Regulier; Chavez-Vilchez; ambtshalve toets aan artikel 8 van het EVRM.
Verweerder heeft terecht overwogen dat eiser niet in aanmerking komt
voor een Chavez-verblijfsrecht, omdat eiser niet aannemelijk heeft
gemaakt dat zijn Italiaanse verblijfsrecht is komen te vervallen. Hij
valt dus niet onder de reikwijdte van het arrest Chavez-Vilchez.
Verweerder heeft echter onvoldoende gemotiveerd waarom hij niet
ambtshalve heeft getoetst aan artikel 8 van het EVRM. De gegeven
toelichting in beroep brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
Beroep gegrond.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. M.J. Verwers),
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. F. Veenstra).
Procesverloop
In het primaire besluit van 15 april 2021 heeft verweerder de
aanvraag van eiser van 6 oktober 2020 om afgifte van een
verblijfsdocument EU/EER afgewezen.
In het bestreden besluit van 17 september 2021 heeft verweerder
het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 21 april 2022 op zitting
behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser, die stelt van Somalische nationaliteit te zijn, beoogt
verblijf bij [kind] , zijn minderjarige kind. Eiser stelt dat hij op
grond van artikel 20 van het VWEU een van zijn kind afgeleid
verblijfsrecht heeft. Dit baseert hij op het arrest Chavez-Vilchez,1 waarin het Hof uitleg heeft gegeven over deze bepaling.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser zijn
identiteit en nationaliteit niet heeft aangetoond, hij de
familierechtelijke relatie met zijn kind niet aannemelijk heeft gemaakt
en hij in het bezit is van een verblijfsrecht in Italië. Hierdoor wordt
zijn kind niet gedwongen om de Europese Unie te verlaten als aan eiser
een verblijfsrecht wordt geweigerd.
Voldoet eiser aan de voorwaarden voor een Chavez-verblijfsrecht?
3. Een situatie als bedoeld in het arrest Chavez-Vilchez doet
zich voor wanneer tussen een vreemdeling en een minderjarig kind met de
Nederlandse nationaliteit een zodanige afhankelijkheidsrelatie bestaat
dat het kind zou worden gedwongen het grondgebied van de Europese Unie
te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd.
Uit paragraaf B10/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 volgt dat de
vreemdeling daarnaast zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk moet
maken, de ouderschapsband met het minderjarige kind aannemelijk moet
maken en daadwerkelijke zorgtaken ten behoeve van dit minderjarige kind
uit moet voeren.
3.1.
In geschil is of er sprake is van een situatie als bedoeld in
het arrest Chavez-Vilchez. Daarnaast is in geschil of eiser zijn
identiteit en nationaliteit met het overgelegde Somalische paspoort
aannemelijk heeft gemaakt en of aannemelijk is gemaakt dat eiser de
vader van [kind] is.
Is er sprake van een situatie als bedoeld in het arrest Chavez-Vilchez?
4. Eiser betoogt dat hij door de afwijzing van de aanvraag de
Europese Unie moet verlaten. Hij had weliswaar een verblijfsrecht in
Italië, maar dit verblijfsrecht is vervallen, omdat de verblijfskaart
geldig was tot 6 mei 2020. Hierdoor is hij genoodzaakt met zijn kinderen
de Europese Unie te verlaten. Verweerder was gehouden hiernaar nader
onderzoek te doen.
4.1.
Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat het aan
eiser is om aannemelijk te maken dat een verblijfsrecht in een andere
lidstaat van de Europese Unie niet meer bestaat. Dit volgt immers uit de
rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
(Afdeling).2 Verweerder stelt zich naar het oordeel van de rechtbank ook
terecht op het standpunt dat eiser daarin niet is geslaagd. De enkele
omstandigheid dat de geldigheidsduur van een verblijfskaart is
verstreken, betekent niet dat het daaraan ten grondslag liggende
verblijfsrecht ook is vervallen. Het had op de weg van eiser gelegen om
het verval van rechtswege of de intrekking van het verblijfsrecht
aannemelijk te maken. Het betoog slaagt niet.
5. Er is geen sprake van een situatie als bedoeld in het arrest
Chavez-Vilchez. De beroepsgronden over de overige voorwaarden kunnen
onbesproken blijven. Zelfs als deze doel zouden treffen voldoet eiser,
gelet op bovenstaande overwegingen, niet aan alle voorwaarden om in
aanmerking te komen voor een Chavez-verblijfsrecht.
Had verweerder moeten toetsen aan artikel 8 van het EVRM?
6. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat
niet wordt getoetst aan artikel 8 van het EVRM en dat eiser voor die
toets een aparte aanvraag moet indienen. Hij verwijst in dit verband
naar de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2022.3
6.1.
Verweerder erkent dat hij in eisers gronden van bezwaar een
impliciet beroep op artikel 8 EVRM heeft gelezen, maar stelt zich op het
standpunt dat bij de aanvraag om een Chavez-verblijfsrecht niet is
getoetst aan artikel 8 van het EVRM, omdat aan deze aanvraag de
vooronderstelling ten grondslag ligt dat eiser niet in aanmerking komt
voor een verblijfsrecht op grond van artikel 8 van het EVRM. Verder
wordt door een bijkomend onderzoek naar artikel 8 van het EVRM de
Chavez-procedure bewerkelijker en vergt deze meer tijd en capaciteit.
Daar is de procedure niet op ingericht en dit staat niet in verhouding
staat tot de bij de Chavez-aanvraag behorende (lagere) legeskosten.
Eiser dient voor een toetsing aan artikel 8 van het EVRM een daartoe
strekkende losse aanvraag in te dienen.
6.2.
Niet in geschil is dat eiser in deze procedure in de
bestuurlijke fase een (voor verweerder kenbaar) beroep heeft gedaan op
artikel 8 van het EVRM. De rechtbank is van oordeel dat verweerder
onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij in het geval van eiser niet
ambtshalve heeft getoetst aan artikel 8 van het EVRM. De rechtbank neemt
bij dit oordeel in het bijzonder in aanmerking dat het opmerkelijk is
dat verweerder enerzijds ter zitting heeft verklaard dat zijn standpunt
(nog) geen beleid is, terwijl hij de motivering anderzijds ook niet
heeft gespecificeerd op de zaak van eiser, zoals de Afdeling vereist.4 Reeds hierom slaagt het betoog. Over de toelichting die
verweerder in het verweerschrift en ter zitting heeft gegeven, overweegt
de rechtbank het volgende. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn
standpunt dat aan een Chavez-aanvraag de vooronderstelling ten grondslag
zou liggen dat de aanvrager hiervan voor andere verblijfsaanspraken
niet in aanmerking komt. Dat een Chavez-verblijfsrecht in zekere mate
subsidiair is, kan de rechtbank volgen. De rechtbank ziet echter niet in
waarom in de subsidiariteit van dit verblijfsrecht de conclusie is
gelegen dat de aanvraag om een Chavez-verblijfsrecht zou impliceren dat
eiser erkent niet in aanmerking te komen voor enig ander verblijfsrecht.
Dat kan immers niet zonder meer, dus zonder toetsing van deze
verblijfsrechten, worden gezegd. Zoals ook is overwogen door de Afdeling
in de eerder genoemde uitspraak, onder verwijzing naar de nota van
toelichting bij het wijzigingsbesluit van 17 december 20135, heeft een vreemdeling er belang bij dat door een ambtshalve
toets aan een aantal humanitair-reguliere gronden - waaronder die van
artikel 8 van het EVRM - direct duidelijk wordt of er een reden is om op
die gronden verblijf in Nederland toe te staan. Niet valt in te zien
waarom dat belang in een geval als dit niet geldt en een vreemdeling dan
alsnog een aparte aanvraag moet indienen voor de beoordeling van een
impliciet of expliciet beroep op artikel 8 van het EVRM. De rechtbank
begrijpt evenmin waarom de wijze waarop de Chavez-procedure is ingericht
een belemmering vormt om te toetsen aan artikel 8 EVRM. Verweerder
heeft ter zitting desgevraagd gemeld dat de belangen voor verweerder
dusdanig groot zijn (tijd, capaciteit, onderzoek) dat de 8 EVRM-toetsing
niet in de Chavez-aanvraag kan worden toegepast. Verweerder heeft
echter niet toegelicht waarom zij belang heeft bij twee separate
aanvragen voor zover het capaciteit, tijd en onderzoek betreft. Daarom
volgt de rechtbank niet dat een ambtshalve toets aan artikel 8 van het
EVRM aansluitend aan een Chavez-aanvraag meer tijd en capaciteit zou
vergen dan het toetsen van twee losse aanvragen. Zonder nadere
toelichting van verweerder begrijpt de rechtbank niet, waarin een
ambtshalve toets aan artikel 8 van het EVRM verschilt van een toets op
aanvraag. Voor zover verweerder heeft willen stellen dat het voor hem
nadelig is dat eiser met een ambtshalve toets aan artikel 8 van het EVRM
bij de aanvraag om een Chavez-vergunning langs goedkopere weg hetzelfde
resultaat kan bereiken als met de (duurdere) aanvraag om een
verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM, overweegt de
rechtbank dat het financiële belang van verweerder om twee separate
aanvragen te ontvangen op zichzelf genomen niet zwaarder mag wegen dan
het belang van een vreemdeling om direct vastgesteld te krijgen of hem
verblijf in Nederland is toegestaan.
Conclusie
7. Het beroep is gegrond. De overige beroepsgronden behoeven
verder geen bespreking meer. De rechtbank vernietigt het bestreden
besluit voor zover dat ziet op de overwegingen over de ambtshalve
toetsing aan artikel 8 van het EVRM. De rechtbank ziet geen aanleiding
de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf in de zaak
te voorzien, omdat verweerder nader zal moeten motiveren waarom in het
geval van eiser is afgezien van een ambtshalve toets aan artikel 8 van
het EVRM. De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen en
verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze
uitspraak.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder de proceskosten
vergoeden. Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit
proceskosten bestuursrecht vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen
van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een
waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor van 1). Ook moet
verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- vergoeden.
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:4851
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
«Enjoyed this post? Never miss out on future posts by following us. Click here
Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/
Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor:
The Plague, jousting, remedies against seasickness - when a historian sister joins her brother the novellist and produce an interesting story - The Lawless Land by Boyd Morrison; Beth Morrison
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2022/03/the-plague-jousting-remedies-against.html