ECLI:NL:RVS:2014:4455
- Instantie Raad van State
- Datum uitspraak
- 10-12-2014
- Datum publicatie
- 10-12-2014
- Zaaknummer
- 201401634/1/V6
- Rechtsgebieden
- Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
- Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 6 februari 2012 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen (hierna: het verzoek), afgewezen.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
- 2. Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN) wordt een verzoek om naturalisatie afgewezen, indien op grond van het gedrag van de verzoeker ernstige vermoedens bestaan dat hij gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk.Volgens de Handleiding voor de toepassing van de RWN 2003 (hierna: de Handleiding), zoals deze luidde ten tijde hier van belang, wijst de staatssecretaris een verzoek om naturalisatie wegens gevaar voor de openbare orde onder meer af, indien in de periode van vier jaar direct voorafgaande aan het verzoek of het besluit daarop (de zogenoemde rehabilitatieperiode) een sanctie ter zake van een misdrijf is opgelegd of ten uitvoer is gelegd.Volgens de Handleiding, paragraaf 5 van het onderdeel Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de RWN, mag de verzoeker in de rehabilitatieperiode niet onderworpen zijn geweest aan sanctionering van een misdrijf of aan de gevolgen daarvan.Daarbij geldt dat iedere vermogenssanctie (geldboete, transactie of strafbeschikking) van € 453,78 of meer tot afwijzing van het verzoek leidt.Volgens het gestelde in die paragraaf wordt het verzoek ook afgewezen, indien er in die periode van vier jaar een sanctie ten uitvoer is gelegd. Ingeval van een vermogenssanctie is die sanctie ten uitvoer gelegd op de datum waarop de geldboete of transactie is betaald.Volgens de Handleiding werpt de staatssecretaris de enkele verplichting om aangerichte schade te vergoeden niet tegen, ook niet indien die schade is veroorzaakt door een misdrijf.
- (......)
- 6.2. Anders dan thans het geval is, was de ontnemingsmaatregel ten tijde van belang niet uitdrukkelijk in de Handleiding vermeld. In de Handleiding zijn in paragraaf 1 van het onderdeel Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de RWN de sancties die leiden tot afwijzing van het verzoek om naturalisatie weergegeven. De in deze paragraaf genoemde geldboete, strafbeschikking en transactie zijn vervolgens in paragraaf 5 nader aangeduid als ‘vermogenssancties’. Gezien de uitgebreide en gedetailleerde weergave van dit onderdeel van het beleid in de Handleiding moet in beginsel van de volledigheid daarvan worden uitgegaan. Er is onvoldoende grond om aan te nemen dat de ontnemingsmaatregel niettemin impliciet onder het in de Handleiding vermelde begrip ‘vermogenssancties’ te scharen valt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de staatssecretaris niet genoegzaam heeft toegelicht dat de ontnemingsmaatregel naar zijn aard wezenlijk verschilt van de krachtens artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegde verplichting aan de benadeelde de hem toegebrachte schade te vergoeden, welke in de Handleiding expliciet is uitgesloten van tegenwerping bij een naturalisatieverzoek. In dat verband is van belang dat uit jurisprudentie van de Hoge Raad (onder meer het arrest van 27 mei 2008 in zaak nr. 02917/06 P (ECLI:NL:HR:2008:BC7961)) volgt dat de ontnemingsmaatregel, net als vorenbedoelde schadevergoedingsmaatregel, een reparatoir karakter heeft.Het karakter van de ontnemingsmaatregel en de betekenis ervan voor naturalisatieverzoeken zijn derhalve niet zonneklaar. Onder deze omstandigheden biedt, nu de ontnemingsmaatregel ten tijde van belang in de Handleiding voor de toepassing ervan niet uitdrukkelijk als vermogenssanctie was aangemerkt, de door de staatssecretaris gegeven motivering onvoldoende grond om in dit geval de ontnemingsmaatregel aan te merken als vermogenssanctie in de zin van de Handleiding dan wel deze maatregel voor de toepassing daarvan met zodanige sanctie op één lijn te stellen.Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris zich met de door hem in beroep gegeven motivering op het standpunt mocht stellen dat de ontnemingsmaatregel valt onder de term 'sanctionering van een misdrijf of de gevolgen daarvan' en dat de ontnemingsmaatregel, voor de toepassing van de Handleiding, op één lijn met de geldboete kan worden gesteld en als een vermogenssanctie dient te worden aangemerkt. Voor in stand laten van de rechtsgevolgen van het besluit van 5 oktober 2012 was daarom geen plaats.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten