn gekomen en die daar een tijd hebben gewoond, het tijdsverloop meegewogen dient te worden. In het geval van eiser is aan dit tijdsverloop des te meer gewicht te hechten, gelet op hetgeen in de rapporten en de brief van het Nidos is vermeld over eisers hechting in het pleeggezin en de schade die terugkeer naar Angola in dit stadium van zijn ontwikkeling voor hem met zich zou brengen. De omstandigheid dat zowel eiser als zijn pleegouders hebben geweten en zelfs hebben gewild dat eisers verblijf in Nederland tijdelijk was, zoals verweerder stelt, legt onvoldoende gewicht in de schaal. Aan eiser kan als minderjarige niet worden verweten dat hij niet eerder en zelfstandig is teruggekeerd naar Angola. Verder hebben het Nidos noch de Dienst Terugkeer en Vertrek actief en intensief ingezet op het vertrek van eiser naar Angola. Hierbij is van belang dat zowel in een van de rapporten als in de brief van de pleegouders gemotiveerd is gesteld dat en waarom de situatie van eiser anders is dan die van het gemiddelde pleegkind of de gemiddelde alleenstaande minderjarige vreemdeling. Verweerder heeft een en ander niet inhoudelijk weersproken. De rechtbank is van oordeel dat terugzending van eiser naar Angola thans een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 van het EVRM beschermde gezinsleven zou betekenen. Om een schending van artikel 8 van het EVRM te voorkomen, is nog slechts één uitkomst denkbaar en die luidt dat aan eiser een verblijfstitel moet worden verleend voor het uitoefenen van gezinsleven met zijn pleegouders.
Bron: rechtspaak.nl
Lees vooral de HELE uitspraak. Met name de behandeling van de jurisprudentie is zeer uitvoerig. Maar als ik alles Blog loopt Feedburner vast.
Deze uitspraak is in Hoger Beroep vernietigd omdat de Raad van State vond dat de rechtbank op de stoel van de IND was gaan zitten.
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten