Een Cubaanse homoseksueel reist met een toeristenvisum naar Nederland In Nederland vraagt hij een verblijfsvergunning bij zijn Nederlandse vriend aan maar hij heeft geen mvv en dat wordt hem tegengeworpen. Meneer zegt echter dat die niet van hem kan worden verlangd vanwege de Coronapandemie. Cuba heeft een negatief reisadvies en er gaan geen vliegtuigen en hij valt onder een uitzonderingscategorie. De IND en de rechtbank kijken echter alleen naar artikel 8 EVRM en dat is niet voldoende volgens de Raad van State.
Uitspraak
202105464/1/V3.
Datum uitspraak: 25 april 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 juli 2021 in zaak nr. 21/651 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 4 december 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 22 januari 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 juli 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.L.E.M. Krauth, advocaat te Zwolle, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De vreemdeling heeft de Cubaanse nationaliteit en is op 4 augustus 2019 met een toeristenvisum Nederland ingereisd. Op 16 oktober 2019 heeft hij een aanvraag ingediend voor verblijf bij zijn Nederlandse partner. Deze heeft de staatssecretaris afgewezen omdat hij geen geldige mvv heeft overgelegd. De vreemdeling vindt dat van hem geen mvv kan worden verlangd, omdat hij de mvv door de uitbraak van het coronavirus niet in Cuba kon ophalen. Deze uitspraak gaat over de vraag of de vreemdeling moet worden uitgezonderd van het mvv-vereiste, gelet op de in verband met de coronapandemie op 16 april 2021 gepubliceerde versoepelingen voor het ophalen van een mvv en het aanvragen van een verblijfsvergunning zonder mvv (www.ind.nl; hierna: de versoepelingsregeling mvv).
1.1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van de vreemdeling op de versoepelingen niet slaagt. Zij heeft getoetst aan de vier voorwaarden die gelden voor de categorie vreemdelingen die in de versoepelingsregeling als volgt is omschreven: "Ik ben in Nederland. Ik heb een positieve beslissing gekregen op mijn mvv-aanvraag. Maar ik kan door het coronavirus niet naar mijn land van herkomst reizen om mijn mvv op te halen." De rechtbank heeft overwogen dat de vreemdeling niet aan alle vier de voorwaarden voldoet, omdat er geen positieve beslissing op zijn mvv-aanvraag is genomen. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de omstandigheid dat reizen door het coronavirus moeilijk is, een praktisch probleem is, dat los staat van het mvv-vereiste. Volgens de rechtbank is dit een tijdelijke belemmering, die niet maakt dat het onevenredig is om het mvv-vereiste tegen te werpen. Bovendien heeft de vreemdeling volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat dit hem werkelijk belemmert bij het indienen van een mvv-aanvraag.
3. Tussen de staatssecretaris en de vreemdeling is niet in geschil dat de versoepelingsregeling mvv in deze procedure van toepassing is. De staatssecretaris heeft dat ter zitting van de rechtbank bevestigd, waarna de rechtbank is nagegaan of aan de voorwaarden voor de hierboven onder 2 vermelde categorie vreemdelingen is voldaan. De vreemdeling klaagt terecht dat de rechtbank eraan voorbij is gegaan dat de versoepelingsregeling mvv ook een tweede categorie vreemdelingen kent, die als volgt is omschreven: "Ik ben in Nederland en wil een verblijfsvergunning aanvragen. Ik heb een nationaliteit waarvoor een mvv nodig is, maar ik kan door de reisbeperkingen niet terug naar mijn land." Tot deze tweede categorie behoren vreemdelingen die nog een mvv-aanvraag moeten indienen. Voor hen gelden andere voorwaarden om in Nederland een verblijfsvergunning aan te vragen zonder dat is voldaan aan het mvv-vereiste dan voor de eerste categorie die hierboven onder 2 is genoemd. De rechtbank heeft ten onrechte niet beoordeeld of de vreemdeling tot deze categorie behoort. Door te overwegen dat de omstandigheid dat reizen door het coronavirus moeilijk is, een praktische en een tijdelijke belemmering vormt, die niet maakt dat het onevenredig is om het mvv-vereiste tegen te werpen, is de rechtbank er verder aan voorbijgegaan dat de versoepelingsregeling mvv juist door de tijdelijke reisbeperkingen door het coronavirus in het leven is geroepen.
4. Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. De Afdeling beoordeelt het beroep. Daarbij bespreekt zij alleen beroepsgronden waarover de rechtbank nog geen oordeel heeft gegeven en beroepsgronden waarop na de overwegingen in hoger beroep nog moet worden beslist.
5. De vreemdeling heeft in de aanvullende gronden van beroep en ter zitting bij de rechtbank aangevoerd dat, gelet op de versoepelingsregeling mvv, van hem niet kan worden verlangd dat hij voldoet aan het mvv-vereiste, omdat Cuba volgens het reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken code oranje heeft en er geen vluchten van Nederland naar Cuba zijn. De staatssecretaris heeft ter zitting van de rechtbank in reactie daarop betoogd dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor vrijstelling van dit vereiste op grond van de versoepelingsregeling mvv, omdat de uitzetting van de vreemdeling niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM (artikel 3.71, tweede lid, onder l, van het Vb 2000).
6. Door alleen te beoordelen of de uitzetting van de vreemdeling in strijd is met artikel 8 van het EVRM en daarmee of hij behoort tot een van de van het mvv-vereiste vrijgestelde categorieën in artikel 3.71, tweede lid, van het Vb 2000, heeft ook de staatssecretaris ten onrechte niet beoordeeld of de vreemdeling voldoet aan de versoepelingsregeling mvv. Deze regeling is namelijk een tijdelijke uitzondering op de in dat artikel al opgenomen vrijgestelde categorieën. De staatssecretaris moet daarom alsnog beoordelen of de vreemdeling voldoet aan de op zijn situatie van toepassing zijnde voorwaarden voor vrijstelling uit de versoepelingsregeling mvv.
7. Het beroep is gegrond. Het besluit van 22 januari 2021 wordt vernietigd. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 juli 2021 in zaak nr. 21/651;
III. verklaart het beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van 22 januari 2021, V-nummer […];
V. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.277,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. H.J.M. Baldinger, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.
Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor:
The Plague, jousting, remedies against seasickness - when a historian sister joins her brother the novellist and produce an interesting story - The Lawless Land by Boyd Morrison; Beth Morrison
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2022/03/the-plague-jousting-remedies-against.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten