Jan van der Kolk e.a., voorzitter Projectgroep Vluchtelingen Raad van Kerken in Nederland − 14/06/11, 23:30
OPINIE Minister Leers moet alle asielzoekers die onrechtmatig zijn vastgezet onmiddellijk vrijlaten. De Iraniërs niet in de laatste plaats.
Minister Leers is geschokt. Wij ook. Op 3 juni publiceerde deze krant over de vertrouwelijke 'landgebonden vertrekinformatie' die de Stichting Inlia na een beroep op de WOB boven tafel kreeg. Daaruit bleek dat van diverse landen van herkomst van asielzoekers bekend is dat de autoriteiten onvoldoende of in het geheel niet meewerken aan de gedwongen terugkeer van afgewezen asielzoekers.Vervolgens was de vraag in een analyse waarom 'de overheid daar niet open over' is en asielzoekers 'drijft tot zulke wanhoopsdaden', daarbij refererend aan de Iraanse asielzoeker die zich op de Dam in brand stak en het Armeense echtpaar dat in de vrieskou een asielzoekerscentrum verliet (Trouw, 4 juni).
Minister Leers noemt dit in een ingezonden reactie een 'onheus verwijt' (Podium, zaterdag). De zelfverbranding en dood van de Iraniër hebben hem geschokt, schrijft Leers, maar 'de oorzaak voor zoiets dieptragisch volledig bij de Nederlandse overheid leggen is beneden alle peil'.
Het woordje 'volledig' in deze zin roept allereerst de vraag op of de minister vanuit zijn emotie hiermee slechts extra nadruk heeft willen leggen op de inhoud van zijn verweer. Of dat hiermee impliciet, althans een gedeeltelijke, verantwoordelijkheid voor deze tragische gebeurtenis wordt erkend.
Relevanter is echter de suggestie in de brief van de minister dat aan de Iraniër zou zijn 'verteld dat van een gedwongen uitzetting zeer waarschijnlijk geen sprake zou zijn, bij gebrek aan medewerking van zijn ambassade en zijn land'. Helaas kan de betrokkene dit niet meer zelf bevestigen.
Uit praktijkervaring en navraag bij diverse asieladvocaten, hulpverleners, deskundige organisaties, (justitie-)tolken enzovoorts blijkt dat niemand in dit hele werkveld ooit gehoord heeft dat zoiets tegen een asielzoeker is gezegd. Sterker nog, vele Iraanse asielzoekers waarvan de minister inmiddels zelf zegt dat ze niet gedwongen kunnen worden teruggestuurd, zitten in een gevangenis om zogenaamd gedwongen verwijderd te worden omdat er "zicht is op gedwongen verwijdering". Dit wordt doorlopend namens de minister betoogd tegenover rechters en de Raad van State.
De uitlating van de minister inzake de mededeling aan de Iraniërs staat dus, om het parlementair uit te drukken, op gespannen voet met de waarheid en dat is weinig fraai te noemen. Nog erger is het dat in een niet onaanzienlijk aantal gevallen mensen in detentie worden gehouden in strijd met de wet. Als er immers geen zicht op uitzetting is mag de vreemdelingenbewaring niet worden toegepast. Dat geldt ook overigens niet alleen voor de Iraniërs, maar ook voor die andere vreemdelingen van wie de autoriteiten niet aan gedwongen terugkeer meewerken.
De minister dient onmiddellijk alle (Iraanse) asielzoekers vrij te laten, die in afwachting van hun gedwongen uitzetting onrechtmatig zijn vastgezet in vreemdelingenbewaring. Omdat de overheid, zoals de minister zelf expliciet stelt, weet dat er geen 'zicht op uitzetting' bestaat. En omdat de rechterlijke macht, die de rechtmatigheid van vreemdelingenbewaring moet toetsen aan het criterium 'zicht op uitzetting', bewust op het verkeerde been is gezet.
Deze bijdrage is mede ondertekend door Jan C.W. Eggink (voorzitter INLIA), Mark J.A. Leijen (bestuurslid Vereniging Asieladvocaten- en juristen Nederland), Geesje Werkman (Kerk in Actie), Victor M. Scheffers (directeur Justitia et Pax), Chris Keulemans (voorzitter ASKV), Anton M. van Kalmthout (hoogleraar Strafrecht en Vreemdelingenrecht Kath. Universiteit Brabant)
Bron: http://www.trouw.nl/tr/nl/4328/Opinie/article/detail/2445069/2011/06/14/Afgewezen-asielzoeker-hoort-niet-in-gevangenis.dhtmlin-gevangenis.dhtml
Lees ook:
Iedereen die terug wil naar land van herkomst, kan terug...
Illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers kunnen altijd terug naar hun land van herkomst als zij uit Nederland moeten vertrekken. Er zijn geen landen die hun eigen onderdanen niet toelaten als die daar zelf om vragen.
Het land van herkomst moet er dan natuurlijk wel van overtuigd zijn dat het om eigen onderdanen gaat. Alleen dán zal een land ook reisdocumenten afgeven als de vreemdeling zelf geen paspoort meer heeft. Als een vreemdeling geen reisdocument van zijn eigen land krijgt, ligt dat vrijwel altijd aan hemzelf.
Dat laat minister Leers (Immigratie en Asiel) weten in reactie op een publicatie van de vluchtelingenorganisatie Inlia. Iedereen die meewerkt aan zijn terugkeer naar zijn land van herkomst, kan gewoon terug. Leers is het niet eens met Inlia dat vreemdelingen opvang in Nederland moeten krijgen zolang zij er door gebrek aan eigen medewerking niet in slagen terug te keren naar hun land van herkomst. Ex-asielzoekers kunnen aan hun vertrek werken vanuit een speciaal centrum in Ter Apel. Zij hoeven dus niet op straat of in detentie terecht te komen.
Leers: “Nederland biedt bescherming aan mensen die dat echt nodig hebben. Omdat zij te vrezen hebben voor oorlogsgeweld of marteling in hun eigen land. Maar als mensen hier geen asiel krijgen na een zorgvuldige beoordeling en een toets door onafhankelijke rechters, zullen zij toch echt terug moeten. Dat kán ook.”
Als een land van herkomst geen reisdocument voor terugkeer afgeeft, komt dat vrijwel altijd doordat de vreemdeling zelf geen of te weinig moeite doet om terug te keren, of zijn vertrek zelfs tegenwerkt. Bijvoorbeeld door tegenover de autoriteiten van het eigen land niets te zeggen over zijn identiteit of nationaliteit, of door onvoldoende of onjuiste gegevens daarover te geven. Bij zo’n gebrek aan meewerken aan vertrek – of zelfs tegenwerking – heeft een vreemdeling geen recht op opvang in Nederland. Ook bestaat dan de mogelijkheid van vreemdelingendetentie.
Ook een land als Iran geeft gewoon een reisdocument (laissez passer) voor terugkeer af, als een Iraniër daarom vraagt. Dat wordt ook van hem verwacht, omdat Iran geen reisdocument afgeeft voor gedwongen uitzetting.
Andere landen geven ook reisdocumenten voor hun onderdanen af als Nederland daarom vraagt met het oog op gedwongen uitzetting.
Slechts in uitzonderingsgevallen kan een vreemdeling toestemming krijgen in Nederland te blijven met een zogenoemde “buitenschuldverklaring”. Een vreemdeling krijgt zo’n vergunning pas als hij er werkelijk alles aan heeft gedaan om zelf terug te keren naar zijn eigen land, onder andere door bewijzen te verzamelen over zijn identiteit en nationaliteit. De Dienst Terugkeer en Vertrek (een onderdeel van het ministerie van BZK) helpt daarbij. Als alle serieuze pogingen niets opleveren, kan een buitenschuldverklaring volgen.
Illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers hebben de plicht om Nederland zelfstandig en vrijwillig te verlaten. Zij kunnen daarbij hulp en financiële steun krijgen van de onafhankelijke Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en de Dienst Terugkeer en Vertrek.
Als vreemdelingen niet meewerken aan zelfstandig vertrek, kan gedwongen uitzetting volgen. In dat geval vraagt Nederland de nodige reispapieren aan en wordt de vreemdeling gedwongen op het vliegtuig gezet. Als het nodig is wordt hij begeleid door een arts, verpleegkundige en/of de Koninklijke Marechaussee.
Gedwongen uitzettingen vinden individueel plaats op gewone lijnvluchten of met speciale vluchten waarbij Nederland een vliegtuig chartert. Zulke vluchten worden met enige regelmaat ook samen met andere Europese landen georganiseerd.
Kort voor een gedwongen uitzetting krijgt een vreemdeling altijd te horen dat hij nog naar een Nederlandse of Europese rechter kan gaan om te proberen zijn uitzetting tegen te houden.
Law blog
Geen opmerkingen:
Een reactie posten