UITSPRAAK: Hoe een buitenlandse student lijdt onder een te lakse universiteit....... (Dit zelf ook wel eens gezien bij een kennismigrant die switchte van baan)


 "De vreemdeling onderscheidt zich niet van vreemdelingen die een verblijfsgat hebben omdat ze de verlenging van hun verblijfsvergunning te laat hebben aangevraagd. Daargelaten of hij terecht aanvoert dat hij niet verwijtbaar heeft gehandeld, is het gevolg dat hij later in aanmerking zal komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en naturalisatie niet onevenredig in verhouding tot de met de intrekking beoogde doelen (vergelijk de uitspraken van 30 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3294, r.o. 4.2 en van 18 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:173, r.o. 10.2)."

 

ECLI:NL:RVS:2020:2398

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 08-10-2020
Datum publicatie 14-10-2020
Zaaknummer 202001931/1/V2

Uitspraak

202001931/1/V2.

Datum uitspraak: 8 oktober 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 20 februari 2020 in zaak nr. 19/7745 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2018 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken.

Bij besluit van 27 februari 2019 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 20 februari 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 27 februari 2019 vernietigd, het besluit van 14 december 2018 herroepen en besloten dat deze uitspraak in de plaats treedt van dat besluit.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.W. van de Wege, advocaat te Tilburg, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Overwegingen

1.    Op 8 oktober 2018 heeft de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) de staatssecretaris gemeld dat de vreemdeling daar niet langer als student staat ingeschreven, omdat hij zijn studie heeft afgerond per 31 augustus 2018. De staatssecretaris heeft daarom bij besluit van 14 december 2018 (het primaire besluit) de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel 'studie' ingetrokken. Hierop heeft de vreemdeling in bezwaar stukken overgelegd waaruit volgt dat hij sinds 1 september 2018 als student ingeschreven staat aan de Universiteit van Tilburg (UvT). In hoger beroep is in geschil of wat in bezwaar is aangevoerd voor de staatssecretaris reden had moeten zijn om terug te komen van het besluit tot intrekking.

2.    In de eerste grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij ten onrechte de verblijfsvergunning heeft ingetrokken, omdat de vreemdeling feitelijk studeert aan een als referent erkende onderwijsinstelling. Hij wijst erop dat de UvT zich pas op 2 januari 2019 als referent heeft gesteld. Volgens de staatssecretaris acht hij een melding van de wijziging van referent tijdig als hij die binnen vier weken na de opgetreden wijziging heeft ontvangen, en is het niet mogelijk voor een onderwijsinstelling om zich met terugwerkende kracht als referent te stellen. Gelet op de late melding bestaat geen reden om de intrekking ongedaan te maken, aldus de staatssecretaris.

2.1.    Vast staat dat de staatssecretaris ten tijde van het primaire besluit bevoegd was om de verblijfsvergunning in te trekken. Op het moment dat de HAN meldde dat de vreemdeling daar niet langer stond ingeschreven, had zich nog geen nieuwe referent voor de vreemdeling gemeld. Op het voornemen van 6 november 2018 om de vergunning in te trekken, heeft de vreemdeling niet gereageerd. De staatssecretaris is er toen daarom terecht van uitgegaan dat de vreemdeling niet langer studeerde aan een als erkend referent aangemerkte onderwijsinstelling, zodat hij bevoegd was de verblijfsvergunning in te trekken (art. 3.91b, eerste lid, onder a, van het Vb 2000).

2.2.    Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Wet modern migratiebeleid (Kamerstukken II 2008/09, 32 052, nr. 3, blz. 22 en 30-32) en het Besluit modern migratiebeleid (nota van toelichting, blz. 51 en 139; Stb. 2010, 307) volgt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor een stelsel waarbij het verblijfsrecht van een vreemdeling gekoppeld is aan een referent. Voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'studie' is vereist dat voor de vreemdeling een erkend referent optreedt als bedoeld in artikel 2c van de Vw 2000. Die referent stelt zelf vast of een vreemdeling aan de geldende voorwaarden voldoet en legt daartoe een verklaring af ten behoeve van de staatssecretaris, die in beginsel uitgaat van de juistheid daarvan. Verder is het voor een vreemdeling met een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'studie' mogelijk om na het afronden van zijn studie onder dezelfde verblijfsvergunning een nieuwe studie te volgen, bijvoorbeeld aan een andere onderwijsinstelling die dan als referent optreedt. Volgens artikelen 4.20 en 4.26 van het VV 2000, in samenhang gelezen met paragraaf B1/5.3 van de Vc 2000, moet die nieuwe referent zich met een formulier referent stellen voor de vreemdeling en daarbij verklaren dat de vreemdeling nog steeds aan alle voorwaarden van zijn verblijfsvergunning voldoet. Die melding moet binnen vier weken na de opgetreden wijziging zijn ontvangen door de staatssecretaris.

