Uitspraak: digitaal ondertekenen van Maatregel van bewaring
1. Eiser stelt van Moldavische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]
2. De maatregel van bewaring (het formulier M-109) is opgelegd door een 2e Luitenant der Koninklijke Marechaussee (KMar), en is digitaal ondertekend.
3. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 12 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2278, heeft de Afdeling geoordeeld dat een digitale handtekening, geplaatst door een medewerker van de KMar, voldoet aan de in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gestelde vereisten, omdat - voor zover hier van belang -
- -
de handtekening op unieke wijze aan de ondertekenaar is
verbonden, tot stand komt met middelen die de ondertekenaar onder zijn
uitsluitende controle kan houden en de ondertekenaar kan worden
geïdentificeerd;
- -
door de in de uitspraak genoemde wijze van valideren van de
handtekening achteraf kan worden vastgesteld of het document ongewijzigd
is gebleven.
- -
“De handtekening is ongeldig” en
- -
“Het document is gewijzigd of beschadigd nadat het is ondertekend.”
6. Eiser stelt primair dat - gelet op het feit dat zowel in INDIGO als in het digitale systeem van de rechtbank -geen digitale handtekening of zegel kan worden gevalideerd, de maatregel van meet af aan onrechtmatig is geweest. Subsidiair stelt hij dat het niet de bedoeling kan zijn dat eerst 16 dagen na de oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel kan worden gevalideerd of deze door een daartoe bevoegd persoon is ondertekend. Hij wijst in dat verband op de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 12 juli 2018 en op de uitspraak van de Afdeling van 8 oktober 2019, ECLI:NL:RVS: 2019:3355.
7. Ten aanzien van de verwijzing door eiser naar de uitspraak van de Afdeling van
8 oktober 2019, stelt de rechtbank vast dat die uitspraak ziet op de geldigheid van een elektronische handtekening die is geplaatst door een ambtenaar van de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). Daarvan is hier geen sprake.
7.1
De rechtbank stelt vast dat, anders dan het geval was in de
uitspraak van de Afdeling van 12 juli 2018, de elektronische
handtekening onder de maatregel die aan eiser is opgelegd niet voldoet
aan de hiervoor onder 3. genoemde voorwaarden. De door verweerder
overgelegde printscreens maken dat niet anders.
7.2
De rechtbank heeft verweerder daarom in de gelegenheid gesteld
een aanvullend, in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal over te
leggen, waaruit blijkt:
- -
dat de betrokken verbalisant bevoegd was de maatregel op te leggen;
- -
dat bij het opleggen van de maatregel is voldaan aan de
eisen die daaraan in artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb
2000) zijn gesteld;
- -
dat de maatregel die door verweerder in het procesdossier
van de rechtbank is gevoegd tekstueel identiek is aan de maatregel die
de betrokken verbalisant aan eiser heeft opgelegd.
7.3
Op 28 augustus 2020 heeft verweerder een aanvullend
proces-verbaal in het digitale systeem van de rechtspraak geüpload.
Daarin verklaart de ambtenaar van de KMar dat de datum en de tijd van de
digitale handtekening daadwerkelijk de datum en tijd zijn waarop de
maatregel is ondertekend, en dat na digitale ondertekening van de
maatregel de inhoud van de maatregel niet meer is gewijzigd. Dat
proces-verbaal is echter digitaal noch ‘nat’ ondertekend, en daaraan
komt dus niet de waarde toe die verweerder daaraan gehecht wenst te
zien.
7.4
Dat betekent dat de rechtbank niet kan vaststellen dat de
maatregel is opgelegd door een daartoe bevoegde ambtenaar en dat de
maatregel na ondertekening niet is gewijzigd. Dat maakt de maatregel van
aanvang af onrechtmatig. Aan een belangenafweging komt de rechtbank
niet toe, nog daargelaten dat verweerder geen zwaarwegende belangen
heeft gesteld. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De
rechtbank zal de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van
vandaag bevelen.ECLI:NL:RBDHA:2020:8695
- Instantien Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 02-09-2020
- Datum publicatien 07-09-2020
- Zaaknummer NL20.15455
- Vindplaats hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:8695
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.ubscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Reacties