06 oktober 2013

De Raad van State legt (nogmaals) uit wat nou terughoudend toetsen van geloofswaardigheid asielrelaas door de rechter is. En dat is niet proceduretoetsen wat belangenorganisaties van vreemdelingen er in de media van maken (Uitspraak Raad van State)

ECLI:NL:RVS:2013:1379

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 27-09-2013
Datum publicatie 02-10-2013
Zaaknummer 201208530/1/V3
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Uitspraak

(...) 2. In de enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat het asielrelaas van de vreemdelingen positieve overtuigingskracht mist. Door zijn eigen oordeel in de plaats te stellen van het zijne, heeft de rechtbank blijk gegeven van een onjuiste wijze van toetsing van het besluit, aldus de staatssecretaris.
2.1. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 12 maart 2013 in zaak nr. 201205535/1/V4) gaat het bij de beoordeling van het asielrelaas meestal niet om de vraag of en in hoeverre de vreemdeling heeft bewezen dat het in zijn asielrelaas gestelde daadwerkelijk is voorgevallen. Een asielzoeker is immers veelal niet in staat en van hem kan ook redelijkerwijs niet worden gevergd zijn asielrelaas overtuigend met bewijs te staven. Om hem in zijn bewijspositie tegemoet te komen en toch een adequate beoordeling van zijn aanvraag in het licht van de toepasselijke wettelijke voorschriften te kunnen verrichten, geldt ingevolge artikel 31, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 in verbinding gelezen met artikel 3.35, derde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en het ter uitvoering daarvan vastgestelde beleid dat de verklaringen van een asielzoeker in beginsel geloofwaardig worden geacht. Is echter sprake van een omstandigheid genoemd in voornoemd artikel 31, tweede lid, dan zal aan die voorwaarden niet zijn voldaan en zal, gelet op bedoeld beleid, van de verklaringen van de asielzoeker positieve overtuigingskracht moeten uitgaan om het asielrelaas geloofwaardig te achten.
2.2. Eveneens volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 18 februari 2011 in zaak nr. 201002537/1/V2), behoort de beoordeling van de geloofwaardigheid van het door een asielzoeker in zijn asielrelaas gestelde, tot de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris en kan de bestuursrechter die beoordeling slechts terughoudend toetsen. De maatstaf bij die te verrichten toetsing is niet het eigen oordeel van de bestuursrechter over de geloofwaardigheid van het asielrelaas, maar of grond bestaat voor het oordeel dat de staatssecretaris, gelet op de motivering in het voornemen en het besluit, bezien in het licht van de verslagen van de gehouden gehoren, de daarop aangebrachte correcties en aanvullingen en het gestelde in de zienswijze, zich niet in redelijkheid op het door hem ingenomen standpunt kan stellen.
2.3. De staatssecretaris heeft in de besluiten van 15 juli 2011 en de daarin ingelaste voornemens geoordeeld dat de vreemdelingen over een schietincident bij hun huis in 2004 vage en summiere verklaringen hebben afgelegd, onder meer omdat zij niet hebben aangegeven wie de daders van de aanslag waren en namens wie zij handelden. Verder hebben zij als reden voor de aanslag gegeven dat de vader van het gezin soenniet is en dat er geen andere reden kan zijn, hetgeen onvoldoende is om de vreemdelingen te volgen in hun verklaringen dat er in 2004 een aanslag is gepleegd, aldus de staatssecretaris.
De rechtbank heeft dienaangaande overwogen dat uit de ambtsberichten over Irak vanaf 2004 blijkt dat er veel willekeurig geweld is tegen burgers en verschillende bevolkingsgroepen, onder wie soennieten en sjiieten, in een onderlinge strijd zijn verwikkeld. Dat de vreemdelingen onder deze omstandigheden niet exact hebben kunnen aangeven wie het op hen als gemengd soennietisch/sjiietisch gezin gemunt zou hebben, kan niet verwonderlijk worden geacht en is derhalve geen voldoende draagkrachtig argument om hun verklaringen vaag en summier te achten, aldus de rechtbank.
2.4. Tevens heeft de staatssecretaris in de besluiten van 15 juli 2011 en de daarin ingelaste voornemens geoordeeld dat de omstandigheid dat de vreemdelingen een door de Koninklijke marechaussee vals bevonden overlijdensakte hebben overgelegd, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relaas.
De rechtbank heeft dienaangaande overwogen dat uit de ambtsberichten over Irak vanaf 2004 blijkt dat de instelling die verantwoordelijk is voor de registratie van overlijden in beperkte mate functioneert, alsook dat het voorkomt dat als gevolg van corruptie binnen de overheid documenten onrechtmatig worden afgegeven door overheidsinstellingen. In dat licht bezien is de verklaring van één van de vreemdelingen dat hij, om zijn broer te kunnen begraven, genoegen nam met een door een arts in het ziekenhuis afgegeven overlijdensverklaring wellicht begrijpelijk en passend in de situatie en is het feit dat deze verklaring niet overeenstemt met intern bekende informatie geen afdoende motivering voor het standpunt dat het relaas ongeloofwaardig is.
2.5. Tenslotte heeft de staatssecretaris in de besluiten van 15 juli 2011 en de daarin ingelaste voornemens geoordeeld dat de verklaringen van de vreemdelingen over de gebeurtenissen na het schietincident bij hun huis in 2004 onderling tegenstrijdig zijn. Zo verschillen de verklaringen over de vraag wie van de familie de politie heeft ingelicht, of de politie na het schietincident op de plaats van het delict is geweest en wanneer het slachtoffer is overleden.
De rechtbank heeft dienaangaande overwogen dat de vraagstelling aan de vreemdelingen over wie er naar de politie is gegaan en of de politie is gekomen niet sluitend is en dat de staatssecretaris onder die omstandigheden niet in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de verklaringen onderling tegenstrijdig zijn. De kern van alle verklaringen is volgens de rechtbank dat de politie niets heeft ondernomen om de zaak te onderzoeken. In die zin zijn alle verklaringen van gelijke strekking. Volgens de rechtbank past de verklaring dat de politie geen bescherming kon bieden tegen dit geweld, goed in hetgeen daarover vanaf 2004 in de ambtsberichten over Irak is verhaald. De rechtbank heeft voorts overwogen dat de verklaringen over het moment van overlijden van het slachtoffer evenmin per se tegenstrijdig zijn, nu hierover geen concrete vraag is gesteld. Het kan ook zo zijn dat een van de vreemdelingen het slachtoffer voor dood heeft gehouden, terwijl de constatering van overlijden bijvoorbeeld pas later heeft plaatsgevonden of dat het tijdstip van overlijden niet exact is vastgesteld, aldus de rechtbank.
2.6. Door zich niet te beperken tot de toets of de door de staatssecretaris gegeven motivering diens standpunt kan dragen, maar de gegeven motivering ondeugdelijk te achten omdat naar haar oordeel de door de vreemdelingen afgelegde verklaringen ook op andere wijze hadden kunnen worden beoordeeld, en door te oordelen dat de door de vreemdelingen afgelegde verklaringen in lijn zouden zijn met hetgeen uit openbare bronnen bekend is en dat hetgeen de vreemdelingen hebben verklaard niet tegenstrijdig zou zijn, en daarbij argumenten te betrekken die niet door de vreemdelingen zelf in beroep zijn aangevoerd over de wijze van vraagstelling tijdens de gehoren, de verkrijging van documenten door corruptie en over de mate van geweld tussen bevolkingsgroepen, heeft de rechtbank haar eigen oordeel over de geloofwaardigheid van het asielrelaas in de plaats gesteld van dat van de staatssecretaris en in zoverre de toetsing niet met de vereiste terughoudendheid verricht. Gelet op het hiervoor in 2.1. en 2.2. weergegeven toetsingskader, biedt hetgeen de vreemdelingen in beroep hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de staatsecretaris zich met de aan het besluit ten grondslag gelegde motivering niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat hun relaas tegenstrijdigheden en vaagheden bevat, positieve overtuigingskracht mist en daarom ongeloofwaardig is.
De grief slaagt.
Vindplaats uitspraak:  http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2013:1379