2.3.    Anders dan de rechtbank tot uitgangspunt heeft genomen, betekent het enkele feit dat voordat op het bezwaar werd beslist duidelijk werd dat de vreemdeling opnieuw stond ingeschreven bij een als erkend referent aangemerkte onderwijsinstelling dus niet dat hij gerechtigd was om onder dezelfde verblijfsvergunning zijn verblijf voort te zetten. Daartoe was vereist dat de nieuwe referent tijdig een verklaring ten behoeve van de staatssecretaris aflegde zoals hierboven beschreven. De in bezwaar overgelegde schriftelijke verklaring van de UvT, gedateerd 18 december 2018, waarin wordt bevestigd dat de vreemdeling zich heeft ingeschreven voor het academisch jaar 2018/2019, is niet als een dergelijke verklaring aan te merken. Hieruit volgt immers niet dat de UvT zich als referent voor de vreemdeling had gesteld en evenmin dat de vreemdeling nog steeds aan alle voorwaarden voldeed voor vergunningverlening. Dat volgt wel uit de digitale melding van 2 januari 2019 waarbij de UvT zich als referent voor de vreemdeling stelde. Zoals de staatssecretaris terecht betoogt, is deze melding ruim buiten de termijn van vier weken ontvangen. De staatssecretaris betoogt dan ook terecht dat het in bezwaar aangevoerde niet afdeed aan zijn bevoegdheid om de verblijfsvergunning in te trekken.

2.4.    De grief slaagt.

3.    Het hoger beroep is gegrond. Het is niet nodig om wat de staatssecretaris verder heeft aangevoerd te bespreken. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. De Afdeling beoordeelt het beroep. Daarbij bespreekt zij alleen beroepsgronden waarover de rechtbank nog geen oordeel heeft gegeven en beroepsgronden waarop na de overwegingen in hoger beroep nog moet worden beslist.

4.    De vreemdeling heeft aangevoerd dat de intrekking van zijn verblijfsvergunning in strijd is met het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel. Hij wijst erop dat door de intrekking voor hem een verblijfsgat is ontstaan, dat hij feitelijk per 1 september 2018 studeerde aan de UvT, over voldoende financiĆ«le middelen beschikte en dat de late wijzigingsmelding van de UvT niet aan hem te wijten is. Het doel van de Studentenrichtlijn (PB 2016 L132) wordt niet gediend met de intrekking, aldus de vreemdeling.

4.1.    Het beroep op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. Daarbij betrekt de Afdeling dat de staatssecretaris de vreemdeling per 14 maart 2019 opnieuw een verblijfsvergunning heeft verleend. Zoals de staatssecretaris in zijn verweerschrift van 30 januari 2020 terecht heeft aangevoerd, zijn de door de vreemdeling aangevoerde omstandigheden onvoldoende voor de conclusie dat de staatssecretaris van intrekking van de verblijfsvergunning had moeten afzien. De vreemdeling onderscheidt zich niet van vreemdelingen die een verblijfsgat hebben omdat ze de verlenging van hun verblijfsvergunning te laat hebben aangevraagd. Daargelaten of hij terecht aanvoert dat hij niet verwijtbaar heeft gehandeld, is het gevolg dat hij later in aanmerking zal komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en naturalisatie niet onevenredig in verhouding tot de met de intrekking beoogde doelen (vergelijk de uitspraken van 30 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3294, r.o. 4.2 en van 18 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:173, r.o. 10.2).

5.    Het beroep is ongegrond. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het hoger beroep gegrond;

II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 20 februari 2020 in zaak nr. 19/7745;

III.    verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.

w.g. Van Eck    w.g. Bossmann

voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2020

307-936.

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: Turkish history disguised as a novel: The Mapmaker's Daughter by Katherine Nouri Hughes (Iraqi American author)
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2020/06/turkish-history-disguised-as-novel.html


Reacties

Populaire posts van deze blog

VACATURE: Beslisme­de­werker Buitenlandse Zaken VISA - CSO

š—Ŗš—¼š—²š—»š˜€š—±š—®š—“ šŸ­šŸ³ š—·š—®š—»š˜‚š—®š—暝—¶ š˜‚š—¶š˜š˜€š—½š—暝—®š—®š—ø š—¼š˜ƒš—²š—æ š˜š—¶š—·š—±š—²š—¹š—¶š—·š—øš—² š—Æš—²š˜€š—°š—µš—²š—暝—ŗš—¶š—»š—“ š˜ƒš—®š—» ‘š—±š—²š—暝—±š—²š—¹š—®š—»š—±š—²š—暝˜€’

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

VACATURE: Medewerker aanmeldgehoren

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Forums over gezinshereniging

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Documentaire "verloren jongens" over asielzoekende kinderen die door Europa zwerven