Posts tonen met het label reguliere. Alle posts tonen
Posts tonen met het label reguliere. Alle posts tonen

31 maart 2018

Regeringsbrief aan Tweede Kamer over Integrale migratieagenda (het bestuderen waard)

De regering geeft in deze brief aan van mening te zijn dat het migratiebeleid integraal moet worden ontwikkeld op de volgende vlakken:

- Op alle werkterreinen van de overheid;
- Zowel op het gebied van de illegale als de legale migratie (heel politiek corrrect genoemd reguliere en ireguliere migratie)
- Samenwerking op alle niveau's: tussen rijksoverheid en gemeentes en provincies.

Hiertoe heeft de regering een zespijleragenda opgesteld.

De pijlers richten zich op het voorkomen van irreguliere migratie, het versterken van opvang en bescherming in de regio, het vormgeven van een solidair en solide asielstelsel binnen de Europese Unie en Nederland, minder illegaliteit en meer terugkeer, het bevorderen van legale migratieroutes, en het stimuleren van integratie en participatie.




Ik heb met name met aandacht het stukje over het bevorderen van legale migratieroutes bestudeerd. Ik denk dat het zeker een goed plan is om voorlichting te geven over reguliere mogelijkheden als arbeidsmigratie, studie, tijdelijke arbeid en dergelijke. Ik heb wel eens gehoord dat mensen 10.000 euro aan een mensensmokkelaar moesten betalen. Daar kan je ook voor als student in het Westen gaan studeren en eventueel zo asiel aanvragen mocht dat nodig zijn. Maar als je als arts gewoon als onderzoeker aan de slag kan in Europa hoef je helemaal geen asiel aan te vragen.

Ook wil de regering het aantal hervestigingen omhoog brengen van 550 naar 750 en 10.000 via de EU-afspraken (u weet wel de mensen die vanuit Griekenland moeten worden doorgeplaatst).

Ik las ook nog dat de regering de mogelijkheid voor dubbele nationaliteit wil verruimen. Nou zou het fijn zijn als dat ook eens gaat gelden voor Nederlanders.

De hele regeringsbrief kunt u hier lezen: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2018/03/30/brief-tweede-kamer-integrale-migratieagenda/Brief+TK+-+Integrale+migratieagenda+%28verzending+TK%29.pdf


Motorola Cashback


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

20 mei 2014

UItspraak in zaak van reguliere kinderen die onder Kinderpardon willen vallen

ECLI:NL:RBDHA:2014:5973

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 15-05-2014
Datum publicatie 15-05-2014
Zaaknummer 13/31703 en 14/8366
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie
Kinderpardon, onderscheid asiel regulier, 8 EVRM privéleven, inherente afwijkingsbevoegdheid, discretionaire bevoegdheid, artikel 3.4, derde lid, Vb 2000, separate aanvraag
Het verschil in achtergrond tussen kinderen die een asielaanvraag hebben gedaan en zij die dat niet hebben gedaan vormt een objectieve en redelijke grond voor het onderscheid dat verweerder in het beleid heeft gemaakt tussen vreemdelingen met een asielachtergrond en zij die die achtergrond niet hebben. Van strijd met artikel 14 van het EVRM is dan ook geen sprake.
Het privéleven van eiseres 1 en eiser 1 is ontstaan in een periode dat hun ouders wisten, althans behoorden te weten, dat hun verblijfssituatie onzeker was. Hun gedrag kan, zo er al van moet worden uitgegaan dat in dit geval sprake is van zwaarwegende redenen van migratiebeleid, in beginsel aan eiseres 1 en eiser 1 worden tegengeworpen. De ouders waren op het moment dat zij besloten ondanks hun afgewezen aanvragen om verblijf niet naar Turkije terug te keren maar hun verblijf in Nederland illegaal voort te zetten, voor hun verblijfsstatus evenwel niet afhankelijk van het verblijfsrecht van eiseres 1 en eiser 1. Op dat moment bestond de Overgangsregeling immers nog niet. Aldus vormt dit geen doorslaggevend element in de te verrichten belangenafweging.
Dat door verweerder ter zitting bij zittingsplaats Amsterdam is aangegeven dat er ruimte is om te bezien of toepassing van art 4:84 van de Awb mogelijk is, is, nu de Overgangsregeling beleidsregels omvat, geen uitzonderlijke stellingname.
De mededeling van de staatssecretaris in de Tweede Kamer dat hij in bepaalde gevallen zal bezien of er een reden is om een discretionaire beslissing te nemen sluit de praktische uitwerking daarvan, te weten de eis dat daarvoor een separate aanvraag moet worden ingediend, niet uit en is ook niet in strijd met die toezegging.
Vindplaatsen: Rechtspraak.nl
 
Lees de hele uitspraak hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:5973 




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

02 januari 2014

Vreemdelingenbesluit: Nota van Toelichting wijziging 1/1/14 (deel 10)

Onderdeel Y (artikel 3.118b)
Bij de toelichting op artikel 3.99a is al aangegeven dat een vervolgaanvraag asiel en een humanitair-reguliere aanvraag worden voorafgegaan door een schriftelijke aanmelding. Voor de vervolgaanvraag asiel is de grondslag voor deze procedure neergelegd in artikel 3.118b, eerste lid. De wijze van de schriftelijke aanmelding wordt door de minister bepaald. Op het aanmeldformulier zal onder andere dienen te worden gemotiveerd op grond van welk novum de aanvraag wordt ingediend. Ook zullen relevante stukken van tevoren dienen te worden aangeleverd. Zo kan de IND het dossier grondig voorbereiden, eventuele onderzoeken opstarten en een conceptvoornemen of -beschikking opstellen. Een schriftelijke aanmelding zal als regel binnen twee weken worden gevolgd door een afspraak voor de vreemdeling om in persoon bij de IND te verschijnen.
Artikel 3.118b geeft een uitwerking aan de zogenaamde eendagstoets bij vervolgaanvragen asiel. Van een vervolgaanvraag asiel is niet alleen sprake als reeds eerder een asielaanvraag is afgewezen (eerste lid), maar ook als reeds eerder verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is ingetrokken of een aanvraag tot verlenging van een dergelijke vergunning is afgewezen (zevende lid).
Het nader gehoor vindt plaats op de eerste dag (tweede lid, onder a). Op deze dag wordt ook het afschrift van het verslag van dat gehoor ter kennis gebracht en wordt tevens het schriftelijk voornemen toegezonden of uitgereikt (tweede lid, onder b en c). Op de tweede dag kan de vreemdeling zijn zienswijze op dat voornemen naar voren brengen, waarbij hij tevens nadere gegevens kan verstrekken (tweede lid, onder d). De nieuwe procedure betekent ook dat de uiteindelijke beschikking van de minister eerder, namelijk op de derde dag, bekend kan worden gemaakt door uitreiking of toezending (tweede lid, onder e).
Het derde lid heeft betrekking op de mededeling, op de eerste, tweede of derde dag, dat de asielaanvraag wordt behandeld zonder verkorte termijnen voor de voornemenprocedure bij vervolgaanvragen.
Indien er meer onderzoek nodig is en de aanvraag derhalve verder in de algemene procedure wordt behandeld, is in het vierde lid neergelegd dat voor deze procedure, in afwijking van artikel 3.110, nog zes dagen beschikbaar zijn in plaats van acht dagen. Immers, het nader gehoor heeft al plaatsgevonden en de aanvraag stroomt in de algemene procedure in op de dag die normaal gesproken ingevolge artikel 3.113, vierde lid, als dag vier wordt bestempeld. Gelet op het voorgaande kan de termijn voor de algemene procedure ingevolge het vijfde lid verlengd worden tot ten hoogste twaalf dagen in plaats van tot ten hoogste veertien dagen. In het zesde lid zijn de regels neergelegd omtrent het indienen van de zienswijze en het bekendmaken van de beschikking, die gelden indien de termijn wordt verlengd.
Ter verkorting van de asielprocedure kent het Vb2000 overigens al enkele voorzieningen. Zo is de rust- en voorbereidingstermijn van zes dagen niet van toepassing op vervolgaanvragen (artikel 3.109, zesde lid, onder c). Verder bepaalt artikel 3.112, vierde lid, al dat bij vervolgaanvragen het eerste gehoor achterwege kan blijven. Het nader gehoor (artikel 3.113) fungeert dan tevens als eerste gehoor.