Het lijkt er op dat hier de rechtbank te overijverig is geweest met het nazoeken van achtergrondmateriaal en bewijs uit openbare bronnen over het door eisers gestelde en een advocaat die dat niet had gedaan. Als de vreemdeling met allerlei argumenten komt die de motivering van het besluit door de IND laten rammelen zal een rechter ook die stukken lezen en oordelen dat de IND niet tot dat oordeel had kunnen komen. Dan wordt het beroep gegrond verklaard omdat er motiveringsgebreken zijn. Vroeger voor de Vreemdelingenwet 2000 gingen rechters te werk zoals hierboven beschreven. Als IND-er kon je daar op zitting door worden overvallen en advocaten konden slapend rijk worden want als zij niets deden dan deed een goed rechter het wel. Nu is het zaak dat de rechtsbijstand in de vorm van advocaten en Vluchtelingenwerk dit soort bewijzen uit openbare bronnen als hierboven genoemd zo vroeg mogelijk in de procedure inbrengen.

Als u op de link klikt en de volledige uitspraak leest zult u zien dat de Raad van State de zaak zelf afdoet en zeer uitvoerig toetst of er gevaar zou dreigen als deze mensen terug naar Centraal-Irak zouden moeten.

U begrijpt die voorgestelde wetswijziging over volledig toetsen door de bestuursrechter vind ik niet nodig. De rechter toetst alles wat de partijen hebben ingebracht in de procedure voor het besluit in die zin dat er wordt gekeken of als je alles doorleest de IND tot die conclusie had mogen komen.





In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...