Heeft u een vraag over een visumzaak neem gerust contact op middels wytzia @ yahoo.com (zo kan een spybot mijn email niet noteren)
Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Den Haag een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is AWB 19/5236, bekend onder ECLI code ECLI:NL:RBDHA:2019:10003. De plaats van zitting was Haarlem. Het gaat hier om een mevrouw die een visum wilde om bij het huwelijk van haar kind te zijn.
De voorzieningenrechter overweegt dat in zeer bijzondere omstandigheden aanleiding kan bestaan om te bepalen dat verweerder een aanvrager gedurende de bezwaarprocedure dient te beschouwen als ware hij in het bezit van een visum.
6.2.1
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is van dergelijke omstandigheden sprake. Referente en de zoon van verzoekster wensen de aanwezigheid van verzoekster, als enige levende ouder, bij hun islamitische huwelijksceremonie. Zoals ter zitting verklaard speelt verzoekster daarin een grote rituele rol.Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter kan verweerder gevolgd worden diens standpunt dat geen sprake is van een dusdanig sterke economische binding dat op grond daarvan tijdige terugkeer is gewaarborgd. Uit de in bezwaar overgelegde stukken en de toelichting ter zitting volgt naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter echter wel een sociale binding met Turkije. Anders dan verweerder stelt heeft verzoekster wel degelijk met stukken onderbouwd dat zij in Turkije met haar twee zonen en het gezin van een van die zonen samenwoont in één huis. Dit blijkt uit de overgelegde huurovereenkomst waar alle namen van de bewoners op vermeld staan en de overgelegde verklaring van een van haar zonen. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat namens verzoekster ter zitting is toegelicht dat beiden zonen werken en verzoekster (daarom) past op haar kleinkinderen. Gelet op het gegeven dat de sociale en economische binding als communiceren vaten fungeren, heeft verweerder (in het primaire besluit, dat slechts een kruisjes formulier betreft) onvoldoende gemotiveerd waarom twijfel bestaat over de tijdige terugkeer van verzoekster. In dit kader is tevens van belang dat, zoals ter zitting is toegelicht, referente reeds eerder garant heeft gestaan en beschouwd dient te worden als betrouwbare garantstelster. Verweerder is in zijn verweerschrift bovendien niet, althans niet voldoende gemotiveerd, ingegaan op de onderbouwde stellingen van verzoekster, en is niet ter zitting verschenen om zijn standpunt alsnog toe te lichten.
Vindplaats: https://www.uitspraken.nl/uitspraak/rechtbank-den-haag/bestuursrecht/vreemdelingenrecht/voorlopige-voorziening/ecli-nl-rbdha-2019-10003
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Geen opmerkingen:
Een reactie posten