LJN: BZ6948, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 12/39758
Datum uitspraak: 26-03-2013
Datum publicatie: 11-04-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Inreisverbod niet in strijd met artikel 3 en 8 van het EVRM.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
5 De rechtbank overweegt ten aanzien van het inreisverbod als volgt. De rechtbank is allereerst van oordeel dat de aangevoerde asielmotieven in het kader van het inreisverbod dienen te worden beoordeeld. Weliswaar staat artikel 66a, zevende lid, van de Vw 2000, gelet op artikel 7 van Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van de Europese Unie van 1 december 2005 (de Procedurerichtlijn), niet aan het indienen van een asielaanvraag in de weg (vergelijk AbRS van 25 juni 2012, 201103520/1/V3, www.raadvanstate.nl), echter nu in deze zaak sprake is van zodanig ernstige openbare orde aspecten dat deze zonder meer aan vergunningverlening in de weg staan, ligt het in de rede de aangevoerde asielmotieven bij de beoordeling van het inreisverbod te beoordelen. Hierbij betrekt de rechtbank het feit dat uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 15 februari 2013 blijkt dat eiser bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem van 31 maart 2009, onherroepelijk geworden op 26 mei 2009, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 24 maanden onvoorwaardelijk, wegens poging tot doodslag. Gelet hierop dient eiser, zelfs indien hij aannemelijk maakt dat er een rechtsgrond is voor verlening op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000, ingevolge artikel 3.105e, aanhef en onder b, van het Vb 2000 en paragraaf C4/3.11.1.3 van de Vc 2000, een verblijfsvergunning asiel te worden geweigerd. Het indienen van een asielaanvraag zou in deze zaak derhalve zinledig zijn. Het beleid zoals neergelegd in paragraaf A5/3 van de Vc 2000 komt de rechtbank ook verder niet onjuist of onredelijk voor nu met de daarin opgenomen verwijzing naar het beleid in paragraaf A5/10.4.4 van de Vc 2000 is gewaarborgd dat een vreemdeling ondanks dat geen vergunning wordt verleend niet zal worden uitgezet en daarmee niet aan een door artikel 3 van het EVRM verboden behandeling zal worden blootgesteld. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder nog nader verduidelijkt dat, analoog aan de situatie van de ongewenst verklaarde vreemdeling die schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar het land van herkomst aannemelijk heeft gemaakt en om die reden niet gedwongen wordt uitgezet, de in paragraaf A5/10.4.4 van de Vc 2000 opgenomen criteria van duurzaamheid en proportionaliteit onverkort gelden in een situatie als de onderhavige. Ook dit komt deze rechtbank niet onredelijk of onjuist voor.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank thans beoordelen of sprake is van asielgerelateerde omstandigheden op grond waarvan verweerder had dienen af te zien van het opleggen van een inreisverbod dan wel de duur daarvan te verkorten.
lees de HELE uitspraak hier
--------------------------
Law blog
Tweet
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten