3. Eiser betoogt dat hij in het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling ten onrechte geen bijstand heeft gehad van zijn (voorkeurs-)advocaat. Hiertoe voert eiser aan dat het voorafgaand aan het gehoor duidelijk was dat mr. van Erp zijn voorkeursadvocaat was. Eiser verwijst hierbij naar processtuk 16, formulier externe bijzonderheden zaak, opgemaakt op 4 juli 2024. In dit document is op 3 juli 2024 om 10:30 uur aangegeven wie de voorkeursadvocaat was. Nu het gehoor is aangevangen om 11:01 uur was het volgens eiser voorafgaand aan het gehoor voldoende duidelijk dat mr. van Erp de voorkeursadvocaat van eiser was. Eiser stelt voorts dat hij een advocaat bij het gehoor wenste en doordat zijn voorkeursadvocaat niet is ingelicht, hij geen rechtsbijstand heeft gehad tijdens het gehoor. Voorts betoogt eiser dat hij de informatiefolder over de maatregel van bewaring niet heeft ontvangen. Eiser stelt dat de belangenafweging in zijn voordeel moet uitvallen en dat de maatregel van bewaring door de opeenstapeling van gebreken van meet af aan onrechtmatig is.
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat de minister ten onrechte geen contact heeft opgenomen met de voorkeursadvocaat van eiser. De minister is volgens zijn eigen beleid gehouden inspanningen te verrichten om de voorkeursadvocaat in te lichten, indien eiser een voorkeursadvocaat heeft, zoals neergelegd in A5/6.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). De rechtbank overweegt dat het voldoende duidelijk was voorafgaand aan het gehoor, dat mr. van Erp de voorkeursadvocaat van eiser was. Dat betekent echter niet dat eiser verstoken is geweest van de mogelijkheid op rechtsbijstand. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat - kennelijk voordat bekend was dat er een voorkeursadvocaat was - de minister de piketcentrale heeft ingelicht om 9:22 uur en dat deze piketmelding om 9:31 uur is geaccepteerd door mr. Limonard. Daarna is ook nog telefonisch contact geweest met de piketadvocaat zoals blijkt uit het proces-verbaal van gehoor. De piketadvocaat heeft toen laten weten niet in de gelegenheid te zijn om bij het gehoor aanwezig te zijn, maar eiser wel op een later tijdstip te zullen bezoeken. Ook heeft de piketadvocaat aangegeven contact te zullen opnemen met de voorkeursadvocaat. Vervolgens is het gehoor om 11:01 uur aangevangen. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank – hoewel er sprake is van een gebrek door het niet benaderen van de voorkeursadvocaat – geen aanleiding om de maatregel van bewaring reeds hierom van meet af aan onrechtmatig te vinden.
3.2.
Daarbij is van belang dat - anders dan eiser heeft gesteld - er geen sprake is van een opeenstapeling van gebreken. De rechtbank overweegt dat anders dan eiser heeft gesteld hij de informatiefolder wel heeft ontvangen. Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal blijkt immers dat de folder aan eiser is uitgereikt.
3.3
Alhoewel er aldus sprake is van een gebrek, acht de rechtbank deze niet van zo’n zwaarwegend belang dat de maatregel van bewaring van meet af aan onrechtmatig is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de belangenafweging in het voordeel van de minister uitvalt, maar ziet wel aanleiding de minister te veroordelen in de proceskosten van eiser.
Rechtbank Groningen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten