Jurisprudentie: discriminatie Rohingya in Pakistan niet dusdanig dat het leidt tot vluchtelingschap of bescherming ogv art. 3 EVRM nodig is

Rohingya, verweerder is niet ten onrechte uitgegaan van de Pakistaanse nationaliteit & heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser bij terugkeer wordt opgepakt, ondervonden discriminatie leidt niet tot vluchtelingschap of 3 EVRM risico
 
Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 17-07-2020
Datum publicatie 12-08-2020
Zaaknummer NL19.19408 & NL19.19409
Vindplaatsen: Rechtspraak.nl
 
 
7. De rechtbank overweegt als volgt.
7.1.De rechtbank volgt eisers niet in hun beroepsgrond dat de bestreden besluiten voor vernietiging in aanmerking komen, omdat verweerder hierin ten onrechte heeft opgenomen dat op voorhand afbreuk is gedaan aan de geloofwaardigheid van eisers relazen, doordat zij bij hun visumaanvragen een onjuiste voorstelling van zaken hebben gegeven. Hierbij acht de rechtbank van belang dat deze omstandigheid voor verweerder niet doorslaggevend is geweest in de afwijzing van de aanvragen. Immers, verweerder heeft na vaststelling van de relevante elementen uit de asielrelazen en de beoordeling van deze elementen op geloofwaardigheid, geconcludeerd dat de geloofwaardig geachte ondervonden en bij terugkeer te verwachten discriminatie geen grond oplevert om eisers als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag aan te merken dan wel bij terugkeer een reƫel risico op ernstige schade zal opleveren als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Uit de bestreden besluiten volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook dat verweerder de asielaanvragen van eisers zorgvuldig en conform de WI 2014/10 heeft beoordeeld.
7.2.Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder er niet ten onrechte van uitgegaan dat eisers de Pakistaanse nationaliteit bezitten. Hiertoe acht de rechtbank het volgende van belang. Eisers hebben twee keer een Pakistaans paspoort verkregen en zijn met dit paspoort diverse keren Pakistan in- en uitgereisd. Bovendien zijn eisers op basis van een Pakistaans paspoort en de door hen op het visumaanvraagformulier genoteerde Pakistaanse nationaliteit, door Nederland in het bezit gesteld van een Schengenvisum en hebben zij hiermee tevens toegang tot het Nederlands grondgebied verkregen. Uit de overgelegde, en na documentonderzoek echt bevonden, geboorteverklaringen van eiser en zijn zoon blijkt dat zij Pakistaans zijn. Tevens is eiseres in Pakistan geboren, heeft zij daar het grootste deel van haar leven gewoond en woont haar familie daar nog steeds. Dat eisers bij de aanvraag van hun paspoorten zijn bijgestaan door tussenpersonen en veel geld hebben moeten betalen om aan deze documenten te komen, doet er niet aan af dat eisers met deze tussenpersonen naar de Pakistaanse autoriteiten zijn gegaan en na het afstaan van vingerafdrukken in het bezit zijn gesteld van een paspoort. Uit eisers verklaringen leidt de rechtbank af dat eisers bij het aanvragen van paspoorten discriminatie hebben ondervonden, maar niet dat zij niet in aanmerking komen voor Pakistaanse paspoorten. Ook met de door hen overlegde algemene landeninformatie, zoals de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 10 april 2019 met bijbehorende bijlagen en de nieuwsberichten die zij met links bij hun aanvullende beroepsgronden hebben overgelegd, hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij niet over de Pakistaanse nationaliteit beschikken. Uit deze bronnen komt naar voren dat Rohingya niet in het bezit worden gesteld van Pakistaanse identiteitsdocumenten en dat er veel corruptie en paspoortfraude plaatsvindt in Pakistan, maar dit maakt nog niet dat eisers persoonlijk niet de Pakistaanse nationaliteit bezitten. Daarbij is van belang dat uit eisers verklaringen immers blijkt dat zij wel – zij het met de hulp van tussenpersonen – aan Pakistaanse identiteitsdocumenten zijn gekomen. De rechtbank ziet dan ook niet in dat verweerder gehouden was nader onderzoek te doen, bijvoorbeeld door het laten opstellen van een individueel ambtsbericht door de Minister van Buitenlandse Zaken, naar de nationaliteit van eisers. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 12 december 2016 (ECLI:NL:RBLIM:2016:10728), waarin een soortgelijk samenstel van feiten en omstandigheden aan de orde was.