Het achtste lid maakt het mogelijk om bij ministeriële regeling te bepalen dat artikel 3.118b buiten toepassing blijft ten aanzien van bij die regeling aangewezen vreemdelingen. Voor zogenaamde grensgeweigerden (artikel 6 Vw2000) of inbewaringgestelden (artikel 59 Vw2000) ligt het niet voor de hand een schriftelijke aanmeldingsprocedure te hanteren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om uitgeprocedeerde asielzoekers die worden uitgezet en dan op het laatste moment (op de vliegtuigtrap) een nieuwe asielaanvraag indienen. Zo’n herhaald asielverzoek waar al meerdere malen over geoordeeld is zonder dat er nieuwe feiten aan de orde zijn, wordt ter plekke zorgvuldig afgedaan. Het vertrek kan dus niet op de vliegtuigtrap worden gefrustreerd. Hetzelfde geldt voor vreemdelingen wier eerdere asielaanvraag niet inhoudelijk is behandeld maar is afgewezen op grond van artikel 30, eerste lid, Vw2000, zodat inhoudelijke behandeling nu wel aangewezen is. Hierbij kan worden gedacht aan Dublinclaimanten die niet overgedragen zijn en niet meer overgedragen worden op grond van een Dublinclaim. Tot slot kan nog worden gedacht aan de vreemdeling die aannemelijk heeft gemaakt dat hij na afwijzing van de eerdere aanvraag is teruggekeerd naar het land van herkomst.
Met betrekking tot vervolgaanvragen asiel wordt hier ten slotte nog opgemerkt dat uit een aantal principiële uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uit 2011 en 2012, volgt dat op grond van het EU-recht een vervolgaanvraag van een asielzoeker in alle gevallen tot rechtmatig verblijf leidt vanaf het moment waarop de wens een asielverzoek in te willen dienen kenbaar is gemaakt totdat op de aanvraag is beslist.
Onderdeel Z (artikelen 6.1c tot en met 6.1e)
Artikel 6.1c
Een verzoek om toepassing van artikel 64 Vw2000 zal worden voorafgegaan door een schriftelijke aanmeldprocedure. Deze verplichting is neergelegd in artikel 6.1c, eerste lid. Bij de schriftelijke aanmelding zullen alle relevante stukken moeten worden aangeleverd. Dit vereiste kan door de minister verder worden ingevuld. Voor medische gegevens en overige bescheiden geldt overigens op grond van het tweede lid dat de vreemdeling deze zelf dient over te leggen.
Al deze voorbereidingshandelingen leiden ertoe dat de IND het dossier grondig kan voorbereiden, waarna zo mogelijk in één dag wordt beoordeeld of de vreemdeling in aanmerking komt voor toepassing van artikel 64 Vw2000. Aan het eind van de dag krijgt de vreemdeling dan een beschikking (inwilliging of afwijzing) uitgereikt. Dit is geregeld het derde lid. Hierin is tevens bepaald dat, indien er naar het oordeel van de minister meer tijd nodig is om een beschikking te kunnen geven, de beslistermijn kan worden verlengd. De vreemdeling wordt hiervan in kennis gesteld. Indien inzake een verzoek op grond van artikel 64 Vw2000 niet in één dag kan worden beslist, heeft de vreemdeling, indien het een ex-asielzoeker betreft en hij zelf een verzoek daartoe indient, recht op opvang gedurende de behandeling van de aanvraag.
Het vierde lid maakt het mogelijk om bij ministeriële regeling te bepalen dat artikel 6.1c buiten toepassing blijft ten aanzien van bij die regeling aangewezen vreemdelingen.
Artikelen 6.1d en 6.1e
Uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw2000 is geen verblijfsdoel, maar een maatregel op grond waarvan de vreemdeling tijdelijk niet zal worden uitgezet vanwege zijn medische situatie. Daarom is deze toetsingsgrond niet opgenomen in de artikelen 3.6 en 3.6a, maar in de artikelen 6.1d en 6.1e. Een beroep hierop is kosteloos. Bij toekenning krijgt de vreemdeling rechtmatig verblijf en (in enkele gevallen) recht op opvang, maar geen verblijfsvergunning. Het heeft de voorkeur om bij een beroep op artikel 64 niet door te toetsen aan andere humanitair-reguliere beleidskaders. Het ligt niet voor de hand om in een uitstel-van-vertrekprocedure beleidskaders voor toelating te toetsen. Er ligt bovendien geen aanvraag voor een verblijfsvergunning.

Artikel II

Artikel 3.103 bevat een belangrijke afwijking van het algemene bestuursrecht, waarin het onmiddellijkheidsbeginsel als hoofdregel geldt. Artikel 3.103 bepaalt dat de aanvraag wordt getoetst aan het recht dat gold op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij uit de Vw2000 anders voortvloeit of het recht dat geldt op het tijdstip waarop de beschikking wordt gegeven, voor de vreemdeling gunstiger is. Deze regel van eerbiedigende werking wordt sinds jaar en dag in het reguliere vreemdelingenrecht gehanteerd. Daarmee wordt voorkomen dat belastende wijzigingen ten nadele van de vreemdeling uitwerken. Artikel 3.103 is evenwel niet van toepassing op asielaanvragen, zodat een asielaanvraag volgens de regels van het algemene bestuursrecht moet worden beoordeeld aan de hand van het recht zoals dat geldt ten tijde van het nemen van de beslissing daarop (ABRS 5 december 2012, 200205830/1). Uitsluitend met betrekking tot het onderhavige besluit maakt artikel II, eerste lid, hierop een uitzondering. Dit leidt ertoe dat ook voor asielaanvragen geldt dat de aanvraag wordt getoetst aan het recht dat gold op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij uit de Wet anders voortvloeit of het recht dat geldt op het tijdstip waarop de beschikking wordt gegeven, voor de vreemdeling gunstiger is.
Artikel II, tweede lid, biedt een grondslag om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen over de toepassing van het overgangsrecht zoals vastgelegd in artikel 3.103. Deze bepaling is ook van toepassing bij de inwerkingtreding van het onderhavige besluit. Omdat echter het onderhavige besluit deels bestaat uit wijzigingen die gunstiger zijn voor de vreemdeling (zoals het meetoetsen van de tijdelijke humanitaire gronden bij afwijzing van een verblijfsaanvraag) en deels bestaat uit wijzigingen die kunnen beschouwd als een aanvullende eis en daarmee ongunstiger zijn voor de vreemdeling (zoals de verplichting om bepaalde gevallen zelf het medische dossier over te leggen) biedt artikel II een grondslag om in het Voorschrift vreemdelingen 2000 te voorzien in een nadere uitwerking.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,F. Teeven
Hele document: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-580.html#!

import uit marokko





















In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Nota van Toelichting (deel 2) bij wijzigingen Nederlands vreemdelingenrecht


b. Meetoetsen van (andere) humanitaire gronden bij afwijzing van de eerste humanitair-reguliere aanvraag

Een belangrijke complicatie bij reguliere verblijfsaanvragen was dat alleen kon worden getoetst aan de gevraagde verblijfsgrond. Hierdoor kon iedere keer een nieuwe procedure worden gestart voor een nieuw verblijfsdoel: bijvoorbeeld eerst wegens medische omstandigheden, daarna wegens het uitoefenen van gezinsleven conform artikel 8 EVRM, en niet zelden eindigend met een beroep op de discretionaire bevoegdheid. Om het stapelen van procedures tegen te gaan, worden ingevolge artikel 3.6 Vb2000 bij een eerste humanitair-reguliere aanvraag daarom zoveel mogelijk ambtshalve alle humanitaire beleidskaders meegetoetst. Net als bij de ambtshalve toets in de eerste asielprocedure zal in de ambtshalve toets bij de eerste humanitair-reguliere procedure een vaste toetsingsvolgorde worden gehanteerd, waarbij het beleidskader dat de sterkste verblijfstitel geeft als eerste zal worden getoetst. Leges zullen worden geheven conform het beleidskader waar de vreemdeling een beroep op doet.
Niet bij ieder beleidskader is meetoetsen in het kader van de eerste humanitair-reguliere aanvraag mogelijk. Zo is er bijvoorbeeld bij een B8-procedure (slachtoffers mensenhandel) geen sprake van een aanvraag door de vreemdeling bij de IND, en zal er dus ook geen sprake kunnen zijn van een ambtshalve toets aan andere beleidskaders op grond van artikel 3.6 Vb2000.
De eerste humanitair-reguliere aanvraag zal in een eendagstoets worden behandeld, zoals hieronder beschreven. Dat geldt ook voor de nieuw ontstane categorie tweede en volgende humanitair-reguliere aanvragen.

c. Versnelde afdoening van tweede en volgende asielaanvragen en humanitair-reguliere aanvragen (eendagstoets)

Tweede en volgende asielaanvragen, alsmede (humanitair-)reguliere (vervolg)aanvragen van mvv-plichtige vreemdelingen, behoeven een zo snel mogelijke behandeling en afronding teneinde een eenduidig signaal te geven aan de vreemdeling over zijn verblijfsperspectief. Het indienen van dergelijke aanvragen dient onaantrekkelijk te zijn als het enkel gebeurt met het oogmerk het verblijf in Nederland te verlengen. Tegelijkertijd dient de procedure alle waarborgen te bevatten om zorgvuldig te kunnen beslissen over de verblijfsaanvraag van de vreemdeling.
Humanitair-reguliere aanvraag
Humanitair-reguliere aanvragen worden beoordeeld in een zogenaamde eendagstoets. Dit geldt ook voor de mvv-plichtige vreemdeling die vanuit Nederland een reguliere aanvraag doet en daarbij een beroep doet op vrijstelling van het mvv-vereiste om humanitaire redenen. Deze toets wordt altijd voorafgegaan door een schriftelijke aanmelding. Dit is geregeld in artikel 3.99a Vb2000. Op een aanmeldformulier geeft de vreemdeling aan op welk beleidskader hij een beroep doet en, in geval van vervolgaanvragen, op grond van welk novum hij de aanvraag wil indienen. Ook relevante stukken moeten worden meegestuurd. Zo kan de IND het dossier grondig voorbereiden, eventuele onderzoeken opstarten of de gemachtigde benaderen voor aanvullende informatie en een conceptbeschikking voorbereiden.
Zo mogelijk wordt de humanitair-reguliere aanvraag binnen één dag afgehandeld. Dat is geregeld in artikel 3.99a, vierde lid, Vb2000.
Vervolgaanvraag asiel en samenloop met reguliere aanvraag
Bij een tweede of volgende asielaanvraag wordt enkel nog gekeken of er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden (nova). Waar mogelijk wordt binnen één dag beoordeeld of er sprake is van een novum en of dit novum relevant is. Daartoe strekt het nieuwe artikel 3.118b Vb2000. Ook hier geeft de vreemdeling op een aanmeldformulier aan op grond van welk novum hij de aanvraag wil indienen en moet hij relevante stukken meesturen, zodat de IND het dossier grondig kan voorbereiden, eventuele onderzoeken kan opstarten, de gemachtigde kan benaderen voor aanvullende informatie en een conceptvoornemen kan voorbereiden. Als er zowel een asielnovum als een humanitair-regulier novum wordt ingebracht, komen deze niet in dezelfde toets aan de orde: dit zou immers het risico meebrengen dat een asielvervolgaanvraag wordt ingediend om de voorwaarden voor een reguliere verblijfsvergunning (leges en paspoortvereiste) te ontlopen terwijl er een humanitair-regulier verblijfsdoel wordt beoogd. Er zullen dan, net als nu het geval is, twee aparte vervolgaanvragen moeten worden ingediend.
Doorstroom naar algemene of verlengde asielprocedure
Indien de tweede of volgende asielaanvraag niet in één dag kan worden afgedaan, bijvoorbeeld omdat nader onderzoek moet plaatsvinden, stroomt de vreemdeling door naar de AA-procedure of direct naar de VA-procedure. Ingeval een humanitair-reguliere aanvraag niet in één dag kan worden afgedaan, wordt de aanvraag ingenomen ter verdere behandeling. Na afdoening van de aanvraag dient de vreemdeling zijn beschikking in persoon op te halen. Dit is van belang ook bij afwijzing van een humanitair-reguliere aanvraag overdracht aan de DT&V zal plaatsvinden om het terugkeerproces te kunnen starten. De overdracht aan de DT&V bij afwijzing van humanitair-reguliere aanvragen is nieuw. De vreemdeling kan ook in bewaring worden gesteld indien daar gronden voor aanwezig zijn. Dit is echter niet anders dan de vroegere uitvoeringspraktijk.
Vervolgaanvraag asiel, maar feitelijk eerste aanvraag
Voor een paar categorieën asielzoekers geldt dat zij formeel een tweede of volgende asielaanvraag doen, maar deze asielaanvraag feitelijk moet worden gezien als een eerste asielaanvraag, omdat de aanvraag in een volledige procedure inhoudelijk moet worden beoordeeld. Het gaat dan bijvoorbeeld om asielzoekers die na een eerdere afwijzing op grond van Dublin alsnog worden toegelaten tot de nationale asielprocedure en asielzoekers die aantoonbaar zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst. Deze categorieën zullen om die reden worden uitgezonderd van de eendagstoets.

d. Versnellen van de Dublinprocedure door samenvoeging eerste gehoor en Dublingehoor

Asielaanvragen waarvoor Nederland niet inhoudelijk verantwoordelijk is, moeten zo snel mogelijk worden afgedaan. Daarom zullen in beginsel alle Dublinzaken in de AA-procedure worden afgedaan. Uit doelmatigheidsoverwegingen zullen in Dublinzaken voorts het eerste gehoor en het Dublingehoor worden samengevoegd. Tijdens het Dublingehoor wordt de asielzoeker in de gelegenheid gesteld eventuele bezwaren tegen een Dublinoverdracht toe te lichten. Dit is een tamelijk kort gehoor. Daarom is ervoor gekozen om eventuele bezwaren tegen een overdracht aan een andere EU-lidstaat al tijdens het eerste gehoor aan de orde te stellen.
Samenvoeging van beide gehoren levert een bijdrage aan een vlot verloop van de procedure. Voorts levert het een financiële besparing op, doordat slechts één gehoor hoeft te worden gepland en voorbereid en er geen tolkenkosten voor een tweede gehoor hoeven te worden gemaakt. Het samenvoegen van het eerste gehoor en het Dublingehoor heeft geleid tot aanpassing van artikel 3.118a Vb2000.
Ook bij de andere, in artikel 30, eerste lid, Vw2000 genoemde afwijzingsgronden kunnen het eerste gehoor en het nader gehoor worden samengevoegd.

e. Wijzigingen in medische procedures

Voortaan wordt bij alle (verlengings)aanvragen waarin medische omstandigheden beoordeeld moeten worden, uitgezonderd die van asielzoekers in hun eerste asielprocedure (waarin medische aspecten parallel worden meegetoetst), als voorwaarde gesteld dat de vreemdeling zelf de medische gegevens en overige bescheiden aanlevert die relevant zijn voor de beslissing op de aanvraag. Dit is verwerkt in artikel 3.102b Vb2000 en – waar het betreft een beroep op artikel 64 Vw2000 – in artikel 6.1c, tweede lid, Vb2000. De IND beziet of de relevante medische gegevens en overige bescheiden volledig zijn aangeleverd.
Deze nieuwe werkwijze is van belang om medische aspecten (ambtshalve) te kunnen toetsen. Het maakt bovendien de kans groter dat bij vervolgaanvragen binnen één dag kan worden beoordeeld of er nieuwe feiten of omstandigheden zijn. Tegelijkertijd verkort dit de doorlooptijd van medische aanvraagprocedures met minstens zes weken. Ook zal het een rem zijn op het doen van medische aanvragen enkel om de uitzetting te frustreren. Door simpelweg te stellen dat er sprake is van medische redenen die aan vertrek in de weg staan, was de vreemdeling feitelijk een aantal maanden niet-uitzetbaar, terwijl het Bureau Medische Advisering (BMA) de medische gegevens vergaarde en beoordeelde.
Het bovenstaande betekent dat een vreemdeling enkel in het geval van een eerste asielaanvraag, of indien de DT&V zelf een procedure als bedoeld in artikel 64 Vw2000 wil starten, geen medische gegevens hoeft over te leggen. Bij een tweede of volgende asielaanvraag vindt geen parallelle of ambtshalve toetsing plaats aan medische gronden en wordt alleen het novum getoetst. Wel kan de vreemdeling apart een beroep doen op artikel 64 Vw2000, waarvoor overlegging van de relevante medische gegevens nodig is.

3. Financiële gevolgen en gevolgen de rechtspraak

Financiële gevolgen

Voor de getalsmatige effecten en financiële gevolgen van het onderhavige besluit wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 9 van de bijlage bij de brief van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 22 mei 2012 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2011/12, 19 637, nr. 1532). Meer in het bijzonder wordt verwezen naar de in de inleiding van deze nota van toelichting al vermelde EAUT, die als bijlage bij de brief is gevoegd.

Gevolgen voor de rechtspraak

Vanaf 2009 is een stijging van het aantal tweede en volgende aanvragen zichtbaar. Uit de Rapportage vreemdelingenketen over de tweede helft van 2011 blijkt dat er in 2011 sprake was van een stijging van 68% ten opzichte van 2010. Uit de cijfers over 2012 blijkt dat de stijging 26% is ten opzichte van 20111. Deze toename was reden om deze categorie binnen de Beleidsvisie stroomlijning toelatingsprocedures extra aandacht te geven. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een aantal maatregelen waarvan de verwachting is dat die leiden tot minder «onnodige» tweede en volgende aanvragen. Deze verwachting hangt niet enkel samen met het feit dat er bij een vervolgaanvraag sprake moet zijn van nieuwe feiten en omstandigheden waardoor de kans dat onnodige vervolgaanvragen worden ingediend, wordt verkleind, maar vloeit met name voort uit het feit dat er meerdere maatregelen zijn voorgesteld die in gezamenlijkheid zullen leiden tot het gewenste resultaat. Zo dragen de snelheid waarmee een vervolgaanvraag in de toekomst zal worden behandeld en de gedifferentieerde vergoeding bij vervolgaanvragen ook bij aan de verwachte afname van het aantal tweede en volgende aanvragen. Of deze afname betekent dat de grotere werklast voor de rechtspraak als gevolg van de meeromvattende beoordeling hierdoor (volledig) zal worden gecompenseerd, is lastig in cijfers weer te geven.
Voor de berekening van de werklast van de rechtbanken zijn globale cijfermatige prognoses van de verwachte gevolgen van de maatregelen met de Raad voor de rechtspraak gedeeld, waarbij als startpunt de Meerjaren Productie Prognose gold, en de verwachte gevolgen zich beperkten tot een inschatting van het wegvallen van eerste asielaanvragen en vervolgaanvragen asiel en het wegvallen van aanvragen humanitair-regulier. De aannames die destijds zijn gehanteerd betreffen: 10% minder eerste asielaanvragen, 20% minder tweede en volgende asielaanvragen en 20% minder humanitair-reguliere aanvragen2. Van belang hierbij is uiteraard dat deze verwachting is gegeven in het licht van de situatie destijds. Deze situatie is inmiddels gewijzigd: er is sprake van een hogere instroom en deze is ook anders samengesteld, waardoor er andere beleidsaandachtspunten zijn. In de huidige setting zijn deze aannames niet als zodanig bruikbaar, en gelet op het feit dat de realisatie van beoogde instroomeffecten altijd mede afhankelijk is van externe omstandigheden die niet, of slecht, beïnvloedbaar zijn, is het ook moeilijk om daar opnieuw, voor de langere termijn, iets over te zeggen. De voortdurend veranderende situatie in de belangrijkste landen van herkomst (factoren zoals economie, ecologie, oorlog/geweld, vervolging, etc.) is voortdurend van invloed op de omvang en de samenstelling van de instroom. Jurisprudentiële ontwikkelingen kunnen ook een bepalende rol spelen in de mate waarin tweede en volgende aanvragen worden gedaan.
De achterliggende gedachte van alle maatregelen is het voorkomen van stapelen van «onnodige» procedures. Hierbij speelt het inwilligingspercentage bij tweede en volgende procedures een rol. In 2012 zijn in totaal 3.460 tweede of opvolgende asielaanvragen ingediend, in 2013 (t/m 17 juli) zijn dit er 1.5503. Van het totaal aantal tweede of volgende aanvragen ligt het inwilligingspercentage op 38% in 2013, tegen een percentage van 23% in 2012. Dit percentage is (deels) verklaarbaar doordat inwilligingen vaak het gevolg zijn van bijzondere ontwikkelingen, zoals gewijzigd landenbeleid naar aanleiding van een gewijzigde situatie in het land van herkomst of een uitspraak van een (inter)nationale rechter4. Dit neemt niet weg dat er dus in 2012 en 2013 sprake was van een percentage «niet ingewilligd» in tweede en volgende aanvragen van respectievelijk 77% en 62%. Hoewel op basis van dit percentage niet kan worden geconcludeerd dat in al deze gevallen er geen gegronde redenen waren een tweede of volgende aanvraag in te dienen5, geeft dit afwijzingspercentage van tweede en volgende aanvragen wel een indicatie van de grootte van de groep, waarbij in ieder geval vragen gesteld kunnen worden over de noodzaak van het indienen van de tweede of volgende aanvraag. Om meer duidelijkheid te krijgen over onder andere de samenstelling van de categorie afgewezen tweede en volgende aanvragen, zal in het eerste kwartaal van 2014 op basis van een representatieve steekproef een onderzoek gedaan worden naar de redenen voor indiening van een tweede en volgende aanvraag en naar de gronden van afwijzing en inwilliging, in eerste aanleg en (hoger) beroep.


In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

09 juli 2010

IND moet snel de gelegenheid geven aan iemand in bewaring om een reguliere aanvraag in te dienen (uitspraak rechtbank)

LJN: BN0073, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 10/19165

Datum uitspraak: 17-06-2010
Datum publicatie: 07-07-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Bewaring / voortvarendheid / gelegenheid bieden tot indienen reguliere aanvraag

De rechtbank is van oordeel dat van verweerder mag worden verwacht dat hij met de nodige voortvarendheid de vreemdeling in de gelegenheid stelt een aanvraag om een verblijfsvergunning in te dienen. Dit is in het bijzonder van belang wanneer de beoordeling van die aanvraag van invloed is op de vraag of uitzetting (medisch gezien) mogelijk is. De strekking van de uitspraak van de Afdeling van 27 februari 2009 (LJN: BH6168) is dat de (asiel)aanvraag voortvarend moet worden afgehandeld, zodat in geval van een afwijzing de uitzetting zo spoedig mogelijk daarna wordt geëffectueerd. Dat betekent dat het tijdsverloop tussen het moment van kennisgeving van de wil tot het doen van een aanvraag en dat van de daadwerkelijke indiening ervan van even groot gewicht is als de tijd die gemoeid is met de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft op 12 mei 2010 verzocht om in de gelegenheid gesteld te worden een aanvraag in te dienen, hetgeen eerst op 26 mei 2010 is gebeurd. Nu verweerder geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat het desbetreffende faxbericht van eiser van 12 mei 2010 eerst op 18 mei 2010 is ontvangen en gesteld noch gebleken is dat verweerder na laatstgenoemde datum een - volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling vereiste - meer dan gebruikelijke voortvarendheid heeft betracht, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet met de vereiste voortvarendheid gehandeld.

Bron: rechtspraak.nl

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...