21 april 2018

UITSPRAAK: Raad van State bepaalt dat de Nederlandse nationaliteit NIET zo had mogen worden ingetrokken

Een mevrouw zag haar Nederlandse nationaliteit ingetrokken worden omdat haar relatie waarmee ze een verblijfsvergunning had was verbroken. Mevrouw heeft steeds volgehouden dat ze niet bewust heeft gefraudeerd en dat ook als haar verblijfsvergunning  zou worden beeindigd wegens verbreking relatie ze in aanmerking was gekomen voor voortgezet verblijf.

"
4.2. [appellante] heeft steeds aangevoerd dat zij niet opzettelijk relevante informatie heeft achtergehouden dan wel frauduleus heeft gehandeld. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij erop gewezen dat indien zij ten tijde van de verbreking van de relatie en samenwoning met [partner] die wijzigingen zou hebben doorgegeven, zij in aanmerking zou zijn gekomen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ́voorgezet verblijf ́. De staatssecretaris heeft bij de intrekking van het Nederlanderschap aan die omstandigheid ten onrechte onvoldoende gewicht toegekend en de rechtbank heeft dat niet onderkend, aldus [appellante].
4.3. De staatssecretaris heeft de in 4.2 gestelde omstandigheid niet bij zijn beoordeling van de evenredigheid van de intrekking van het Nederlanderschap betrokken, omdat [appellante] destijds geen aanvraag om verlening van een dergelijke verblijfsvergunning heeft ingediend. Gelet op de zware maatregel die de intrekking van het Nederlanderschap vormt, had de staatssecretaris niet zonder meer voorbij mogen gaan aan de mogelijke verblijfsrechtelijke aanspraken die [appellante] gehad zou hebben als zij direct na de verbreking van de relatie met [partner] om wijziging van de beperking van haar verblijfsvergunning zou hebben gevraagd. Waarom zij die aanspraken had, heeft [appellante] met argumenten gestaafd. De staatssecretaris heeft ter zitting bevestigd dat de beoordeling of [appellante] ten tijde van de verbreking van de relatie met [partner] in aanmerking zou zijn gekomen voor voormelde verblijfsvergunning, niet ingewikkeld is. Niet is gebleken dat een dergelijke beoordeling zo bezwarend voor de staatssecretaris is, dat deze niet van hem gevergd kan worden. Nu voorts geenszins valt uit te sluiten dat deze beoordeling in het voordeel van [appellante] was uitgevallen, hetgeen betekende dat zij ten tijde van het verzoek op andere gronden rechtmatig verblijf hier te lande had, heeft de staatssecretaris niet deugdelijk gemotiveerd dat de gevolgen van de intrekking van het Nederlanderschap in dit geval niet onevenredig zijn, als bedoel in artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De rechtbank heeft dat niet onderkend.
Het betoog slaagt.
5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Hetgeen voor het overige in het hogerberoepschrift is aangevoerd, behoeft geen bespreking. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het inleidende beroep alsnog gegrond verklaren. Voorts zal de Afdeling het besluit van 11 augustus 2016 wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb vernietigen. De staatssecretaris dient een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
6. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het nieuwe besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.
7. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2017 in zaak nr. 16/6059;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de minister van Veiligheid en Justitie van 11 augustus 2016, V-nummer [...];
V. bepaalt dat tegen het door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te nemen nieuwe besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;
VI. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.002,00 (zegge: duizendtwee euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.004,00 (zegge: tweeduizend vier euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII. gelast dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 418,00 (zegge: vierhonderdachttien euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Woestenburg-Bertels, griffier.
w.g. Bijloos
voorzitter De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2018"



Jurisprudentie

ECLI:NL:RVS:2018:1298 - Raad van State, 18-04-2018 / 201705248/1/V6

Subtype
Uitspraak
Instantie
Raad van State
Bron
Raad voor de Rechtspraak
Vindplaats
Rechtspraak.nl
Datum
18-04-2018
 

 https://linkeddata.overheid.nl/front/portal/document-viewer?ext-id=ECLI:NL:RVS:2018:1298


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...