UITSPRAAK: Vovo vrees voor eerwraak in Afghanistan bij terugkeer met zijn vader toegewezen
Een Afghaanse jongeman verblijft met zijn familie in een AZC in Nederland. De familie is uitgeprocedeerd en moet terug naar Afghanistan. De jongeman dient een nieuw asielverzoek in want hij is bang dat zijn vader de kans zal aangrijpen om in een traditioneel moslimland zich van hem te ontdoen omdat pa vindt dat hij afvallig is.
ECLI:NL:RBDHA:2020:4728
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 28-05-2020
- Datum publicatie 29-05-2020
- Zaaknummer NL20.7815
De rechtbank is van oordeel dat de uitleg die eiser heeft gegeven voor het verschil in reactie van zijn vader na de twee incidenten niet onaannemelijk is. Daar komt bij dat eiser niet vaag of tegenstrijdig over het verschil in reacties heeft verklaard. Verweerder stelt ook ten onrechte dat er na het incident met de vriendin van eiser geen reactie kwam van zijn vader. Op pagina 13 van het aanvullend gehoor vertelde eiser immers dat er in de avond thuis een grote ruzie was.
Ten aanzien van de tegenwerping dat het niet valt te rijmen dat zijn vader verregaande sancties zal uitvoeren in Afghanistan, terwijl hij eiser wel met rust liet in zijn buurt op het AZC, heeft eiser een uitleg gegeven over het verschil in straffen in Nederland en Afghanistan. Eiser heeft uitgelegd dat het in een moslimland min of meer geaccepteerd is om een afvallige te doden, waardoor zijn vader daar in Afghanistan minder repercussies voor verwacht. Zijn verklaringen zijn op dit punt niet vaag of tegenstrijdig. Daarbij heeft hij verwezen naar een artikel waarin wordt uitgelegd wat vaders in de Islamitische cultuur ertoe kan brengen hun kind te doden als het in hun ogen verwesterd is. Dit artikel onderbouwt dus zijn verklaringen. Verweerder heeft daar geen andere landeninformatie tegenover gesteld en heeft niet beoordeeld of er sprake is van tegenstrijdigheden of ongerijmdheden tussen het relaas van eiser en wat algemeen bekend is over de situatie in het land van herkomst. Daar was hij, gelet op Werkinstructie 2014/103, wel toe gehouden.
Ook over het feit dat eiser geen melding heeft gemaakt van het incident bij COA of Vluchtelingenwerk is de rechtbank van oordeel dat eiser geen onaannemelijke verklaring heeft gegeven. Ook op dit punt zijn eisers uitleg en zijn verklaringen tijdens zijn gehoren niet vaag, summier of tegenstrijdig. In het gehoor opvolgende aanvraag legt hij uit dat hij bang was dat zijn ouders opgepakt zouden worden als hij melding zou doen van het incident en dat het moeilijk is, omdat hij wel van ze houdt. In het aanvullend gehoor antwoordt hij op de vraag waarom hij de bedreiging van zijn vader niet heeft gemeld: “ik kan toch niet mijn eigen vader aangeven. Het maakt niet uit wat hij doet. Ik kan hem niet aangeven.”4Verweerder heeft daarom onvoldoende gemotiveerd waarom hij de uitleg van eiser op dit punt bevreemdingwekkend vindt.
Met betrekking tot de vraag of eisers vader hem tijdens de confrontatie over het drinken van alcohol wel of niet heeft geslagen is de rechtbank van oordeel dat eiser hier inderdaad tegenstrijdig over heeft verklaard. Beide verschillende verklaringen raken elkaar echter wel in de kern en komen er op neer dat er een confrontatie was tussen eiser en zijn vader, waarbij hij verbaal dan wel fysiek werd aangevallen door zijn vader.
5.3.
6.1. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd dat het tweede relevante element uit het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig wordt geacht. Aangezien de overige elementen nauw samenhangen met het tweede element, en ook in onderlinge samenhang moeten worden bezien, komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de overige beroepsgronden die zien op de motivering van ongeloofwaardig geachte relevante elementen.
6. In de aanvullende gronden van beroep heeft eiser een proces-verbaal van aangifte ingebracht. In dit proces-verbaal staat dat eiser met de dood wordt bedreigd door de familie van een Afghaanse vrouw. Hij heeft deze vrouw geholpen om te vertrekken met haar vriend, terwijl zij uitgehuwelijkt was aan haar neef. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd aangegeven dat het gaat om een nieuw asielmotief.
De rechtbank overweegt onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 20195 het volgende. Eiser heeft enkel aangegeven dat er dreigementen zijn geuit ten aanzien van zijn familie in Afghanistan en dat hij dus in Afghanistan heeft te vrezen voor een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.6 Ter zitting heeft eiser daarbij aangevuld dat hij meent dat de kwestie uit het proces verbaal niet losstaat van zijn asielrelaas, dat het een andere uiting is van zijn eigenzinnigheid en dat het mede een nieuw asielmotief is. Ook heeft hij aangegeven dat er nog een deskundigenrapport komt naar aanleiding van de aangifte, wat ook ziet op de vrees in het land van herkomst. Nu de door eiser gestelde vrees in Afghanistan naar aanleiding van hetgeen is opgenomen in het proces-verbaal in het geheel niet is geconcretiseerd, is de rechtbank van oordeel dat dit asielmotief niet in de huidige procedure betrokken hoeft te worden.
7. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat het gaat om de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:4728
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/
Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: Review of "House on endless waters" by Emona Elon - Amsterdam Jews during the war
House on Endless Waters: A Novel (English Edition)
Reacties