ECLI:NL:RBDHA:2020:8696
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 03-09-2020
- Datum publicatie 07-09-2020
- Zaaknummer NL20.14330 en NL20.14332
Sterkere band met Nederland?
3. Eisers zijn het niet eens met de besluiten. Zij voeren
allereerst aan dat in de bestreden besluiten ten onrechte geen nader
onderzoek of nadere motivering is gegeven of nog steeds sprake is van
een band met Griekenland3. Eisers zijn al tweeënhalf jaar buiten Griekenland. Verweerder
had daarom tenminste moeten onderzoeken of eisers nog steeds
statushouders zijn in Griekenland, en zo ja, opnieuw een verzoek tot
heropname aan Griekenland moeten doen. Verder stellen zij sterkere
banden te hebben met Nederland, omdat de kinderen naar school gaan, zij
de Nederlandse taal beheersen, vriendjes hebben en omdat de oudste zoon
hier wordt behandeld voor PTSS.
3.1
De rechtbank stelt vast dat verweerder onderzoek heeft gedaan
naar de verblijfsstatus van eisers. De Griekse autoriteiten hebben op 2
juli 2018 namelijk bericht dat aan eiser op 20 november 2017 een
asielstatus is toegekend en dat zijn verblijfsdocument geldig is tot en
met 20 november 2020. Op 10 december 2018 hebben zij meegedeeld dat zij
eiseres en de kinderen op 7 september 2017 een vluchtelingenstatus
toegekend hebben. Hun verblijfsdocumenten zijn geldig tot 7 september
2020. Verweerder mag ervan uitgaan dat eisers nog steeds bescherming
genieten in Griekenland. Er is geen enkele aanknopingspunt voor een
ander oordeel. Dat eisers al enige tijd geleden zijn weggegaan uit
Griekenland, is daarvoor onvoldoende. Daarbij is ook van belang dat de
Griekse autoriteiten ervan op de hoogte zijn dat eisers naar Nederland
zijn gereisd en dat zij informatie hebben uitgewisseld met de
Nederlandse autoriteiten over eisers. Van een (voornemen tot) intrekking
van de statussen door de Griekse autoriteiten zijn de Nederlandse
autoriteiten niet bericht.
Nu ervan uitgegaan wordt dat eisers in Griekenland internationale bescherming genieten, heeft verweerder terecht het standpunt ingenomen dat de band met Griekenland sterker is dan die met Nederland.
De beroepsgrond slaagt niet.
Nu ervan uitgegaan wordt dat eisers in Griekenland internationale bescherming genieten, heeft verweerder terecht het standpunt ingenomen dat de band met Griekenland sterker is dan die met Nederland.
De beroepsgrond slaagt niet.
4. Niet in geschil is dat ten aanzien van Griekenland voor
terugkerende statushouders in het algemeen geen sprake is van een
situatie van extreme armoede of ontberingen van eerste levensbehoeften
en rechteloosheid waartegen de Griekse autoriteiten onverschillig zouden
staan. In het algemeen mag verweerder daarom ten aanzien van
Griekenland uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
4.1
In geschil is of verweerder het standpunt heeft kunnen innemen
dat eisers geen geslaagd beroep kunnen doen op het arrest Ibrahim.
4.2
Uit de punten 86, 88 en 93 van het arrest Ibrahim volgt dat de
bijzondere kwetsbaarheid van individuele statushouders ertoe kan leiden
dat zij bij terugkeer naar de lidstaat waar zij een asielvergunning
hebben gekregen, buiten hun eigen wil en keuzes om, zullen terechtkomen
in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie als bedoeld in
de punten 89 tot en met 91 van dat arrest. De medische situatie van
statushouders kan hen - en degenen die noodgedwongen met de zorg voor
hen zijn belast - bijzonder kwetsbaar maken. Hun lichamelijke of
psychische problemen kunnen een negatieve invloed hebben op de mate
waarin zij zich zelfstandig staande kunnen houden in de maatschappij en
hun rechten kunnen effectueren. Omgekeerd kan een toestand van
verregaande materiële deprivatie als bedoeld in het arrest Ibrahim
negatieve gevolgen hebben voor hun lichamelijke of geestelijke
gezondheid (punt 90 van dat arrest).
4.3
Verder volgt uit het arrest Ibrahim en de jurisprudentie van de
Afdeling dat als sprake is van een bijzondere kwetsbaarheid, verweerder
nader moet motiveren waarom de vreemdelingen bij terugkeer naar
Griekenland niet, door hun bijzondere kwetsbaarheid, buiten hun eigen
wil en keuzes om, zullen terechtkomen in een toestand van zeer
verregaande materiële deprivatie, die voldoet aan de in de punten 89 tot
en met 91 van het arrest Ibrahim genoemde criteria. Verweerder heeft
daarbij beoordelingsruimte. Het is vervolgens aan de rechtbank om dat
standpunt te toetsen.
4.4
Verweerder heeft bij de beoordeling van de bijzondere
kwetsbaarheid ten onrechte betrokken of eisers ook toegang hebben in
Griekenland tot de medische zorg, of de zorg gelijkwaardig is aan de
zorg in Nederland en of zij bij problemen hierover kunnen klagen. Al die
omstandigheden zijn niet van belang bij de beoordeling van de
bijzondere kwetsbaarheid.
4.5
De rechtbank is verder van oordeel dat eisers terecht betogen
dat zij bijzonder kwetsbaar zijn. Het gaat hier om een gezin met drie
jonge kinderen. Uit de medische stukken die zijn overgelegd blijkt
verder dat sprake is van een medische problematiek bij eiseres en hun
oudste zoon [naam 1] . Zo is in het compleet patiëntendossier vermeld
dat eiseres suïcidale gedachten heeft in verband met terugkeer naar
Griekenland, dat zij is doorverwezen naar de GGD en dat zij een groot
aantal medicijnen (waaronder anti-depressiva) slikt, die haar man voor
haar moet beheren. Ook is een brief overgelegd van de GGD Beilen, van 29
oktober 2019. Hierin staat vermeld dat eiseres lijdt aan een matig tot
ernstige recidiverende depressieve stoornis, en een PTSS stoornis naar
aanleiding van traumatische gebeurtenissen in Syrië. Ter zitting is
gebleken dat zij nog steeds wordt begeleid door de GGD, maar dat haar
situatie is verslechterd nu therapie vanwege de corona crisis is
gewijzigd.
Ten aanzien van [naam 1] is een verklaring van 11 februari 2020 overgelegd van zijn behandelaar bij ACCARE. Hierin is vermeld dat hij lijdt aan PTTS. Volgens zijn behandelaar zal [naam 1] bij terugkeer naar Griekenland opnieuw traumatiseren en zullen de positieve effecten van de geboden behandeling teniet worden gedaan. De behandelaar maakt ook melding van traumatische gebeurtenissen in Griekenland. Eisers stellen dat [naam 1] klachten al ernstig zijn toegenomen sinds de bestreden besluiten. Hij barricadeert zijn kamer, durft niet te slapen zonder zijn zus, en is twee nachten van huis weggelopen.
Ten aanzien van [naam 1] is een verklaring van 11 februari 2020 overgelegd van zijn behandelaar bij ACCARE. Hierin is vermeld dat hij lijdt aan PTTS. Volgens zijn behandelaar zal [naam 1] bij terugkeer naar Griekenland opnieuw traumatiseren en zullen de positieve effecten van de geboden behandeling teniet worden gedaan. De behandelaar maakt ook melding van traumatische gebeurtenissen in Griekenland. Eisers stellen dat [naam 1] klachten al ernstig zijn toegenomen sinds de bestreden besluiten. Hij barricadeert zijn kamer, durft niet te slapen zonder zijn zus, en is twee nachten van huis weggelopen.
4.6
De psychische problematiek bij eiseres en [naam 1] , in
combinatie met het zijn van een gezin met drie jonge kinderen, maakt al
dat sprake is van bijzondere kwetsbaarheid van het hele gezin. Dat de
vader geen medische klachten heeft, doet daar niet aan af. De enkele
stelling van verweerder dat de medische klachten onvoldoende ernstig
zijn, acht de rechtbank onvoldoende voor een ander oordeel, omdat
verweerder de medische situatie van eiseres en [naam 1] niet heeft laten
beoordelen door een medisch deskundige.
