Herhaalde asielaanvraag nu omdat iemand homo is, geen novum (uitspraak)
LJN: BZ8056,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 13 / 7049 en AWB 13 / 7048
Datum uitspraak: 03-04-2013
Datum publicatie: 19-04-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Herhaalde aanvraag / homoseksualiteit / prejudiciële vragen Verzoeker legt aan zijn herhaalde aanvraag ten grondslag dat hij sinds zijn twaalfde of dertiende levensjaar homoseksueel is en verzoekt om aanhouding van zijn zaak in verband met de prejudiciële vragen die de Afdeling op 20 maart 2013 heeft gesteld over de wijze waarop de geloofwaardigheid van iemands gestelde seksuele geaardheid mag worden beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft het aanhoudingsverzoek afgewezen. In de eerste plaats komt de voorzieningenrechter, gelet op het door hem in acht te nemen toetsingskader, eerst toe aan een beoordeling van de wijze waarop het bestreden besluit tot stand is gekomen indien sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden of een relevante wijziging van recht. In de tweede plaats ziet de voorzieningenrechter in dit geval geen belemmeringen om, nu verzoeker geen documenten heeft overgelegd, bij de zelfstandig door hem te beantwoorden vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden of een relevante wijziging van recht, het rapport van gehoor van 7 maart 2013 als uitgangspunt te nemen. De voorzieningenrechter verwijst naar paragrafen 195 en 199 van het UNHCR Handbook en artikel 4 van de Definitierichtlijn en is van oordeel dat verzoeker zich vragen met betrekking tot zijn gestelde seksuele geaardheid dient te laten welgevallen, mits deze vragen zorgvuldig en in een niet-bedreigende omgeving zijn gesteld en de mogelijkheid bestaat om te klagen over een te ver gaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verzoeker. Onder verwijzing naar hetgeen daarover in de uitspraken van de Afdeling van 20 maart 2013 is overwogen is de voorzieningenrechter van oordeel dat de Nederlandse asielprocedure deze waarborgen afdoende biedt.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
-------------
Nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
14. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker aan zijn onderhavige aanvraag geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten grondslag gelegd. Hiertoe wordt overwogen dat verzoeker zijn gestelde homoseksuele geaardheid reeds ten tijde van de eerdere besluitvorming naar voren had kunnen en moeten brengen nu verzoeker volgens zijn eigen verklaringen zijn homoseksuele geaardheid al in zijn land van herkomst had ontdekt. Het standpunt van verzoeker, dat hij uit schaamte zijn geaardheid niet eerder naar voren heeft gebracht doet er naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan af dat van verzoeker verwacht mag worden dat hij tijdens zijn eerdere asielprocedures op enigerlei wijze, hoe summier ook, over zijn homoseksuele geaardheid had verklaard. De voorzieningenrechter verwijst in dit kader naar een uitspraak van de Afdeling van 13 januari 2012, LJN: BV1584.
15. De voorzieningenrechter is bovendien van oordeel dat verzoeker slechts summier heeft verklaard over zijn innerlijke bewustwordingsproces en over hoe hij aan zijn seksuele geaardheid invulling heeft gegeven. De voorzieningenrechter acht hiertoe redengevend dat het, in aanvulling op hetgeen in rechtsoverweging 10 reeds is overwogen en zoals blijkt uit de aangehaalde passages uit het UNHCR Handbook en artikel 4 van de Definitierichtlijn, op de eerste plaats aan de vreemdeling zelf is om te verklaren waarom hij of zij internationale bescherming behoeft. Dat de Afdeling in haar uitspraken van 20 maart 2013 aanleiding heeft gezien tot het stellen van prejudiciële vragen met betrekking tot de manier waarop de seksuele geaardheid van een vreemdeling vervolgens onderzocht mag worden, doet daar naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het geval van verzoeker niet aan af. Verzoeker heeft in zijn vrije relaas en de daaruit voortvloeiende vragen slechts in zeer algemene bewoordingen verklaart over zijn seksuele contacten met jongens in Irak en zijn bewustwordingsproces aldaar. Daarnaast kan verzoeker geen namen noemen van de mannen met wie hij in Nederland seksueel contact heeft gehad en kan hij ook overigens niet meer verklaren over deze personen. Nu deze contacten onderdeel zijn van zijn homoseksuele geaardheid, doet dit verder afbreuk aan de geloofwaardigheid daarvan. Voorts stelt verzoeker dat hij in Nederland een organisatie heeft benaderd welke opkomt voor de rechten van homoseksuelen. De naam van deze organisatie kan verzoeker echter niet noemen.
16. Nu ten aanzien van verzoeker evenmin is gebleken van bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden, gaat de voorzieningenrechter niet over tot een inhoudelijke beoordeling van het thans bestreden besluit van 13 maart 2013, voor zover daarbij de herhaalde asielaanvraag van verzoeker is afgewezen. Het beroep, voor zover gericht tegen de afwijzing van de herhaalde asielaanvraag, zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Voor de juristen onder u: De voorzieningenrechter is van mening dat er geen nova zijn en gaat dan toch in op de geloofwaardigheid. Maar als er geen nova zijn dan kom je daar toch niet eens aan toe of mag je er niet aan toekomen?
En de vraag over of iets geloofwaardig is lijkt hier bijna een volle toets en geen terughoudende.
--------------------------
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Tweet
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.
Datum uitspraak: 03-04-2013
Datum publicatie: 19-04-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Herhaalde aanvraag / homoseksualiteit / prejudiciële vragen Verzoeker legt aan zijn herhaalde aanvraag ten grondslag dat hij sinds zijn twaalfde of dertiende levensjaar homoseksueel is en verzoekt om aanhouding van zijn zaak in verband met de prejudiciële vragen die de Afdeling op 20 maart 2013 heeft gesteld over de wijze waarop de geloofwaardigheid van iemands gestelde seksuele geaardheid mag worden beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft het aanhoudingsverzoek afgewezen. In de eerste plaats komt de voorzieningenrechter, gelet op het door hem in acht te nemen toetsingskader, eerst toe aan een beoordeling van de wijze waarop het bestreden besluit tot stand is gekomen indien sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden of een relevante wijziging van recht. In de tweede plaats ziet de voorzieningenrechter in dit geval geen belemmeringen om, nu verzoeker geen documenten heeft overgelegd, bij de zelfstandig door hem te beantwoorden vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden of een relevante wijziging van recht, het rapport van gehoor van 7 maart 2013 als uitgangspunt te nemen. De voorzieningenrechter verwijst naar paragrafen 195 en 199 van het UNHCR Handbook en artikel 4 van de Definitierichtlijn en is van oordeel dat verzoeker zich vragen met betrekking tot zijn gestelde seksuele geaardheid dient te laten welgevallen, mits deze vragen zorgvuldig en in een niet-bedreigende omgeving zijn gesteld en de mogelijkheid bestaat om te klagen over een te ver gaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verzoeker. Onder verwijzing naar hetgeen daarover in de uitspraken van de Afdeling van 20 maart 2013 is overwogen is de voorzieningenrechter van oordeel dat de Nederlandse asielprocedure deze waarborgen afdoende biedt.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
-------------
Nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
14. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker aan zijn onderhavige aanvraag geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten grondslag gelegd. Hiertoe wordt overwogen dat verzoeker zijn gestelde homoseksuele geaardheid reeds ten tijde van de eerdere besluitvorming naar voren had kunnen en moeten brengen nu verzoeker volgens zijn eigen verklaringen zijn homoseksuele geaardheid al in zijn land van herkomst had ontdekt. Het standpunt van verzoeker, dat hij uit schaamte zijn geaardheid niet eerder naar voren heeft gebracht doet er naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan af dat van verzoeker verwacht mag worden dat hij tijdens zijn eerdere asielprocedures op enigerlei wijze, hoe summier ook, over zijn homoseksuele geaardheid had verklaard. De voorzieningenrechter verwijst in dit kader naar een uitspraak van de Afdeling van 13 januari 2012, LJN: BV1584.
15. De voorzieningenrechter is bovendien van oordeel dat verzoeker slechts summier heeft verklaard over zijn innerlijke bewustwordingsproces en over hoe hij aan zijn seksuele geaardheid invulling heeft gegeven. De voorzieningenrechter acht hiertoe redengevend dat het, in aanvulling op hetgeen in rechtsoverweging 10 reeds is overwogen en zoals blijkt uit de aangehaalde passages uit het UNHCR Handbook en artikel 4 van de Definitierichtlijn, op de eerste plaats aan de vreemdeling zelf is om te verklaren waarom hij of zij internationale bescherming behoeft. Dat de Afdeling in haar uitspraken van 20 maart 2013 aanleiding heeft gezien tot het stellen van prejudiciële vragen met betrekking tot de manier waarop de seksuele geaardheid van een vreemdeling vervolgens onderzocht mag worden, doet daar naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het geval van verzoeker niet aan af. Verzoeker heeft in zijn vrije relaas en de daaruit voortvloeiende vragen slechts in zeer algemene bewoordingen verklaart over zijn seksuele contacten met jongens in Irak en zijn bewustwordingsproces aldaar. Daarnaast kan verzoeker geen namen noemen van de mannen met wie hij in Nederland seksueel contact heeft gehad en kan hij ook overigens niet meer verklaren over deze personen. Nu deze contacten onderdeel zijn van zijn homoseksuele geaardheid, doet dit verder afbreuk aan de geloofwaardigheid daarvan. Voorts stelt verzoeker dat hij in Nederland een organisatie heeft benaderd welke opkomt voor de rechten van homoseksuelen. De naam van deze organisatie kan verzoeker echter niet noemen.
16. Nu ten aanzien van verzoeker evenmin is gebleken van bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden, gaat de voorzieningenrechter niet over tot een inhoudelijke beoordeling van het thans bestreden besluit van 13 maart 2013, voor zover daarbij de herhaalde asielaanvraag van verzoeker is afgewezen. Het beroep, voor zover gericht tegen de afwijzing van de herhaalde asielaanvraag, zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Voor de juristen onder u: De voorzieningenrechter is van mening dat er geen nova zijn en gaat dan toch in op de geloofwaardigheid. Maar als er geen nova zijn dan kom je daar toch niet eens aan toe of mag je er niet aan toekomen?
En de vraag over of iets geloofwaardig is lijkt hier bijna een volle toets en geen terughoudende.
--------------------------
Law blog
Tweet
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.
Reacties