06 oktober 2020

Deze visum uitspraak had volgens mij beter gekund - stuur partijen net als bij de Kantonrechter eens de spreekwoordelijke gang op beste rechters

Een aparte uitspraak waar verweerder afwijzingsgronden laat vallen, eiser op zitting aangeeft wel sociale banden te hebben maar ze op dat moment niet kan bewijzen en daarom verweerder zegt er niets mee te kunnen in deze procedure en dan het hebben van een baan niet als voldoende economische banden wordt gezien. Had hier nou niet de zitting kunnen worden aangehouden, eiser zijn stelling in de tussentijd bewijzen en vervolgens verweerder de communicerende vaten van het hebben van sociale banden en toch ook economische eens goed moeten heroverwegen? Dat bespaart toch een hoop geld en moeite en narigheid voor mensen.

Hier zou een rechter kunnen voorstellen de zaak een paar weken aan te houden om te kunnen bezien of partijen er toch samen uit kunnen komen. Dat deed ooit een Haagse rechter in een zaak van mij ook.

Zeker omdat het lijkt alsof hier de referent van eiser als gemachtigde optrad en die blijkbaar niet wist dat sociale banden ook telden. Dat staat namelijk niet op het aanvraagformulier voor een Schengenvisum. 

ECLI:NL:RBDHA:2020:3614 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:3614


Instantie    Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak    17-03-2020

Datum publicatie    22-04-2020

Zaaknummer    AWB - 19 _ 4886

Rechtsgebieden    Vreemdelingenrecht

Bijzondere kenmerken    Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie    visum kort verblijf - sociale en economische binding onvoldoende om tijdige terugkeer gewaarborgd te achten

Vindplaatsen    Rechtspraak.nl

     

 

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

 

Bestuursrecht

 

zaaknummer: AWB 19/4886

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2020 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

 

(gemachtigde: [A] ),

 

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

 

(gemachtigde: mr. S. Boerci).

Procesverloop

 

Bij besluit van 4 januari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een visum voor kort verblijf afgewezen.

 

Bij besluit van 28 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

 

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

 

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

 

Eiser heeft nadere stukken ingediend.

 

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2020.

Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

 

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1984 en heeft de Dominicaanse nationaliteit. Eiser wil graag een visum voor kort verblijf voor bezoek aan [A] , referente, en zijn dochter.

2. Verweerder heeft de aanvraag in het primair besluit afgewezen, omdat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende zijn aangetoond, eiser niet heeft aangetoond dat hij over voldoende middelen van bestaan beschikt, de informatie die is verstrekt met betrekking tot het doel en omstandigheden van het beoogde verblijf niet betrouwbaar is en het voornemen om Nederland te verlaten vóór het verstrijken van het visum niet kan worden vastgesteld.

2.1. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd, onder verwijzing naar artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, onderdelen ii en iii, van de Visumcode en artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b, van de Visumcode.

Verweerder heeft de financiële middelen als ontoereikend beoordeeld, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk beschikt over het richtbedrag van ten minste €34,- per persoon per dag voor verblijf en de kosten voor een vliegreis. Hierbij heeft verweerder overwogen dat de hoge stortingen op de rekening van eiser niet in verhouding staan tot het gestelde inkomen. Het is volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat eiser vrijelijk over dit bedrag kan beschikken. Voorts heeft verweerder de visumaanvraag afgewezen omdat redelijke twijfel bestaat dat eiser tijdig terug zal keren. Verweerder stelt hiertoe dat eisers sociale en economische binding met de Dominicaanse Republiek niet dusdanig sterk is dat zijn terugkeer naar dat land gewaarborgd is. Verder heeft verweerder de visumaanvraag afgewezen omdat het doel van het voorgenomen verblijf niet is aangetoond, nu eiser niet heeft onderbouwd dat zijn gestelde dochter daadwerkelijk zijn dochter is.

2.2. In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser zijn relatie met referente aannemelijk heeft gemaakt. Als gevolg hiervan zijn het doel en de omstandigheden van het verblijf aangetoond. Verweerder laat deze weigeringsgrond daarom vallen.