Toestand van zeer verregaande materiële deprivatie in het geval van eisers?
Toestand van zeer verregaande materiële deprivatie in het geval van eisers?
4.7
Voor zover verweerder het subsidiaire standpunt heeft ingenomen
dat eisers bij terugkeer naar Griekenland niet, door hun bijzondere
kwetsbaarheid, buiten hun eigen wil en keuzes om, zullen terechtkomen in
een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie, overweegt de
rechtbank het volgende.
4.8
Verweerder stelt, naar de rechtbank begrijpt, dat eisers in
staat moeten worden geacht om hun rechten in Griekenland te effectueren.
Daarbij heeft verweerder gesteld dat niet gebleken is dat zij hun
rechten als statushouders daadwerkelijk geëffectueerd hebben toen zij in
Griekenland waren. Deze stelling mist een nadere motivering. Eisers
stellen namelijk terecht dat zij verklaard hebben tijdens de gehoren dat
zij na statusverlening wel geprobeerd hebben hun rechten te
effectueren, en dat zij grote moeilijkheden hebben ondervonden bij het
vinden van een huis, het krijgen van toegang tot (kwalitatief goede)
medische zorg, scholing en arbeid, onder meer door het ontbreken van een
AMKA-nummer (Burgerservicenummer). Zij hebben ook verklaard dat zij de
hulp hebben gezocht van het UNHCR en het Ministerie. Waarom uit de
verklaringen van eisers niet blijkt dat zij hebben geprobeerd hun
rechten te effectueren, is niet duidelijk gemaakt door verweerder.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de verklaringen van eisers over hun
problemen in Griekenland en het niet kunnen vinden van hulp,
overeenkomen met de algemene informatie die eisers hebben ingebracht.
4.9
Eisers hebben namelijk recente algemene informatie ingebracht
waaruit blijkt dat het voor statushouders zeer moeilijk is om toegang
te krijgen tot huisvesting, werk en zorg en ook dat zij op zichzelf zijn
aangewezen om hun rechten te effectueren. Zo is in het AIDA-rapport van
23 juni 20205 en het bericht van EPHA van 31 maart 20206 vermeld dat men een AMKA-nummer nodig heeft om toegang tot de
gezondheidszorg en de arbeidsmarkt te krijgen. Echter, per juli 2019
hebben niet-Grieken hier geen recht meer op. Hier is geen alternatief
voor gekomen, waardoor statushouders geen enkele toegang tot de
gezondheidszorg hebben, ook niet tot psychiatrische ziekenhuizen (met
uitzondering van noodsituaties). Er is ter vervanging van AMKA het
PAAYPA-nummer geïntroduceerd, welke eveneens toegang geeft tot de
gezondheidszorg, maar dit was eind 2019 nog steeds niet van kracht
gegaan. Niet is gebleken dat dit inmiddels anders is.
Voorts blijkt uit het AIDA-rapport dat er geen opvangmogelijkheden zijn voor statushouders. Er zijn ook geen (financiële) voorzieningen voor hen om in hun levensonderhoud te voorzien. Volgens de ervaring van de Greek Refugee Council blijven de statushouders die geen financiële middelen hebben om een appartement te huren dakloos. In sommige gevallen verblijven ze in verlaten huizen of overvolle appartementen.
Voorts blijkt uit het AIDA-rapport dat er geen opvangmogelijkheden zijn voor statushouders. Er zijn ook geen (financiële) voorzieningen voor hen om in hun levensonderhoud te voorzien. Volgens de ervaring van de Greek Refugee Council blijven de statushouders die geen financiële middelen hebben om een appartement te huren dakloos. In sommige gevallen verblijven ze in verlaten huizen of overvolle appartementen.
