Jurisprudentie: Te laat ingediend beroep. Verschoonbare overschrijding termijn?
1. Bij schrijven van 20 juni 2019 heeft eiseres beroep ingesteld bij
de rechtbank, gericht tegen het besluit van verweerder van 6 mei 2019.
De rechtbank moet eerst beoordelen of het beroep tijdig is ingediend.
2. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken (Dit is geen vreemdelingenrecht zaak). Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9 van de Awb is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen, met dien verstande dat bij verzending per post een beroepschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
3. Nu het bestreden besluit op 6 mei 2019 is bekend gemaakt door verzending naar het bij verweerder bekende adres van eiseres, diende het beroepschrift gelet op de beroepstermijn van zes weken, vóór 18 juni 2019 te zijn ingediend.
4. Het beroepschrift is bij de griffie van de rechtbank ontvangen op 20 juni 2019, nadat eiseres haar beroepschrift eerder die dag persoonlijk had afgegeven bij de centrale balie van de rechtbank. Het beroepschrift is derhalve niet tijdig ingediend.
5. Desgevraagd heeft eiseres bij brief van 29 augustus 2019 een verklaring gegeven voor de termijnoverschrijding. Eiseres stelt daarin dat zij te laat beroep heeft ingesteld omdat zij te maken had met persoonlijke stress met ernstige zieke zoons en omdat zij geld wilde besparen voor de verhuizing eind mei 2019.
6. De door eiseres genoemde omstandigheden geven naar het oordeel van de rechtbank geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Door eiseres is niet onderbouwd dat de door haar gestelde omstandigheden haar hebben verhinderd om tijdig, desnoods op nader aan te voeren gronden, beroep in te stellen. Voorts is het de eigen keuze geweest van eiseres om te wachten met het indienen van haar beroepschrift vanwege een aanstaande verhuizing. De gevolgen van deze keuze dienen voor rekening en risico van eiseres te komen.
7. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van eiseres over de IOAW-uitkering. Het beroep is niet- ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken (Dit is geen vreemdelingenrecht zaak). Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9 van de Awb is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen, met dien verstande dat bij verzending per post een beroepschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
3. Nu het bestreden besluit op 6 mei 2019 is bekend gemaakt door verzending naar het bij verweerder bekende adres van eiseres, diende het beroepschrift gelet op de beroepstermijn van zes weken, vóór 18 juni 2019 te zijn ingediend.
4. Het beroepschrift is bij de griffie van de rechtbank ontvangen op 20 juni 2019, nadat eiseres haar beroepschrift eerder die dag persoonlijk had afgegeven bij de centrale balie van de rechtbank. Het beroepschrift is derhalve niet tijdig ingediend.
5. Desgevraagd heeft eiseres bij brief van 29 augustus 2019 een verklaring gegeven voor de termijnoverschrijding. Eiseres stelt daarin dat zij te laat beroep heeft ingesteld omdat zij te maken had met persoonlijke stress met ernstige zieke zoons en omdat zij geld wilde besparen voor de verhuizing eind mei 2019.
6. De door eiseres genoemde omstandigheden geven naar het oordeel van de rechtbank geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Door eiseres is niet onderbouwd dat de door haar gestelde omstandigheden haar hebben verhinderd om tijdig, desnoods op nader aan te voeren gronden, beroep in te stellen. Voorts is het de eigen keuze geweest van eiseres om te wachten met het indienen van haar beroepschrift vanwege een aanstaande verhuizing. De gevolgen van deze keuze dienen voor rekening en risico van eiseres te komen.
7. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van eiseres over de IOAW-uitkering. Het beroep is niet- ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
ECLI:NL:RBDHA:2020:6729
- InstantienRechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 21-07-2020
- Datum publicatie 04-08-2020
- Zaaknummer AWB - 19 _ 4031
- Rechtsgebieden Bestuursprocesrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie beroep te laat ingediend. Persoonlijke stress en verhuizing maakt termijnoverschrijding niet verschoonbaar
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
- http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:6729
Reacties