3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Volgens eiser twijfelt verweerder ten onrechte aan zijn tijdige terugkeer naar de Dominicaanse Republiek. Daarnaast heeft eiser met stukken aangetoond dat hij een vaste baan heeft en over een substantieel inkomen beschikt. Het bedrag op eisers bankrekening voldoet aan het richtbedrag van ten minste €34-, per dag en moet ruim voldoende zijn voor een korte vakantie.

4. Eiser heeft voorts gronden aangevoerd tegen de weigeringsgrond dat het doel en omstandigheden van het verblijf niet zijn aangetoond. Nu deze weigeringsgrond niet langer wordt tegengeworpen, zullen deze gronden verder niet worden besproken.

 

5.

Artikel 32 van de Visumcode geeft weer in welke situaties een aanvraag voor een visum voor kort verblijf wordt afgewezen. Als ten minste één van deze situaties van toepassing is, moet verweerder de aanvraag voor het visum voor kort verblijf afwijzen.

 

Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel iii, van de Visumcode wordt een visum geweigerd indien de aanvrager niet heeft aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar hij met zekerheid zal worden toegelaten, of in de mogelijkheid te verkeren deze middelen legaal te verkrijgen.

 

Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b, van de Visumcode wordt - voor zover van belang - een visum geweigerd indien er redelijke twijfel bestaat over het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum te verlaten.

 

6. De rechtbank overweegt als volgt.

6.1.

 

De rechtbank is van oordeel dat verweerder de sociale en economische binding van eiser met de Dominicaanse Republiek als onvoldoende heeft mogen beoordelen om de tijdige terugkeer van eiser naar dat land gewaarborgd te achten. Verweerder heeft het van belang mogen achten dat de vriendin en dochter van eiser in Nederland wonen en hij dus geen gezin in zijn land van herkomst achterlaat. De moeder en zus van eiser verblijven wel in de Dominicaanse Republiek, maar eiser heeft niet met stukken onderbouwd dat hij zorg voor hen draagt en dus gedwongen is om tijdig terug te keren naar zijn land van herkomst.

 

Ter zitting heeft referente verklaard dat eiser niet alleen met zijn moeder, zus en neefje in een huis woont, maar dat eiser ook de dagelijkse zorg draagt voor zijn neefje. De vader van zijn neefje, eisers broer, verblijft op Sint Maarten en kan niet voor hem zorgen. Eiser vervult dus de vaderrol voor zijn neefje. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat deze omstandigheid relevant kan zijn bij de beoordeling van een (volgende) visumaanvraag van eiser, omdat dit de sociale binding met de Dominicaanse Republiek sterker zou maken. Deze stelling zal dan wel onderbouwd moeten worden met stukken. Omdat deze omstandigheid bij de huidige aanvraagprocedure pas ter zitting naar voren is gebracht en niet met stukken is onderbouwd, kan het in deze procedure niet tot een ander oordeel leiden.

6.2.

 

Ten aanzien van eisers economische binding met het land van herkomst overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat het enkele feit dat eiser een baan heeft in zijn land van herkomst onvoldoende economische binding is om tijdige terugkeer naar de Dominicaanse Republiek gewaarborgd te achten. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de economische binding, in combinatie met de hiervoor besproken sociale binding, van eiser met de Dominicaanse Republiek onvoldoende is om tijdige terugkeer gewaarborgd te achten.

7. Nu verweerder heeft mogen stellen dat één van de weigeringsgronden van de Visumcode van toepassing is, wordt de visumaanvraag door verweerder afgewezen. Aan hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de andere weigeringsgrond, namelijk het niet beschikken over voldoende middelen van bestaan, komt de rechtbank daarom niet meer toe.

8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

 

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van

mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

17 maart 2020

 

griffier rechter

 

 



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: Turkish history disguised as a novel: The Mapmaker's Daughter by Katherine Nouri Hughes (Iraqi American author)
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2020/06/turkish-history-disguised-as-novel.html


Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...