4.10
Gezien de onder 4.6 en 4.7 beschreven omstandigheden zullen
eisers bij terugkeer in Griekenland volledig op zichzelf zijn aangewezen
om huisvesting te vinden. Zij zullen moeite hebben een inkomen te
verwerven en kunnen slechts beperkt of moeizaam toegang tot medische en
psychische zorg krijgen. De bijzondere kwetsbaarheid van [naam 1] en
eiseres, en de zorg voor de twee andere jonge kinderen, zal het voor
eiser extra moeilijk maken om te zorgen dat het gezin zich staande kan
houden en zelfstandig rechten kan effectueren. Verweerders motivering
voor het standpunt dat bij terugkeer naar Griekenland niet, door hun
bijzondere kwetsbaarheid, buiten hun eigen wil en keuzes om, zullen
terechtkomen in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie,
is niet deugdelijk.
4.11
Verweerders argumenten op dit punt dat Griekenland dezelfde
medische voorzieningen heeft als Nederland, eisers in het verleden
toegang hadden tot deze zorg, zij bij ontevredenheid daarover hebben
kunnen klagen en dat niet is gebleken dat de (hogere) autoriteiten in
Griekenland eisers niet kunnen of willen helpen, zijn niet steekhoudend
in dit geval.
Eisers hebben terecht aangevoerd dat, zoals hiervoor ook is vermeld, uit de algemene informatie blijkt dat de toegang voor statushouders tot de zorg zeer moeilijk is vanwege het ontbreken van een AMKA-nummer. Of de zorg in Griekenland vergelijkbaar is met die in Nederland, is in dat licht geen steekhoudend argument. Verweerder heeft ook onvoldoende rekenschap gegeven van de verklaring van eisers dat zij de toegang tot de zorg in Griekenland zelf hebben betaald met geld dat eiser van zijn vader heeft gekregen. Dat geld is, zoals toegelicht ter zitting, op.
Verder mag verweerder in het algemeen van statushouders verwachten dat zij bij voorkomende problemen klagen bij de autoriteiten. Bij een bijzonder kwetsbaar gezin ligt het echter op de weg van verweerder om te motiveren waarom zij niet in een situatie van deprivatie zullen terechtkomen. Naar het oordeel van de rechtbank dient verweerder daarbij niet alleen de juridische maar ook feitelijke situatie te onderzoeken en na te gaan in hoeverre succesvol geklaagd kan worden, en of dit bijzonder kwetsbare gezin daartoe in staat zal zijn. Daarbij dient verweerder de algemene informatie te betrekken, maar ook de verklaringen van eisers zelf over hun eerdere ervaringen en pogingen daartoe. Hiervan heeft verweerder onvoldoende rekenschap gegeven.
Eisers hebben terecht aangevoerd dat, zoals hiervoor ook is vermeld, uit de algemene informatie blijkt dat de toegang voor statushouders tot de zorg zeer moeilijk is vanwege het ontbreken van een AMKA-nummer. Of de zorg in Griekenland vergelijkbaar is met die in Nederland, is in dat licht geen steekhoudend argument. Verweerder heeft ook onvoldoende rekenschap gegeven van de verklaring van eisers dat zij de toegang tot de zorg in Griekenland zelf hebben betaald met geld dat eiser van zijn vader heeft gekregen. Dat geld is, zoals toegelicht ter zitting, op.
Verder mag verweerder in het algemeen van statushouders verwachten dat zij bij voorkomende problemen klagen bij de autoriteiten. Bij een bijzonder kwetsbaar gezin ligt het echter op de weg van verweerder om te motiveren waarom zij niet in een situatie van deprivatie zullen terechtkomen. Naar het oordeel van de rechtbank dient verweerder daarbij niet alleen de juridische maar ook feitelijke situatie te onderzoeken en na te gaan in hoeverre succesvol geklaagd kan worden, en of dit bijzonder kwetsbare gezin daartoe in staat zal zijn. Daarbij dient verweerder de algemene informatie te betrekken, maar ook de verklaringen van eisers zelf over hun eerdere ervaringen en pogingen daartoe. Hiervan heeft verweerder onvoldoende rekenschap gegeven.
Conclusie
5. De aanvragen zijn ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden
besluiten. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de
bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien.
Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te
passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en
efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom nieuwe
besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank
stelt hiervoor een termijn van acht weken. 6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, samenhangende zaken en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:8696
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Geen opmerkingen:
Een reactie posten