ECLI:NL:RBDHA:2018:1607
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 08-02-2018
- Datum publicatie 19-02-2018
- Zaaknummer 17 / 9677
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Inhoudsindicatie: veelpleger, actuele bedreiging, 8 EVRM, inreisverbod, beroep gegrond, zwaarte antecedenten, langdurig verblijf
- Vindplaatsen: Rechtspraak.nl
Artikel 8 van het EVRM
17. De vraag die vervolgens beantwoord moet worden, is of de intrekking van de verblijfsvergunning tot schending van artikel 8 van het EVRM leidt. 18. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder in het kader van de belangenafweging heeft getoetst aan de ‘guiding principles’ zoals vastgesteld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de arresten Boultif tegen Zwitserland van 2 augustus 2001, nr. 54273/00, en Üner tegen Nederland van 18 oktober 2006, nr. 46410/99. Verweerder is vervolgens tot de conclusie gekomen dat het belang van de openbare orde zwaarder weegt dan eisers persoonlijk belang om in Nederland te mogen blijven.
19. Enigszins terughoudend toetsend, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de inmenging in het gezinsleven van eiser met zijn vier kinderen gerechtvaardigd is. De volgende omstandigheden zijn hierbij van belang. Eiser is in 2007 gescheiden. De twee jongste – minderjarige – kinderen zijn acht jaar geleden uit huis geplaatst. Naast het contact met hen, dat volgens eiser één maal per week of in de twee weken plaatsvindt, is niet gebleken in welke mate eiser nog bij hun opvoeding is betrokken. Ook is niet gebleken dat eiser daarvoor een financiële bijdrage levert. Wat de beide meerderjarige kinderen betreft, is niet gebleken van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen hen en eiser. In het licht van de hiervoor beschreven omstandigheden mag verweerder van eiser vergen om na zijn vertrek naar Marokko via de sociale media contact met zijn kinderen te onderhouden.
20. Vervolgens dient te worden beoordeeld of de intrekking een gerechtvaardigde inmenging vormt in eisers privéleven.
21. Vaststaat dat eiser, die sinds 19 maart 1974 rechtmatig in Nederland verblijft, vanaf 1997 tot en met 2016 een aanzienlijk aantal misdrijven heeft gepleegd. De ‘zware’ veroordelingen dateren echter van 1997, 1998 en 2002 en zijn dus van lang geleden. De laatste onherroepelijke – lichtere – veroordeling dateert van 31 maart 2016.
Mede gelet op de ter zitting vastgestelde langere duur van het rechtmatig verblijf van eiser, kan verweerder zich niet zonder meer op het standpunt blijven stellen dat dit niet van invloed is op de beoordeling van het recht op respect voor eisers privéleven. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de Afdeling van 7 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1525, rechtsoverweging 2.2. Daarin heeft de Afdeling overwogen dat de rechtbank er aan is voorbijgegaan dat verweerder het gewicht dat toekomt aan de aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten - net als in het geval van eiser - in belangrijke mate heeft gebaseerd op straffen die al geruime tijd geleden zijn opgelegd. Verweerder heeft dan ook ondeugdelijk gemotiveerd waarom ten tijde van de intrekking van de verleende verblijfsvergunning en de uitvaardiging van het inreisverbod alsnog zwaar gewicht toekwam aan die eerdere strafrechtelijke veroordelingen, mede bezien in het licht van de zeer lange periode van rechtmatig verblijf ten tijde van de intrekking van de verleende verblijfsvergunning en uitvaardiging van het inreisverbod, aldus de Afdeling.
Dusdoende is sprake van een motiveringsgebrek. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. In het kader van eisers beroep op zijn privéleven dient verweerder een nieuwe belangenafweging te maken en daarin de langere duur van het rechtmatig verblijf af te zetten tegen de totale aard en omvang van eisers antecedenten.
De uitspraak in zijn geheel: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:1607&showbutton=true
Dusdoende is sprake van een motiveringsgebrek. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. In het kader van eisers beroep op zijn privéleven dient verweerder een nieuwe belangenafweging te maken en daarin de langere duur van het rechtmatig verblijf af te zetten tegen de totale aard en omvang van eisers antecedenten.
De uitspraak in zijn geheel: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:1607&showbutton=true
Booking.com
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Geen opmerkingen:
Een reactie posten