7.3.In beroep hebben eisers een document afkomstig van het Bureau van de vertegenwoordiger van de in het Koninkrijk Saoedi-ArabiĆ« verblijvende Myanmarese (Birmese) Rohingya Gemeenschap overgelegd, waarin wordt verklaard dat eiser “tot de Birmese gemeenschap toebehoort en houder is van de Birmese nationaliteit krachtens een Pakistaans paspoort krachtens zijn vader”. Zoals verweerder in het aanvullend verweerschrift van 24 juni 2020 terecht naar voren brengt, is deze verklaring niet afgegeven door een officiĆ«le nationale autoriteit. De stelling van eisers ter zitting dat uit het briefpapier blijkt dat deze organisatie onder toezicht van de politie van Mekka staat en dat daardoor sprake is van een nationale autoriteit, volgt de rechtbank niet. Hoewel de vertegenwoordiger van de Rohingya gemeenschap in Saoedi-ArabiĆ« iets kan zeggen over de nationaliteit van eiser, kan deze organisatie de nationaliteit van eiser niet officieel vaststellen. Bovendien heeft verweerder niet ten onrechte bevreemdingwekkend gevonden dat de Birmese nationaliteit volgens de verklaring krachtens een Pakistaans paspoort zou zijn vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze verklaring daarom nog niet dat eiser niet in het bezit is van de Pakistaanse nationaliteit. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om verweerder op te dragen dit document nader te laten onderzoeken.

7.4.Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser bij terugkeer zal worden opgepakt omdat hij zijn paspoort op onjuiste wijze heeft verkregen. Daarbij heeft verweerder allereerst van belang mogen achten dat niet wordt gevolgd dat eiser niet over de Pakistaanse nationaliteit beschikt en dat hij zijn paspoort op onjuiste wijze heeft verkregen. Voorts heeft eiser verklaard dat hij van de drie keer dat hij naar Pakistan is gereisd twee keer staande is gehouden door de Pakistaanse autoriteiten bij zijn inreis, maar blijkens zijn verklaringen heeft hij beide keren zijn weg mogen vervolgen en heeft hij zijn paspoort steeds teruggekregen, zij het dat hij hiervoor eenmaal een bedrag heeft moeten betalen. Dat hij zou zijn aangehouden vanwege zijn paspoort heeft eiser niet inzichtelijk gemaakt. Steun hiervoor is ook niet te vinden in de door eisers overgelegde algemene landeninformatie. Bovendien is nog van belang dat eiseres zonder enige problemen meerdere malen van en naar Pakistan heeft kunnen reizen. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Pakistan zal worden aangehouden en gedetineerd en dat hem de toegang tot het land zal worden ontzegd.

7.5.De rechtbank is van oordeel dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er hen persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden bestaan die hun vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin rechtvaardigen. Discriminatie door de autoriteiten en/of medeburgers kan leiden tot gegronde vrees voor vervolging indien sprake is van substantiƫle discriminatie waardoor het leven onhoudbaar is geworden. Volgens het beleid neergelegd in paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 merkt verweerder discriminatie aan als een daad van vervolging, indien de vreemdeling vanwege de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. Niet is gebleken dat hier in het geval van eisers sprake van is. Daarbij is van belang dat eisers in Pakistan de beschikking hebben gehad over identiteitsdocumenten. Dat zij slechts zeer moeizaam aan deze documenten konden komen, maakt niet anders dat zij deze documenten wel hebben gehad en dat zij daarmee van en naar Pakistan hebben kunnen reizen. Eiser heeft verklaard dat hij tijdens zijn verblijf van drie maanden in Pakistan geen concrete problemen heeft ondervonden. Hoewel eiseres, die het grootste deel van haar leven in Pakistan heeft gewoond, heeft verklaard dat zij op school gediscrimineerd werd bij deelname aan activiteiten en projecten, steekpenningen heeft moeten betalen om te kunnen studeren aan de universiteit en om haar diploma te verkrijgen, heeft zij blijkens haar verklaringen wel onderwijs kunnen volgen en zelfs aan de universiteit kunnen studeren. Dat uit algemene bronnen, zoals het rapport van Human Rights Watch waarnaar is verwezen in de hiervoor genoemde brief van VluchtelingenWerk Nederland, naar voren komt dat Rohingya niet naar publieke scholen kunnen, geen gebruik kunnen maken van gezondheidsvoorzieningen van de overheid en geen bankrekeningen kunnen openen, maakt het voorgaande niet anders, nu uit de verklaringen van eisers niet blijkt dat zij dergelijke problemen hebben ondervonden in Pakistan.

7.6.De verwijzing naar de situatie van Sikhs in Afghanistan, zoals weergegeven in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake A.S.N. e.a. tegen Nederland van 25 februari 2020 (ECLI:CE:ECHR:2020:0225JUD006837717), maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat eisers bij terugkeer naar Pakistan een reĆ«el risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM lopen. In dit arrest komt het EHRM tot de conclusie dat Sikhs in Afghanistan ernstige discriminatie ondervinden, maar dat de situatie niet zodanig is dat zij systematisch worden blootgesteld aan onmenselijke behandeling, met name omdat niet is gebleken van volledig official neglect. Rohingya ondervinden in Pakistan discriminatie net als de Sikhs in Afghanistan, maar zijn – in tegenstelling tot de Sikhs in Afghanistan – niet aangemerkt als kwetsbare minderheidsgroep in het geldende landenbeleid van verweerder voor Pakistan. Uit de door eisers overgelegde landeninformatie blijkt niet dat de discriminatie van Rohingya in Pakistan zo ver gaat, dat zij door verweerder hadden moeten worden aangemerkt als een groep die systematisch wordt blootgesteld aan onmenselijke behandeling of als kwetsbare minderheidsgroep. De rechtbank ziet in de door eisers afgelegde verklaringen over de discriminatie die zij in het verleden in Pakistan hebben ondervonden, ook geen aanleiding voor het oordeel dat juist zij bij terugkeer een risico als bedoeld in artikel 3 van het EVRM lopen. Dit haalt de rechtbank ook niet uit de door eisers overgelegde algemene landeninformatie. In deze algemene bronnen komt immers het beeld naar voren van Rohingya die problemen ondervinden van de zijde van de autoriteiten, juist omdat zij niet over identiteitsdocumenten beschikken. Nu eisers wel de beschikking over officiĆ«le identiteitsdocumenten hebben gehad, ziet de rechtbank niet in dat eisers de hierin weergegeven problemen bij terugkeer zullen ondervinden. De rechtbank ziet daarom geen grond voor de stelling dat verweerder op grond van de overgelegde algemene informatie aanleiding had moeten zien om nader onderzoek te (laten) verrichten naar de situatie voor Rohingya in Pakistan.


8. De beroepen zijn ongegrond.


9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing


De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

StudieboekenStudieboeken

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Reacties

Populaire posts van deze blog

Iraaks restaurant "Arbil" in Den Haag geopend

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Salarisvereisten en de verblijfsvergunning op basis van de ICT-richtlijn

VACATURE: Regiomanager Friesland Vluchtelingenwerk Noord-Nederland

Zambrano en Dereci-arresten geven alleen verblijfsrecht als EU-onderdaan gedwongen moet vertrekken (uitspraak)

Het Nederlands - Amerikaans Vriendschapsverdrag mag dan verdwenen zijn in de Vc maar het geldt natuurlijk nog steeds.

drs King na faillissement weer aan de slag

VACATURE: Advocaat-stagiaire (Strafrecht/Vreemdelingenrecht) bij Dobosz Advocatuur in Zoetermeer